Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Volksreligie en volkszonde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Volksreligie en volkszonde

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het leven van een volk draagt de kenmerken van zijn eigenaardigheden. Het toont een gelaat in zijn godsdienst, zeden, gewoonten, zijn komst, zijn stijl, kleederdracht, enz., zoodat men van buiten af daarvan een indruk krijgt. De religie, welke een zoo centralen invloed op heel bet leven uitoefent, teekent gewoonlijk de scherpste trekken af op het volksgelaat.

Hoe was dat nu bij het volk des Heeren onder het Oude Verbond? Op die vraag bekomen wij een zeer duidelijk antwoord uit de Heilige Schrift. Het is in alle tijden niet gelijk geweest. In sommige perioden droeg het volksleven het gelaat van het volk des Verbonds, b.v. onder de leiding der oudsten, die de wondere leiding Gods in de woestijn en bij de inneming van het Heilige Land hadden medegemaakt. Doch toen dit geslacht was gestorven, vertoonden zich ras de trekken van het verval. Denk maar eens aan den tijd der richteren.

Ten tijde van Samuel, David en Salomo, werd dit weer anders, doch wie in de profeten thuis is, weet, dat zij steeds hebben geprofeteerd tegen de afgoderijen, in de profetische taal tegen de trouweloosheid en het afhoereeren van den Heere, hun God. Niet alleen in de dagen van Achab waren de getrouwen verborgen, terwijl het volk de Baals naliep, maar alle profeten roepen voortdurend tot wederkeer en bestraffen de volkszonden, die met den afval gelijken tred houden.

Het is het eerste punt, dat in de profetische prediking op den voorgrond treedt en waarbij zij met nadruk op de bedreigingen van het Verbond wijzen. God zal komen met oordeel en bestraffing, want Hij zal Zijn eer met geen anderen deelen. Zelfs, indien wij geen andere profetie hadden dan die van Jeremia, zouden wij in een scherp geteekend beeld het openbaar gelaat van het volk in zijn dagen voor oogen hebben, om nog te zwijgen van Hosea, Amos, Ezechiël en de anderen, die ieder op zijn wijze en naar zijn opdracht de volkszonden ontdekken, welke tezamen uit denzelfden wortel van afval en Verbondsbreuk voortkomen.

Een tweede punt, dat de aandacht verdient in hun prediking, is gericht tegen een wettische dienstbaarheid zonder waarachtige vroomheid, lippendienst, terwijl het hart zich verre houdt van den Heere. (Jesaia 58).

Een derde punt is de prediking van den Messias, het nieuwe Verbond, de Wet gegeschreven in de harten, de belijdenis des harten. God zal een vleezen voor het steenen hart geven. De verlosten en vrijgekochten zullen gaan langs een verhoogde baan, den heiligen weg des Heeren.

Wij blijven echter nog even bij het eerste punt: Jehovah en de Baals. De volkszonde Israels openbaarde zich altijd weer in den weg der heidenen, in de vermenging van 's Heeren dienst met allerlei afgoderij en in het nawandelen van hunne verfoeiselen.

Wat zou de indruk geweest zijn van den reiziger, die de steden, van Juda doortrok óm kennis te nemen van den godsdienst van Israël, b.v. in de dagen van Jeremia. Lees deze profetie er eens op na. Hij zou den indruk gekregen hebben, dat deze godsdienst niet zoo bijster verschilde van wat hij elders had aangetroffen. Het openbaar gelaat der religie was heidensch. Daarin werd de verbondsbreuk openbaar. Het was de Godonteerende volkszonde, dat een iegelijk wandelde naar het goeddunken van zijn boos hart. Men onderwierp verstand en hart niet aan de geboden des Heeren, hoewel God niet naliet Zijn knechten, de profeten, te zenden om het volk voortdurend te bepalen bij Zijn recht, bij Zijn beloften en Zijn bedreigingen.

Ja, de lankmoedigheid Gods is hun nog tot een aanleiding geweest om het zoo ernstig niet te nemen. Zij sloegen de bedreigingen in den wind. Het ging immers toch goed. Hun zou geen kwaad overkomen.

Tot de Wet en het getuigenis, zoo was de roep der profeten, want de oordeelen staan voor de deur. Zij werden teruggeroepen naar den Sinaï, naar de woorden des Verbonds. Zij werden bepaald bij de zegeningen, welke God niet moede was geworden te schenken, ondanks hum wederspannigheid. God wijst er op en de profeet moet: Amen zeggen (Jer. 11 : 5). Maar dan ook wordt hij stilgezet bij de ontrouw des volks en krijgt een klaar gezicht van de oordeelen, die komen, omdat God Zijn hand opheft om bezoeking te doen vanwege de zonde. Hoort en doet naar de woorden Mijns Verbonds, heeft Hij geboden, maar zij hooren niet en doen niet.

Het kan niemand ontgaan, die de profetieën leest, dat de profeten steeds prediken tegen de naar buiten tredende ongerechtigheid. Zij ijveren voor het openbaar gelaat der religie, zoo in den eeredienst als in het volksleven. Indien wij ook niet op het tweede en derde punt werden gewezen, zou men zelfs den indruk kunnen krijgen, dat het louter om zuiverheid in de uitwendige of openbare religie ging. Dit kan slechts aantoonen, dat het hier geen onverschillige zaak geldt.

Integendeel, 't komt er op aan, dat het volk, dat krachtens het Verbond den naam van 's Heeren volk draagt, ook als zoodanig wordt gekend. Het gaat inderdaad om de openbaring naar buiten. Dat volgt reeds onmiddellijk uit de beloften en bedreigingen van het Verbond van den Sinaï. Deze hebben betrekking op den aardschen welstand van het volk. Indien gij zult hooren, het zal u welgaan, terwijl de bedreigingen spreken van hongersnood, oorlog, verdruking, ballingschap, verwoesting. Het ziet alles op de aardsche openbaring. Daarin is een werkheiligheid of verdienste, maar schuldige plicht om den Heere de eere te even, die Hem toekomt als Schepper en Onderhouder.

Voor de kerk, welke God vergadert uit alle volken en tongen en natiën, is dit niet zonder beteekenis. Zij noemt zich de kerk des Nieuwen Verbonds, doch zooals werd aangetoond, zijn deze wezenlijke trekken van het Oude Verbond daarin opgenomen, zij hangen daarmede onlosmakelijk saam. Het is één geheel. Het gekerstende volk is volk des Heeren in afzondering van de heidenen en de openbaring naar buiten, het gelaat der religie, zal daarvan de trekken moeten bewaren. Naarmate de openbaring der kerk op aarde meer en meer het geheele volksleven doorzuurt, komt het allengs in de conditie, waarin het niet onschuldig zal worden gehouden, zoo het zich afkeert van den eenigen en waarachtigen God. Het gekerstende volk staat onder de beloften en bedreigingen van het Verbond, op grond van het feit, dat God het tot Zijn kennis heeft vergaderd en het Zijn rechten heeft bekend gemaakt. Het wordt niet minder aangesproken door de profeten dan het oude volk en geroepen tot de Wet en het getuigenis, opdat het ontdekt worde aan zijn overtredingen en zich bekeere en leve.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Volksreligie en volkszonde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's