Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

EEN BLIJVEND PASCHEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Houd in gedachtenis dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt. 2 Tim, 2 vers 8.

EEN BLIJVEND PASCHEN

In de gevangenis te Rome schrijft Paulus zijn laatste brief aan zijn geliefden zoon Timotheüs, want hij weet dat nu de tijd van zijn ontbinding aanstaande is. Ik heb den goeden strijd gestreden, ik heb den loop geëindigd. Hoe zal deze tijding Timotheüs alle moed ontnemen ! Hij ziet nu zijn steun ontvallen en dan nog wel in de vervolging om Christus' wil door 't zwaard van een beul. Maar Paulus is de moed niet kwijt; hij weet om welke oorzaak hij deze dingen lijdt en zal niet beschaamd worden, daar hij weet wien hij geloofd heeft. En dezelfde moed en kracht des geloofs gunt de apostel ook aan Timotheüs en daarom beurt hij hem op en wijst hem op het geheim van zijn leven. Hij kan tot niets anders aanmanen dan: houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt. Een voortdurend leven uit het feit van Paschen zal Timotheüs sterken in alle verdrukkingen en teleurstellingen.

Veel mag er uit zijn herinnering verdwijnen, maar Jezus Christus nooit. En als de hoedanige moet hij Jezus Christus in gedachtenis houden ? Dat Hij uit de dooden is opgewekt.

Opgewekt. Christus' verrijzenis uit het graf duidt de H. Schrift aan als een daad van Christus zelf : Hij is opgestaan, en als het werk des Vaders : Hij is opgewekt. Paulus ziet nu in deze daad des Vaders voor Timotheüs een rijke bron van troost en kracht in alle vervolgingen.

Jezus Christus is opgewekt uit de dooden. Aan het kruis riep Hij uit: het is volbracht : aan het recht Gods is voldaan, de losprijs is betaald, maar was dat ook het oordeel van den Vader? Ja, want op den Paaschmorgen vervult Hij Zijn Woord aan Christus : doe dat en gij zult leven. De Zoon had alles gedaan naar het oordeel des Vaders wat Zijn recht vorderde en daarom wekte Hij Hem op uit de dooden. Christus' macht over den dood werd Hem van den Vader gegeven vanwege de volbrenging van Gods wil. Het was een macht naar Gods recht.

Alle macht, die ingaat tegen Gods recht, voert ten verderve. Adam! had de macht om van de vrucht, die hem van God verboden was, te eten en het gebruik van die macht stortte hem in den dood. Jezus had de macht om in de woestijn van steenen brooden te maken en had Hij haar gebruikt, dan was Hij evenals Adam voor goed aan den dood onderworpen geweest. Christus' macht over den dood in Zijn opstanding was in overeenstemming met Gods recht en sloot daarom in zich het eeuwige leven. En ook daarop wijst Paulus in onzen tekst.

Hij is opgewekt. De Grieksche werkwoordsvorm door hem hier gebruikt, wijst niet alleen op het moment van, maar ook op den toestand na Zijn opstanding : Hij is de opgewekte gebleven, door den Vader levende in eeuwigheid. Lazarus werd ook opgewekt, maar hij is weer gestorven, maar Christus heeft de macht des doods geheel teniet gedaan en het recht op het eeuwige leven van den Vader ontvangen. Hij is de rechtmatige machthebber over den dood en rechthebber van het leven.

Als Timotheüs Jezus Christus als de zoodanige in gedachtenis houdt, kan hij goedsmoeds zijn temidden van verdrukkingen en doodsgevaar, want niet zijn belagers en bestrijders, noch Satan en al zijn trawanten, maar Christus, zijn Heere en Zaligmaker, heeft de macht over den dood en het recht tot het leven verkregen van den Vader. Wie zal hem nu zelfs met den dood schade aanbrengen en het leven met God berooven ?

Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt. De opstanding van Christus mag nooit vergeten worden, want zij is het hart van het evangelie. Zonder Paschen zou het evangelie geen evangelie, de blijde boodschap der eeuwige verlossing zijn. Indien Christus niet is opgewekt, zoo is uw geloof tevergeefsch: zoo zijt gij nog in uwe zonden.

Alleen in en door Christus zijn wij vrij van de zonde en de dood en hebben wij deel aan het eeuwige leven.

Den dood ontgaan en het leven bezitten, wie begeert het niet ? Maar zoeken wij deze verlossing in de weg van Gods recht ? Van nature bekommeren wij ons wel om ons behoud, maar niet om Gods recht : daarom kunnen wij wel zoeken naar Christus, maar Hij kan geen gestalte in ons verkrijgen, omdat wij geen heerlijkheid vinden in hetgeen Zijn heerlijkheid is : Zijn genoegdoening aan 't recht des Heeren. Laat er daarom maar een gedurig vragen zijn onder ons naar ware Godskennis, naar de kennis van een rechtvaardig God!

En als wij, door het ontdekkend licht van Gods Geest, den Heere in Zijn recht loeren kennen, hoe lang en hardnekkig kunnen wij dan probeeren om onszelf in het leven te houden en niet te bukken onder het oordeel Gods! Totdat die Heere ons te machtig wordt en Hij ons gewillig doet buigen onder Zijn recht, verwachtende de verdiende en gebillijkte eeuwige ondergang, maar ziet (o wonder van Gods eeuwige liefde), Gods recht is reeds in Christus volbracht en deel krijgende aan den levenden Christus en Zijn levendmakenden Geest, gaat de zondaar over uit den dood in het leven.

Kennen wij deze staatsverwisseling ? Wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen, maar die zijn leven verliezen zal om Mijnentwil, die zal het behouden. Wie is ons dierbaar ? Ons eigen leven ? Wij komen zeker om.

U dan die gelooft is Hij, Christus, dierbaar en wat ons dierbaar is, zal ons hart en zinnen vervullen en daarom is de levende Christus door het geloof het voorwerp van geregelde overdenking en bepeinzing.

Het leven uit Christus door het geloof is een putten uit de zalige levensfontein Christus en in Hem ligt de troost voor het leven en sterven. Is Hij niet de volkomen Zaligmaker ? Wat zal ons in Hem nog ontbreken ? De zonde en de dood zijn door Hem teniet gedaan en het leven is door Hem bereid en wordt uit Hem toegepast door den levendmakenden Geest. Door Hem zullen wij in reine kleederen voor God verschijnen en door Hem zullen wij met een verheerlijkt lichaam den Heere eeuwig prijzen na de jongste dag, want de laatste vijand, die teniet gedaan, buiten werking gesteld wordt, is de dood.

De opgewekte Christus is het evangelie en het in gedachtenis houden van Hem geeft de zekerheid van de vervulling Zijner belofte : Ik leef en gij zult leven.

Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit dei dooden is opgewekt. Paulus zit in de gevangenis om des evangelies wil en Timotheüs kan denken : wat moet er van Gods Woord en Kerk worden onder zooveel druk en tegenkanting ? Maar Paulus, in gedachtenis houdende dat Christus de machthebber van den dood en de rechthebber van het leven is, maakt deze toepassing : ik, de prediker van het evangelie van Christus, lijd verdrukkingen tot de banden toe, als een kwaaddoener, maar het Woord Gods is niet gebonden, is niet te binden, het moet overwinnen en het zal zegevieren, want de opgewekte Christus, Gods recht, staat er achter.

Al leven wij niet in tijden van openlijke vervolgingen, gelijk in Paulus' dagen, toch kent ook nu een ieder van Gods kinderen strijd van binnen en van buiten, omdat Satan, wereld en eigen vleesch nooit ophouden hen aan te vechten, daar zij hun vrienden niet meer zijn. Omdat zij overgegaan zijn uit den dood in het leven en aan de heerschappij des duivels zijn ontrukt, moeten zij met het rijk der duisternis in strijd gewikkeld worden, want Satan geeft maar zoo zijn verloren buit niet uit zijn handen.

Maar in deze aanvechtingen mag de geloovige het oog op Christus houden en weten : Hij is opgewekt uit de dooden, de overwinnaar van Satan en zijn gansche rijk en wie zal nu tegen mij iets vermogen ten kwade ? Het leven uit den opgestanen Christus door het geloof sterkt het gemoed temidden van de strijd en geeft het onwrikbare besef : in Hem zijn wij meer dan overwinnaars.

Houd in gedachtenis dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt. Paulus wil Timotheüs daartoe vermanen, omdat hij het gevaar kent, dat wij in de aanvechtingen vergeten dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt en dan moet ons alle moed ontzinken tot oneere van Christus en tot schade van den geloovige.

Ging Petrus niet zinken, toen hij van Jezus afzag en op golven en wind lette ? En dit gevaar is zeker groot, want wij zijn uit onszelf eerder geneigd om naar beneden te zien, dan te bedenken hetgeen boven is, waar Christus is, zittende ter rechterhand Gods. Het is een wonder, te wandelen door het geloof en het is een vanzelfsprekendheid te wandelen door aanschouwen.

En wat zien wij dan ? In ons een verdorven hart, dat ondanks de gekende gemeenschap met Christus zijn verdorvenheid openbaart. Buiten ons afval en vijandschap en tegen ons de macht van den vorst der duisternis. En wie zal, dat ziende, niet vreezen onder alle bestrijdingen en aanvechtingen om te komen ? En dan ?

Paulus spoort Timotheüs niet aan tot werkeloosheid, maar tot werkzaamheid : houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt, en dat wordt een strijd in den strijd, welke uitdrijft tot het gebed voor Gods genadetroon. De Heere maakt een werkzaam volk, maar door de zwakheid leert Hij te strijden niet in het besef van eigen kracht, maar in de kracht des Geestes. Door dit alles doet de Heere overblijven een arm en ellendig volk, dat niets meer overhoudt dan te hopen op Zijn Woord en te pleiten op Zijn belofte. Maar zoo wordt niemand beschaamd, want de Heere vervult Zijn belofte : Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht en toch volbracht, want Jezus Christus is uit de dooden opgewekt: Hij is de overwinnaar, die nooit duldt dat de Zijnen verloren gaan.

Paulus staat ook in den strijd, maar hij belijdt: ik weet wien ik geloofd heb, ik ken Hem, aan wien ik mij toevertrouwd heb. Door den strijd heen heeft hij bevonden (en dat is de bevinding), proefondervindelijk geleerd, dat de Heere Christus de held is, die nooit beschaamt. In zes benauwdheden heeft Hij hem geholpen en in de zevende zal Hij hem niet verlaten. Deze les, geleerd in de leerschool Gods, geeft Paulus moed in het gezicht van de dood en uit die les komt voort zijn vermaning: houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt.

In het strijdperk van dit leven vormt de Heere Zijn kinderen en sterkt Hij door Zijn Geest en Woord hun geloof, dat alle troost en kracht put uit den verrezen Borg en Middelaar, die de machthebber van den dood en de rechthebber van het leven is.

Al mogen vele eeuwen ons scheiden van Christus' opstanding, toch blijft dit feit zijn beteekenis voor leven en sterven houden en al moge Paschen weer achter ons liggen, het moet voor Gods kind Paschen blijven om te kunnen leven en sterven. De Heere leere ons te zingen en te beleven :

'k Zal gedenken, hoe vóór dezen Ons de Heer' heeft gunst bewezen; 'k Zal de wond'ren gadeslaan, Die Gij hebt van ouds gedaan; 'k Zal nauwkeurig op Uw werken En derzelver uitkomst merken En, inplaats van bitt're klacht Daarvan spreken dag en nacht.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 april 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 april 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's