Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het volk des Heeren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het volk des Heeren

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de taal der gemeente heeft deze uitdrukking een bijzondere beteekenis aangenomen. Men bedoelt daarmede de kinderen Gods, de uitverkorenen, of zooals men het ook wel uitdrukt : de gekenden des Heeren. Op grond daarvan spreekt men weer van een kerkje in de kerk, de ware kerk, het ware geloof, waarachtig geestelijk leven, e.d.g.

Deze zaak is niet van vandaag of gisteren, want wij hebben een en andermaal gewezen op Calvijn's onderscheiding van een algemeene en een bijzondere verkiezing, op de leer van een uitwendig en een inwendig Verbond, tweeërlei kinderen des Verbonds, welke dingen alle aan deze zaak raken. Men kan over deze onderscheidingen verschillend denken, het voornaamste is niet, dat zij gemaakt worden, maar dat zij aanleiding vinden in een werkelijkheid, welke zich in de kerk der eeuwen voordoet. Deze theologische onderscheidingen hebben hun grond en aanleiding in die werkelijkheid. Uit dien hoofde hebben zij dan ook beteekenis. Het is alleen te betreuren, dat zij vaak worden misbruikt. De theologie heeft haar beginsel in het leven der religie, dat naar de Schrift is, doch niet omgekeerd. En dat maakt men er van, wanneer men theologische onderscheidingen gaat concretiseeren in de gemeente en gebruikt om de menschen afzonderlijk onder te brengen in het hokje, waar wij ze willen plaatsen.

Men behoeft zich er overigens niet over te verwonderen, dat deze tegenstellingen binnen het kerkelijk leven werden toegespitst, naarmate de kerk meer en meer op gekerstenden bodem kwam te staan, met name na de reformatie, die den nadruk heeft gelegd op de persoonlijkheid des geloofs.

In oorsprong en orde, zooals de Schrift ons leert, ligt de tegenstelling anders. Reeds in Adams huis wordt een tegenstelling gevonden, die zich afteekent in het geslacht van Seth en Kaïn. Dan teekent Genesis 6 ons een vermenging, welke verderfelijk werd en het gansche menschdom aan het gedichtsel van 's menschen hart overgaf, waarin Noach wordt onderscheiden als rechtvaardig voor Gods aangezicht in dat geslacht. Opnieuw treedt de tegenstelling op in Noach's huis, welke wederom zoozeer teloor gaat, dat God Abraham en zijn geslacht afzondert  van de heidenwereld.

In het licht dezer afzondering verschijnt de verkiezing van het volk Israël als een algemeene verkiezing. Israël is het volk van Jehovah, het volk des Heeren, in tegenstelling tot de wereld, die de afgoden dient. De vaderen hebben de afgoden gediend, doch de Heere is Israels God, en Hij is een eenig God, behalve Wien er geen God is.

Dit neemt niet weg, dat er ook een innerlijke tegenstelling was. Men denke aan de geschiedenis der aartsvaders, aan Jacob en Ezau, aan de woestijnreis, aan Jozua's woord: ik en mijn huis, wij zullen den Heere dienen, en zoovele voorbeelden meer. Maar de grondleggende tegenstelling was Jehovah of de afgoden. Welk een voortdurenden strijd hebben de profeten tegen de afgoderijen des volks gevoerd. Dat was niet alleen Elia, maar alle profeten.

De machtige openbaringen op Sinaï hadden tot eersten en voornaamsten inhoud: Ik, Jehovah, ben de Heere uw God, uw Schepper en Onderhouder, die geen andere goden voor Zijn aangezicht wil hebben. In die tegenstelling is het volk als geheel het volk des Heeren. Zoo werd het gezet onder den eisch van Zijn Wet. Zoo werd het geroepen en bereid ona een drager en bewaarder te zijn van Zijn openbaring en van de belofte des heils in Zijn Messias, een drager van de verborgenheid, welke God in de volheid des tijds uit zijn schoot zou doen voortkomen. Dat is de algemeene verkiezing, waarin de bijzondere ligt besloten en verborgen.

Nu kunnen wij menschen dat niet uit-theologiseeren. Wat zullen wij in de verborgenheid van Gods verkiezing indringen, welke God op Zijn wijze en naar Zijn voornemen zal vervullen aan een iegelijk, die daartoe is geordineerd, en aan de gansche wereld zal openbaar maken in den dag der dagen.

Overigens is de Heilige Schrift rijk aan getuigen, die uit de levende Bron des heils hebben gedronken, en wie zal hen tellen, die uit de geslachten Israels zijn gestorven in de verwachting, die niet beschaamt, schoon hun naam niet wordt genoemd.?

Deze algemeene verkiezing is één geheel met de bijzondere. Zij zijn in elkander verweven op een goddelijke wijze, die wij menschen niet kunnen doorgronden. En zooals wij hebben aangetoond, is daarin een goddelijke orde, die ook in de orde der Godskennis en des geloofs haar weerspiegeling vindt. Eerst de kermis van God den Siïhepper, den eenigen en waarachtigen God, de kennis van Zijn recht, de kennis van Zijn Wet. Daarin is het begin, dat tot ontdekking kan leiden van de zonde en tot de kennis der genade, die in den Zaligmaker der wereld is weggelegd.

De groote tegenstelling, welke aan de algemeene verkiezing gepaard gaat, de afzondering van de heidenwereld, heeft uitteraard in de oude Christelijke kerk nog gesproken, gelijk zij nog altoos spreekt in de zending, die tot de heidenen uitgaat. De Christenen mogen aanvankelijk voor een Joodsche secte zijn gehouden, na de vestiging der kerk in de heidenwereld hield de naam Christen een afzondering van de afgoden in. Wat heeft Christus met de afgoden van doen ?

Zoo ging op de kerk deze tegenstelling over. In dien zin is de kerk het volk des Heeren, het volk dat den Naam van den eenigen en waarachtigen God belijdt, zooals Hij Zich in Christus heeft geopenbaard. Het eerste artikel van de apostolische geloofsbelijdenis getuigt daarvan. „Ik geloof in God den Vader, den Almachtige, Schepper des hemels en der aarde". Daarmede wordt de God der kerk radicaal van de afgoden onderscheiden.

En hoewel deze tegenstelling in de gekerstende volken niet meer werd gevoeld, blijft zij toch ten aanzien van de gansche wereld bestaan. In dit licht blijft de kerk het volk des Heeren, krachtens de algemeene werking Zijner verkiezing, waardoor zij van de afgoderij en valsche religie wordt afgezonderd. Daarom kan er ook op haar terrein veel afval zijn, doch zij is de draagster van het Evangelie en de verkondigster van de verborgenheid van Christus, als een levende getuige door de kracht van Zijn Geest, die in haar woont en Zijn uitverkorenen in alle waarheid leidt.

De werkingen der algemeene verkiezing staan in dienst van die der bijzondere. Men zou het ook zoo kunnen zeggen: de algemeene werkingen der verkiezing geschieden ter wille van de openbaring van het lichaam van Christus. Het is een goddelijk werk, tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing van het lichaam van Christus. (Efeze 4 : 11 v.v.)

De onderscheiding algemeene en bijzondere verkiezing wordt door twee gedachten bepaald: afzondering van de heidenen en wedergeboorte. Hoever God Zich wil bekend maken zonder den Geest der aanneming tot kinderen en hoe weinig de kennis kan zijn, terwijl iemand toch ten eeuwigen leven verkoren is, (denk aan de jonge kinderen) staat in de vrijmacht des Heeren, die Zijn Raad naar Zijn voornemen zal vervullen. Doch krachtens de afzondering der verkiezing draagt de kerk den naam van volk des Heeren of ge­meente van Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Het volk des Heeren

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's