Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

OP HEM

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Doch de Heere heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanloopen". Jesaja 53 vers 6.

OP HEM.

Het 53ste hoofdstuk uit Jesaja's profetie trekt terecht onze aandacht in de lijdensweken. En dat is heel begrijpelijk. In dit inhoudsvolle hoofdstuk schildert de koning der profeten ons de persoon en het werk van den Messias, Wiens komst hij in zijn profetieën telkens weer aankondigt.

De profeet Jesaja — die niet ten onrechte de Evangelist onder het Oude Verbond wordt genoemd — is haast onuitputtelijk in zijn beschrijving van Christus' persoon en werk. Hij stelt ons in levendige, verheven bewoordingen voor oogen, wat Christus doen zal en wat er met Hem gedaan zal worden.

Hij is Degene, Die zal boeten voor de zonde van Zijn volk. Hij zal, in elk opzicht, hun plaats innemen. De straf, welke over dat volk moest komen vanwege hun vele zonden, hun groote schuld, zal Hij op Zich nemen. God Zelf heeft Hem daartoe als de lijdende Knecht in de wereld gezonden, in heilige bewogenheid over Zijn kinderen, opdat Hij hun schuld zal Overnemen.

En de Zone Gods geeft Zich vrijwillig. Van eeuwigheid af, in de Raad des Vredes, verklaarde de Zoon Zich bereid om als Borg voor een schuldig zondaarsvolk op te treden. Dat was eeuwige ontferming, vrije, gadelooze liefde. Op Hem is hun aller ongerechtigheid aangeloopen. Die Zoon van God is de plaatsvervangende Borg ! Hij treedt in de plaats van doemwaardige, verloren zondaren, die hun eigen verderf gezocht hebben en tegemoet snellen.

Het bloed van stieren en bokken kon dezulken niet behouden, kon alleen maar schaduwachtig aankondigen dat er bij God vergeving is ook voor de grootsten der zondaren. Maar: alleen het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, de Middelaar Gods en der menschen, alleen dat bloed zou reinigen van alle zonden!

En alleen in Hem, Wiens komst onder het Oude Bondsvolk werd geprofeteerd, en Die is gekomen, alleen in Hem is heil voor heilloozen en redding voor verlorenen !

Daarvan getuigt ook onze tekst : De Heere heeft ons aller ongerechtigheid, op Hem doen aanloopen !

Hij, Hij is alleen de plaatsvervangende Borg, Die de schuld van al de Zijnen voor Zijn rekening beeft genomen. Hij wordt getroffen door de vloek Gods, voor vloekwaardigen. Hij wordt getroffen door de bliksem van Gods toorn voor hen, die zuchten : „Straf mij niet in Uw toorn, en kastijd mij niet in Uwe grimmigheid!"

Hij wordt in de plaats van Zijn duurgekochte volk tot een schuldoffer gesteld ! En dit alles werd Hem aangedaan door God, Zijn Vader, want: „De Heere deed ons aller ongerechtigheid op Hem aanloopen !"

Dit alles nu werd vervuld op Golgotha, waarbij onze aandacht in deze lijdenstijd weer bepaald wordt. Golgotha stelt ons Christus voor oogen als het Offerlam, dat Zich vrijwillig overgeeft om Gods vloek over ons bedreven kwaad te torsen.

Aan Golgotha's kruis hangt geen martelaar, die voor zijn overtuiging sterft, maar de Middelaar Gods en der menschen. Op Golgotha triumfeert Gods heilig recht ; daar wordt God verzoend, daar wordt Gods gramschap gebluscht. Daar ontmoeten het hoogste recht en de hoogste liefde elkaar! Van die plaats straalt vrede af voor allen, die door heilige onvrede verteerd worden. Op die plaats wordt vreugde gevonden voor allen, die de droefheid naar God kennen. Op die plaats leeren schuldige zondaren het zingen, opziende naar den Man van Smarten;

Die God is ons een God van heil, Hij schenkt, uit goedheid zonder peil. Ons 't eeuwig, zalig leven".

Daar deed de Heere ons aller ongerechtigheid op Hem aanloopen. Kunt gij dat onderschrijven ? Zegt uw hart daar geloovig „Amen" op ? Dat wordt de vraag, die wij ons in deze lijdensweken moeten stellen. Moeten wij daarop misschien met „neen" antwoorden? Hebben wij nooit met onze zonde te doen gekregen, nooit onze schuld voor God gevoeld ? Zijn de golven van Gods gramsdhap, de baren van Gods toorn nooit over onze vervaarde ziel heengegaan ?

Zonder schuldbewustzijn is er geen verlossing van de schuld mogelijk! Genees de breuk niet op het lichtst. Een schijngenezing is geen genezing. Alleen wie in 't stof ligt neergebogen, diè wordt door God weer opgericht. Geesteslicht alleen doet ons inzien, wie wij zijn voor den Heere. Geesteslicht alleen ontdekt ons aan onze verdorvenheid voor den heiligen God. Dan alleen zien wij de berg onzer zonden, en onze schuldenlast drukt ons tot bezwijkens toe. Dan zien wij geen uitweg meer, we zijn verloren!

Maar: juist dit dieptepunt wordt uw hoogtepunt. Wanneer gij niets meer kunt en wilt en weet, wanneer uw weg is doodgeloopen, dan opent de Heere uw blik voor, de weg naar het kruis. Dan gaat onze tekst voor u léven: „Doch de Heere deed ons aller ongerechtigheid op Hem aanloopen!" Dan ontsluiten zich voor u de poorten van het Koninkrijk der hemelen. Dan vindt gij vrijspraak in Hem, op Wien aller ongerechtigheid is aangeloopen!

Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt: Zijn vonnis kan uw vrijspraak beteekenen — Zijn dood uw leven!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's