Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De heilige weg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De heilige weg

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Staat de Christelijke kerk in een dergelijke tegenstelling tot het heidendom als het Oud-Testamentische volk des Verbonds, zoodat men-in den zin der afzondering kan spreken van de kerk als het volk des Heeren ? Daaromtrent kan geen twijfel rijzen. De vergadering tot de religie van Christus is in de eerste plaats een afzondering tot Jehovah, den God des Verbonds.

Bovendien is er geen tegenstelling tusschen het Oude en het Nieuwe Verbond, waardoor deze generale onderscheiding van de heidensche religie zou worden opgeheven. Het gaat in de eerste plaats om de kennis van den eenigen en waarachtigen God en de Middelaar des Ouden Verbonds is Dezelfde als die van het Nieuwe Verbond.

Oude en Nieuwe Verbond is trouwens geen onderscheiding, welke afdoende zou worden onderkend, als men een streep zet b.v. bij de uitstorting van den Heiligen Geest, als de afsluiting van het Oude en de ingang van het Nieuwe.

Reeds Augustinus heeft er op gewezen, dat het Nieuwe Verbond in het Oude aanwezig is. En zoo zou men kunnen vragen, of het Oude Verbond naar zijn integreerende bestanddeelen uit het Nieuwe is verdwenen ?

Wat de dienst der schaduwen betreft, is dat zeker het geval, maar dat is nu juist niet het wezenlijke. Dan toch zou het niet kunnen verdwijnen. Het onwezenlijke, symbolische moest wijken, doch men zal toch niet kunnen volhouden, dat het Oude Verbond in al zijn deelen onwezenlijk en symbolisch was.

Zoo spreekt men van de kerk onder het Oude en onder het Nieuwe Verbond, maar ook daarin ligt een gemeenschappelijk stuk uitgedrukt in het woord kerk, dat op een continuïteit wijst. Daar is een doorgaand en blijvend verschijnsel, dat men kerk noemt, en dat op een levenden bodem wijst. Men kan dat nu zien als de kerk in geestelijken zin, de vergadering der uitverkorenen, welke God van den beginne der wereld aan vergadert, beschermt en onderhoudt : de heilige weg, die door het Oude en Nieuwe Verbond heengaat. (Jes. 35). Dat zou dan weer beteekenen het Nieuwe Verbond in het Oude: de lijn der verkiezing in bijzonderen zin.

Op zich zelf genomen, is dit geenszins onschriituurlijk. Integendeel, het is de profetische religie in onderscheiding van den Israëlietischen godsdienst, zooals die uitwendig verschijnt.

Toch is daarmede het vraagstuk van den saamhang van Oude en Nieuwe Verbond niet uitgeput. De innerlijke betrekking strekt zich veel verder uit. Doch staan wij nog een oogenblik stil bij den heiligen weg. Kennelijk ziet Jesaia daarbij op den weg der verlossing. Het zijn immers de verlosten en vrijgekochten, die langs dezen weg gaan. En het is geen wonder, dat men vooral oog heeft voor dezen heilsweg, het Evangelie in het Oude Testament, de openbaring van Gods barmhartigheid over de zondaren. De boodschap des heils treedt op den voorgrond. Hoe gaarne spreekt men van Gods heilsplan, van het heil, dat Hij in Zijn Christus heeft bereid voor den gevallen mensch. Dit laatste wijst op de ondoorgrondelijke liefde Gods, welke zich uitstrekt naar een doemwaardige. Zoo teekent zich de heilige weg af op den achtergrond van Genesis 3, waar ons de val en ongehoorzaamheid van onze eerste voorouders in het Paradijs geteekend wordt. Voor den uit het Paradijs verjaagden mensch gaat de genadezon op. En als hij onder den last des oordeels van Zijn Schepper en Weldoener vervreemd is, laat God hem niet aan hemzelf over. Hij vergadert hen tot Zich. Men behoeft zich dus niet te verwonderen, dat de leer der verlossing het voornaamste stuk in de theologie inneemt. Het nieuwe Verbond, waarvan Jeremia zoo in het bijzonder gewaagt, de heilige weg van Jesaia, de Messiaansche beloften, de vervulling in den Christus, het bloed des Nieuwenl Testaments, dat alles getuigt van den levenden en verschen weg, welke den toegang opent tot den Troon des Vaders voor een verloren menschheid. Hoe lieflijk zijn de voeten desgenen, die het goede boodschapt.

Het Evangelie gaat van Genesis 3 uit en gaat door de gansche Schrift heen, getuigende van de komst van het Koninkrijk Gods. Dat is het licht des Nieuwen Verbonds, waarvan de Christus gesproken heeft aan het Pascha als Hij sprak van het nieuwe testament in Zijn bloed.

Maar er staan nog twee hoofdstukken vóór Genesis 3. Zij vormen niet slechts een voorportaal van het Godsgebouw. Deze twee hoofdstukken zijn niet bijkomstig, zoodat wij ook buiten deze het gansche Evangelie zouden bezitten. De veronachtzaming van de twee eerste hoofdstukken des Bijbels ondermijnt zelfs de kracht des Evangelies. Zij openbaren ons een voornaam stuk van de kennis van God en van ons zelf. Zij leggen daarvan den hoeksteen.

God openbaart Zich als de Schepper der wereld en Hij onderricht den mensch omtrent zijn oorsprong en wezen. Hij is een werk van Gods bijzondere zorg en naar Zijn beeld geschapen. Daarom is hij niet alleen in alles afhankelijk van zijn Schepper, maar hij ontving uit Zijn hand ook zijn levensbestemming, werd door Hem met uitnemende gaven bedeeld en tot een heerscher gesteld over de aarde.

Hij schenkt ons een blik in het leven van den reinen en gaven mensch, die door God gekend wordt en zijn Schepper kent. Hoe God tot hem kwam om hem in gehoorzaamheid te binden.

Alleen in het licht van deze werkelijkheid kan de geschiedenis van den val in haar diepte worden gepeild. Alleen zoo wordt het klaar, dat de mensch tegen den almachtigen Schepper heeft overtreden. En dat niet in onwetendheid of onnoozelheid, maar gelijk de belijdenis zegt door moedwillige ongehoorzaamheid. Het is dan ook niet zonder grond, dat de apostel daarop wijst. Door de ongehoorzaamheid van eenen is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood.

De openbaring van deze dingen leert ons derhalve, dat de menschheid onder het oordeel ligt, dat hij zichzelf op den hals heeft gehaald, en dat hij ook tegen zijn eigen wezen zondigde. De ellende is niet over hem gekomen door eenig geval. Zij is ook niet aan zijn creatuurlijkheid als zoodanig eigen, maar de mensch leeft in strijd met zijn eigen wezen en bestemming. Alle schepsel is rein en goed uit de hand des Almachtigen voortgekomen, maar de mensch heeft het bedorven. De os kent de kribbe zijns meesters, maar de mensch vergeet zijn Schepper en Weldoener.

Deze dingen laten niet alleen een helder licht vallen op de zonde en schuld van ons geslacht, maar ook op de genade. Want nu kan men weten, dat dezelfde God, dien wij vertoornd hebben door onze ongehoorzaamheid, zich als een genadige God en een Verlosser in Christus openbaart. Zoo verkrijgt daardoor het werk der verzoening een vasten grond in de eeuwige liefde van dienzelfden God, voor Wiens heilig aangezicht hij niet bestaan kan.

Het wordt echter uit dit alles klaar en duidelijk, dat de ware religie en de eerste schrede op den weg, die naar den eeuwigen vrede kan leiden, gezocht moeten wor-: den in de erkenning van dien Schepper en van Zijn heilig recht. De kennis vangt aan met de kennis van onzen Schepper en onze schepping en met de erkenning van Zijn recht op ons gansche leven in gehoorzaamheid aan Zijn gebod.

Dit wordt dan ook bevestigd door de leidingen Gods met het volk Israël. Het wordt allereerst bepaald bij de kennis van den eenigen en waarachtigen God en van Zijn heilige Wet. God wil Zijn eer niet met de afgoden deelen en Zijn straffende hand gaat over het volk vanwege zijn afgoderij. Daarin liggem de wezenlijke trekken van het Oude Verbond, die van blijvende beteekenis zijn, zoodat de kennis van God den Schepper en van Zijn Wet in orde aan de zaligmakende blijft voorafgaan en daarmede ten nauwste verbonden is.

Daarop wijst ons ook de apostel Johannes in het begin van zijn Evangelie, als hij getuigt van het Woord, dat bij God was en God was, door Hetwelk ook alle dingen geschapen zijn. Hetwelk ook is vleeschgeworden en onder ons heeft gewoond. In Christus, den Middelaar der verzoening, hebben wij met den Schepper van doen. Zoo kan er geen twijfel zijn, of de kennis van God den Schepper en van den Verlosser zijn in de kennis van den Christus verbonden. Zoo is het dan ook deze hoogste Profeet en Leeraar, die als de Middelaar Gods en der menschen het volk Israël afzonderde tot de kennis en den dienst van den eenigen God, en daarin den weg bereidde, opdat Hij als Immanuël zou geopenbaard worden. Langs dezen weg zijn de vrijgekochten des Heeren geleid, waarvan Jesaia spreekt en in de vleeschwording des Woords is deze verborgenheid voor de gansche wereld openbaar geworden.

De zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle menschen. De aanlichtende morgen is tot klaren dag geworden. De schaduwen des Ouden Verbonds zijn weggevlucht. De genadezon spreidt haar licht over de gansche orde der schepping. God de Schepper en God de Verlosser wordt in Christus als Eén en Dezelfde, de almachtige en barmhartige Vader geopenbaard en gekend. Daarom wordt de orde der schepping in Christus niet te niet gedaan, maar veeleer bevestigd en dit vindt zijn weerspiegeling in de orde des geloofs. Eerst de vergadering tot den eenigen God in de kennis van den almachtigen Schepper en van Zijn heilig recht, het beginsel der ware religie. Daarna de kennis van den Verlosser in Christus. De heilige weg loopt van den Sinaï naar Golgotha en verder.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

De heilige weg

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's