Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

Een Biddende Gemeente!

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Petrus dan werd in de gevangenis bewaard, maar van de gemeente werd een gedurig gebed voor hem gedaan. Handelingen 12 vers 5.

Een Biddende Gemeente!

De schrik moet de eerste Christengemeente in Jeruzalem wel om het hart zijn geslagen, toen Herodes zijn hand sloeg aan de voorstanders der gemeente.

Jacobus, de broeder van Johannes, was al met het zwaard gedood, en toen Herodes zag, dat hij hiermede de Joden behaagde, greep hij ook Petrus en wierp hem in de gevangenis. En waren het niet de dagen der ongehevelde brooden geweest, zeker zou ook Petrus reeds den martelaarsdood zijn gestorven.

O, welk een pijnlijk wachten !

De kans op redding was voor Petrus uiterst gering. Van de menschelijke zijde bezien, waren die kansen zoo goed als afgesneden. De bewaking was scherp. Vier wachten, elk van vier krijgslieden, hielden de wacht over hem. Ze zouden hem den volgenden dag voor den rechterstoel leiden.

Naar den mensch gesproken, was dus voor Petrus de laatste nacht van zijn leven aangebroken. En toch bespeuren we bij Petrus niets van angst of vertwijfeling. Neen, veeleer lezen we, dat hij tusschen twee wachters in dien nacht heeft kunnen slapen.

O, dat begrijpt de wereld niet, hoe het mogelijk is om zoo gerust te slapen in het aangezicht van den dood.

Van nature slaapt de zondaar maar voort, ondanks alle waarschuwingen en vermaningen. Maar als de dood vlak bij komt, dan slaat de schrik om het hart en dan is het bij den wereldling gedaan met de rust.

O, wat hebben velen op hun sterfbed de handen vol wanhoop gewrongen, omdat ze te laat begonnen in te zien, dat de tijd der genade ras voorbij ging.

Maar Petrus was gerust. Hij kon ook slapen in het aangezicht van den dood. Het leven was hem immers Christus en het sterven gewin. O, lezers, als het anker der hope maar vast : mag liggen in het binnenste heiligdom, dan kan men met den dichter zingen : Al ging ik ook door het dal van de schaduwen des doods, ik zou geen kwaad vreezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.

Kom, ga even met mij uit den kerker, waar Petrus rustig nederligt en ga in gedachten met mij mee naar het huis van Maria, de moeder van Johannes Marcus. In dat huis van Maria sliep men dien nacht niet. Er heerschte een ongewone drukte. In de groote achterkamer waren velen tezamen vergaderd. Hier vinden we Gods gemeente in dagen van groote benauwdheid bijeen om met elkander het aangezicht des Heeren te zoeken.

En over wien loopt nu het gesprek ? Over wien anders dan over Petrus, die in de gevangenis zit. En stellig hebben ze ook getreurd over het zware verlies van Jacobus. Wat zullen ze zeker onder elkander de vraag hebben gesteld, hoe het toch met Petrus wel gesteld zou wezen. Zou hij nu op het oogenblik kunnen slapen ? Of zou er geen sprake van wezen, dat hij ook maar 'n oogenblikje sluimeren mocht ? En hoe zou het van binnen met hem gesteld wezen ? Zou de Heere zijne ziel in de ruimte hebben gesteld, zoodat hij den dood blijmoedig tegemoet kon gaan ? Zou de dood ook voor hem, slechts een knecht wezen, om hem naar het eeuwig Vaderhuis te brengen ? Of zou de satan hem nu van alle kanten bespringen, dat er voor hem schier geen hoop meer te vinden was? O, als satan hem eens herinnerde aan die ontzaglijke ure der verloochening, zou hij dan in dien donkeren kerker kunnen vasthouden aan die kostelijke waarheid, dat het dierbaar bloed van Gods Zoon van alle zonden reinigt ?

O, lezers, het kan ook op de Jordaan des doods zoo stormen !

Ge hebt toch wel eens de Christenreize naar de eeuwigheid, van Bunyan, gelezen ? Dan moet ge maar eens lezen van de angst en de verschrikking, toen in de Jordaan des doods de satan hem herinnerde aan al zijn zonden, die hij met gedachten, woorden en werken had bedreven vanaf zijne jonkheid.

Maar de gemeente Gods ten huize van Maria heeft er niet alleen over gedacht of Petrus wel stervensgenade bezat, maar ze heeft ook voor hem gebeden.

O, daar in die stille achterkamer hebben Gods kinderen de koorden des gebeds met elkander vastgehouden. Ze hebben stellig met elkaar gesmeekt dat de Heere, hoe het ook met Petrus gaan mocht, zijne ziel in de ruimte mocht stellen en dat Hij hem nabij mocht wezen.

Maar ze hebben bij tijden en oogenblikken ook den moed nog niet opgegeven. Het is immers de Heere, die regeert. God is immers de machtige. Voor den Heere was het ook niet te wonderlijk om Petrus uit den kerker te verlossen. Hij heeft immers slechts te spreken en het is er, te gebieden en het staat er.

En dat de verhooring reeds zoo dichtbij was, zal die biddende gemeente geen oogenblik hebben durven verwachten.

Want ziet, terwijl men daar biddend en smeekend voor het aangezicht van God op de knieën lag, klopte Petrus aan de voordeur. Een engel had hem verlost uit den kerker en hem door de slapende wachten heen naar de ijzeren hoofdpoort geleid, 't Was alles geschied als een droom. Hij had den engel duidelijk aan zijn zijde zien staan. Hij had het zich duidelijk hooren toeroepen, dat hij moest opstaan en zich. moest omgorden en zijn schoenen moest aandoen en den mantel had om te slaan.

Toen ze één straat verder gegaan waren, was Petrus tot zichzelf gekomen. Nu wist hij waarachtiglijk dat de Heere Zijn Engel uitgezonden had om hem uit de hand van Herodes te verlossen en uit al de verwachting van het volk der Joden.

En nu staat hij daar zachtens te kloppen aan de deur van de bekende woning van de vriendelijke Maria.

Harder kloppen gaat niet. De wachters mochten komen en het hooren, ze zouden hem opnieuw kunnen grijpen.

Wat is toch een mensch, ja, wat is toch een kind van God in zichzelf. De kinderen Gods in het huis van Maria riepen om verlossing voor Petrus, en toen de Heere het gebed reeds had verhoord, konden ze het van blijdschap haast niet gelooven, want als Rhode, d.w.z. Roosje, binnenkomt met de blijde tijding dat Petrus voor de deur staat te kloppen, dan roepen ze het allen uit: Gij raast!

HetI raadsel was spoedig opgelost. De deur wordt weldra losgemaakt en als alle ongeduldige vragers tenslotte zwijgen op den wenk van Petrus, wordt hem de gelegenheid gegeven om te getuigen van de groote daden Gods.

Soli deo Gloria ! Gode alleen de eere ! De Heere deed het niet om het gebed van de gemeente ten huize van Maria, maar op het gebed deed de Heere nochtans groote wonderen.

Lezers, ik denk nog even verder. Ik denk aan die duizenden gevangenen die in den kerker der zonde nederliggen. Ze slapen den slaap der zonde en der wereldsche gerustheid. Ze zijn met duizenden ketenen gebonden. Ze gelijken op de kanarievogels, die in de kooi geboren zijn, die vogelkens wanen zich ook vrij en toch zijn zij gevangen.

O, wat zal het verschrikkelijk zijn, als ze straks moeten sterven.

Wanneer zal die dag des doods toch komen ?

Misschien reeds „morgen" — moet het antwoord luiden.

Laat ons eten en laat ons drinken en laat ons vroolijk zijn, want morgen sterven wij — zoo zingt immers de wereld.

O, laat Gods gemeente vurig mogen bidden en smeeken, dat er uit den kerker der zonde nog velen mogen worden verlost op het Woord des Heeren : Ontwaakt, gij die slaapt en staat op uit de dooden, en Christus zal over u lichten.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 juli 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 juli 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's