Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Oude Testament

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Oude Testament

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder de nieuwere schrijvers over het Oude Testament heeft Wilhelm Vischer de aandacht getrokken. Hij behandelt de eerste vijf boeken (de vijf boeken van Mozes) en legt de woorden des Heeren (Joh. 5 : 49) : „Gij onderzoekt de Schriften, want gij meent daarin het eeuwige leven te hebben en deze zijn het, die van Mij getuigen", aan zijn verhandeling ten grondslag.

In het boekje van Dr Hulst (zie onder recensies) vindt men daaromtrent nader. Het Oude Testament komt weer naar voren in kringen, die het — zacht uitgedrukt — hebben achtergesteld bij het Nieuwe Testament. Naarmate de geestelijke vragen de harten bewegen en de tijden roepen tot bezinning omtrent de diepste levensvragen, wordt het Oude Testament een nieuw boek. In diezelfde mate eischt ook het O. T. zijn plaats en waardeering als Gods Woord. Wij hebben het profetische Woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt. (2 Petrus 1 : 19). Als de apostel dat zegt, ziet hij uit den aard der zaak op het Oude Testament. Hij spreekt naar hetgeen hij van den Christus geleerd had, die in de synagoge te Nazareth de rol geopend had : „Heden is deze Schrift in uw ooren vervuld". En dat is niet het eenige getuigenis. Hoe vaak noemt Hij de Schriften. Onderwees Hij niet de Emmaüsgangers, dat het alzoo geschieden moest, toen Hij hun de Schriften opende ?

Dan ook het woord van zoo even, waarin Christus een radicaal getuigenis geeft, : Deze zijn het, die van Mij getuigen. Daarin ligt de sleutel van het Oude Testament. Hoe moeten wij het Oude Testament uitleggen? Zooals Hij het Zijn discipelen heeft geleerd, gelijk Hij ook Zijn Heiligen Geest heeft uitgestort, opdat Hij al Zijn volk zou leiden in de Waarheid.

Zij, die zich voor deze vraag gesteld zien, omdat zij gewoon waren geworden het Oude Testament zoo geheel anders te benaderen en het als een verzameling geschriften uit de oudheid op hun litteraire en historische waarde te onderzoeken, staan voor een mengeling van vragen.

De vraag omtrent het Oude Testament en zijn uitlegging staat niet alleen. Zooals gezegd, stelt zij op zich zelf reeds den Christus in het midden. Zij raakt het hart van het Nieuwe Testament: het vleeschgeworden Woord, de heilsfeiten, de kerk, haar roeping, het geloof, de belijdenis. Vele vraagpunten, waarmede het wetenschappelijk onderzoek zich gedurende jaren heeft bezig gehouden, zijn in de schaduw verdwenen, achter de allesbeheerschende levensvragen, die hier aan de orde zijn.

Velen wordt de Heilige Schrift als een nieuw boek. De sprake Gods, welke door de wereld gaat, doet de harp van het profetische Woord ruischen en weerklank vinden in het gemoed, dat Zijn stem niet meer hoorde. Het Oude Testament getuigenis van den Christus. Hij, de hoogste Profeet en Leeraar, heeft het gezegd.

Welnu, wat ligt meer voor de hand dan dat men het Oude Testament dan ook als getuigenis van Christus uitlegt en predikt ? ledere prediking over Oud-Testamentische teksten, onverschillig over welke, moet een prediking aangaande den Christus zijn, zoo beweert de een. Anderen vinden dit te eng en niet zonder gevaar.

Het behoeft echter evenmin te eng als gevaarlijk te zijn, indien men op een Schriftuurlijke wijze te werk gaat.

Men kan n. 1. het getuigenis van den Christus te eng nemen, d.w.z. enger dan de Heilige Schrift dat zelf geeft. In dit opzicht kan reeds het eerste stuk van het Evangelie van Johannes den uitlegger onderwijzen. Daar wordt ons een getuigenis van den Christus gegeven, dat ons uit de engte voert in de majestueuze volheid van het scheppende, openbarende en vleeschgeworden Woord Gods. Het Woord, dat alle dingen gemaakt heeft, het licht der menschen, dat in de duisternis schijnt, het Woord, dat is vleesch geworden en onder ons heeft gewoond, vol van genade en waarheid, de Eeniggeborene Gods.

Van dien Christus begint het Oude Testament reeds te getuigen van het eerste vers aan, n.l. van het Woord, dat in den morgen der schepping uitging en de dingen in het aanzijn riep, alsof zij waren. Van Zijn scheppende heerlijkheid ruischen de hemelen, welke ook vertolking vindt in het profetische lied. Van Zijn voorzienige leiding is de Schrift vervuld, terwijl Zijn Geest de profeten deed schouwen in de verborgenheid, welke in den Immanuël zou worden geopenbaard.

In de drievuldigheid van Zijn scheppende, openbarende en verzoenende heerlijkheid weerspiegelt zich de volheid van Zijn Middelaarschap als Koning, Profeet en Hoogepriester. In Hem heeft Zich de Drieeenige God geopenbaard, op een zoo geheel eenige en goddelijke wijze, zoodat de volheid Gods in Hem en alleen in Hem kan worden gekend.

Dat heeft de kerk verstaan, blijkens haar belijdenis van God den Vader en onze schepping, van den Zoon en onze verlossing, van den Heiligen Geest en onze heiligmaking. Want als zij zoo den Drieëenigen God belijdt, dan draagt zij die Godskennis uit Hem en door Hem, gelijk zij door Hem bij de instelling des Doops ook geleerd is in gedachtenis te houden.

Het drievuldig getuigenis omtrent den Christus, door Johannes gegeven, teekent Zijn drievuldig Middelaarsambt: Middelaar der schepping, der openbaring en der verlossing. Koning, Profeet en Hoogepriester. Het reikt echter nog verder. In Hem is de Godsopenbaring volkomen. Het drievuldig ambt is tegelijk een openbaring van den Drieëenigen God: Vader, Zoon en Heiligen Geest. De Drieëenigheid Gods en de drievuldigheid van het Middelaarsambt staan niet los van elkander. Gelijk alle werken Gods, werken van de Drieëenheid zijn, zoo wordt ook in het werk van den Middelaar de Drieëenige God openbaar. En Hij wordt in alle werken Gods als Middelaar openbaar.

Wie christologisch exegetiseert, is op den goeden weg, zoo hij het doet op een wijze, weUce recht doet aan de Christologie des Woords. Dan verstaat hij de Heilige Schrift als openbaring van den Drieeenigen God en komt tot de theologische exegese, welke haar uitgangspunt neemt in het geloof, dat in de waarachtige religie zijn beginsel heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Het Oude Testament

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's