Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Noodig te gelooven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Noodig te gelooven

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zondag 7 van den Heidelb. Catechismus geniet bij de meesten onzer nog een goede bekendheid. We vinden hier een antwoord op de zoo belangrijke vraag wie er zalig worden. Een kostelijk stukje staat er in te lezen over het oprechte geloof. Terwijl vraag 22 luidt: „Wat is dan een Christen noodig te gelooven ? " Het antwoord is : „Al wat ons in 't Evangelie beloofd wordt, hetwelk ons de Artikelen van ons algemeen en ongetwijfeld Christelijk geloof in een hoofdsom leeren". Vanzelf wordt hieraan nu de vraag gehecht: „Hoe luiden die Artikelen ? " Daarop volgen dan als antwoord de bekende twaalf artikelen : Ik geloof in God den Vader, den Almachtige, Schepper des hemels en der aarde. En in Jezus Christus, Zijnen eeniggeboren Zoon, onzen Heere, enz. enz. Deze twaalf artikelen nu zijn de laatste tijd nogal eens het onderwerp van het „kerkelijk" gesprek. Dit gesprek is niet altijd even verkwikkelijk geweest. We denken aan wat er gebeurd en geschreven is in verband met de voorlezing van de Twaalf artikelen op de buitengewone Classicale Vergaderingen. Met dit al is deze geloofsbelijdenis weer opnieuw in veler belangstelling komen te staan. Ze is ook wel gemaakt tot een zekere grondslag voor interkerkelijke samenkomsten. Indertijd wezen we er reeds op, dat dit zonder meer zeker niet gaat. Want hoewel twee hetzelfde kunnen zeggen met deze belijdenis, bedoelen zij daarmee altijd nog niet hetzelfde. Daardoor is het noodig geworden, dat de Kerk nader uitsprak wat ze beleed. In zijn Schatboek zegt Urtinus, een van de opstellers van de Catechismus, dat andere belijdenissen geen andere zijn als de Apostolische geloofsbelijdenis (de twaalf artikelen), maar eene herhaling van hetzelve, in 't welk alleen eenige verandering van woorden gebruikt zijn, tot beter verstand en klaarder uitleggingen, om de ketters, die het symbolum der Apostelen, wegens deszelfs kortheid, verdraaiden, beter te keer te gaan: want wie ziet niet, dat noch de leere, noch de zake daar in vervat, niet veranderd zijn, maar alleen de maniere en wijze van uitlegginge, gelijk in de vergelijking duidelijk te zien is''.

Van de twaalf artikelen wordt dan verder opgemerkt, dat het meerder aanzien heeft als alle andere symbolen, omdat het bijna geheel uit Schriftuurlijke spreekwijzen is tezamen gesteld, ook is het ouder als alle de anderen, hetzij het of van de Apostelen, of van hunne Discipelen, of Toehoorders, Apostolische Mannen, aan de Kerk is overhandreikt en dus van hand tot hand tot ons gebracht, zulks is onzeker: Doch het zij daarmede zooals het wilt, dit staat vast, dat het is de Fontein en Regel van alle andere symbolen, zijnde hetzelve, om de bedriegerijen en verkeeringen der Ketteren tegen te gaan, door toestemmingen der gansche gemeente, in een algemeene Synode, voor goed gekeurd".

In het licht nu van de discussies, die zich rondom de twaalf artikelen bewegen, mogen we een boek, dat verschenen is, actueel noemen. Er is namelijk een boek verschenen onder de titel : Augustinus over het Credo. Verschillende geschriften van Augustinus over de twaalf artikelen zijn vertaald en ingeleid door Dr A. Sizoo en Dr G. C. Berkouwer. In de Inleiding wordt opgemerkt, dat we van Augustinus acht uitleggingen van de Apostolische geloofsbelijdenis bezitten. Zeven van deze geschriften worden in dit boek nu den lezers aangeboden. „Het belangrijkste geschrift van dit zevental is 't „Handboekje", waarin de schrijver (Augustinus) systematisch de voornaamste geloofswaarheden verklaart hoofdzakelijk aan de hand van het Apostolische Symbool." Hieraan worden dan nog zes andere werken toegevoegd, n.l. toespraken en preeken. Vooraf geeft Dr Berkouwer een verhandeling over „Augustinus en het Credo". Dit is het lezen alleszins waard. Temeer, omdat hier ook gesproken wordt over de verhouding Calvijn —Augustinus. We mogen dankbaar zijn voor de verschijning van dit boek, juist in dézen tijd. Het zal ongetwijfeld zijn lezers vinden. Voorons hebben de twaalf artikelen allerminst hun beteekenis verloren. We stemmen toch van harte in met wat Olevianus schrijft in zijn verklaring van de Apostolische geloofsbelijdenis : „Maar aangezien nu de Artikelen des geloofs in zich bevatten de hoofdsom der leer van Koning Christus aan de Apostelen overgeleverd, zoo is het zeker dat in dezelven het Koninkrijk van Christus en deszelfs voorrechten aan allen die zich bekeeren en gelooven, aangeboden en voorgesteld wordt, en wederom dat wij door deze geloofsbelijdenis geleerd worden, waaruit het ons blijken kan, of wij ook in dit leven ware burgers van Christus Koninkrijk zijn en met Koning Christus zelven en al Zijn weldaden gemeenschap hebben, namelijk zoo wij met het hart gelooven en met den mond belijden." Om u iets uit het genoemde boek voor te leggen hebt ge hier wat Augustinus op blz. 138 opmerkt over den Christus. „Wij zouden ook niet door den éénen Middelaar Gods en der menschen, den Mensch Jezus Christus, verlost worden, wanneer Hij niet ook God was. Toen echter Adam geschapen was, namelijk een mensch in den staat der rechtheid, was geen middelaar noodig. Maar toen de zonden het menschelijk geslacht ver van God hadden afgescheiden, moesten wij door den Middelaar, die alleen zonder zonde geboren is, geleefd heeft en gestorven is, weer verzoend worden met God tot aan de opstanding des vleesches ten eeuwigen leven, opdat de menschelijke hoovaardij door de nederigheid Gods zou worden aangeklaagd en genezen en door den mensch zou worden aangetoond, hoe ver hij zich van God verwijderd had, toen hij door den vleesch geworden God teruggevoerd werd en toen door den Godmensch aan den weerspannigen mensch een voorbeeld der gehoorzaamheid gegeven werd, en, doordat de Eengeborene de gestaltenis van een dienstknecht aannam, welke gestaltenis te voren geen enkele verdienste had gehad, de bron der genade geopend werd, en ook de opstanding des vleesches, die aan de verlosten beloofd werd, in den Verlosser zelf van te voren getoond werd, en de duivel door dezelfde natuur, over welker misleiding hij zich verblijdde, overwonnen werd, maar toch de mensch zich niet beroemde, opdat niet wederom de hoovaardij zou ontstaan ; — en alles wat verder over de zoo groote geheimenis van den Middelaar door hen, die vorderingen maken, kan gezien en gezegd worden, of alleen gezien worden, ook al kan het niet gezegd worden."

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juli 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Noodig te gelooven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juli 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's