Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De belijdenis in de belijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De belijdenis in de belijdenis

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Al eerder werd de aandacht gevestigd op het onderscheid in belijdenis en belijdenisgeschrift. Dat heeft ook zijn beteekenis voor de bestrijding van een gevreesd confessionalisme. Het belijdenisgeschrift is geen kerkelijke wet, en de belijdenis handhaven is in een gezond kerkelijk leven niet een hanteeren van de belijdenisgeschriften bij wijze van een kerkelijk wetboek. Dit wordt door voor- en tegenstander van de handhaving der belijdenis veelal niet juist begrepen, omdat men de zaak niet beschouwt vanuit het leven der kerk. In zooverre vindt dit zijn oorzaak in de kerkelijke toestanden zelf.

Het belijden is in de Hervormde Kerk sedert geslachten overgelaten aan het persoonlijk gevoelen van predikers en volgelingen. Nu is belijden een persoonlijke zaak. Men kan zich een belijdenis niet laten opleggen en niemand heeft het recht zulks te doen. De ouders zijn geroepen hun kinderen naar hun belijdenis op te voeden en zullen hen ook in de belijdenis onderwijzen en doen onderwijzen, maar een belijdenis opleggen kunnen zij niet.

Het kan dus den schijn hebben met de gewenschte vrijheid van godsdienst overeen te komen, als een kerk doet, zooals daar even werd gezegd, en de zaak der belijdenis aan het persoonlijk gevoelen overlaat.

Toch is het geheel en al misverstand, indien iemand zulk een kerkelijken toestand als de juiste en met de vrijheid van godsdienst strookende aanziet. Van vrijzinnige zijde hoort men soms uitdrukkingen, welke van zulk een gedachte uitgaan. De kerk wordt dan voorgesteld als een gemeenschap van personen, die ieder hun religieus leven uitleven naar eigen gevoelen en inzicht. Het feit, dat men als vrijzinnige erkend wil zijn in de kerkelijke saamleving zonder confessioneele gebondenheid en niet op historische of juridische gronden, maar krachtens den aard van de religie, zooals men die meent te kunnen verstaan, bevestigt dat.

Indien men van die zijde hoort over het handhaven der belijdenis, is men dan ook spoedig geneigd tot protest en woorden als ketterjacht en inquisitie zijn uit de pen, alvorens men goed heeft nagedacht. Handhaving der belijdenis en inquisitie toch hebben met elkander weinig of niets uit te staan. Want handhaven der belijdenis houdt reeds vanzelf in, dat degenen, die het met de belijdenis niet eens zijn en zich daaronder niet kunnen voegen, buiten staan en buiten staan willen. Niemand wordt door de kerk gedwongen zich bij haar te voegen, of bij haar te blijven. Alzoo maakt de kerkelijke handhaving der belijdenis geen inbreuk op de vrijheid van godsdienst. Wien van andere overtuiging is dan de kerk, staat niets in den weg om naar eigen believen zijn overtuiging te volgen. Alleen de kerk kan dat in haar gemeenschap niet toelaten, indien dat in openbaren strijd met haar leven en belijdenis is.

Handhaven der belijdenis moet overigens voor degenen, die van een andere gezindheid zijn, wel den indruk maken van een confessionalistische heerschappij, als wij letten op de onkerkelijke vrijheid, waar aan men gewoon is geworden. Het kerkelijk belijden is men ontwend. Men belijdt naar zijn gevoelen en inzicht al of niet bewust in overeenstemming of in strijd met de belijdenis der kerk. Voor zoover men kennis der belijdenisgeschriften draagt, worden deze verstaan als resultaat van logische geloofsbezinning van een lang gestorven generatie. Men kent ze naar de letter. Handhaving beteekende slechts : onder de wet, en wel een wet, waaronder men niet verkeeren kan.

Wij willen niet ontkennen, dat de wijze, waarop men onder de aanhangers der confessie dikwijls over handhaving spreekt, terecht of ten onrechte zulk een vrees voor een wettische handhaving kan voeden. Het ontbreekt ook onder de verdedigers der handhaving niet aan menschen, die inderdaad geen andere opvatting hebben, omdat zij meer op de belijdenisgeschriften dan op de belijdenis zien. Velen maken zich voorstellingen van een kerk, die de belijdenis handhaaft, welke haar in een bloot formalisme zouden doen opgaan.

Het een en het ander hangt samen met de omstandigheden, waarin wij kerkelijk zijn gekomen.

Het is daarom van belang de aandacht er op te vestigen, dat handhaven der belijdenis nog wat anders is dan de belijdenisgeschriften inplaats van de reglementen als een kerkelijke wet hanteeren.

Daarom schreven wij hierboven : de bebelijdenis in de belijdenis. Het gaat niét om de Drie Formulieren van Eenigheid (en de liturgische formulieren), maar om de belijdenis der kerk, om het belijden van het algemeen en ongetwijfeld Christelijk geloof. Dat geloof is er, ook als er geen enkel formulier meer is.

Onderstel, dat op eenmaal alle belijdenisformulieren van den aardbodem werden weggenomen, zoodat niemand, meer beschikte over een bladzijde druks van dezen aard. Zou men dan meenen, dat de belijdenis van ons algemeen en ongetwijfeld Christelijk geloof, tegelijkertijd verdwenen was ? Zou men meenen, dat de belijdende kerk dan niet de levende brief van Christus zou zijn ? Zou men denken, dat de levende kerk niet andermaal behoefte zou gevoelen haar geloof te formuleeren ?

Welnu, zoo houden wij het er voor, dat ook de reformatorische belijdenis, welke in de Drie Formulieren is neergelegd, wederom haar formuleering zou vinden overeenkomstig de fundamenteele stukken van het geloof, dat den heiligen is overgeleverd. Het geloof is een levende zaak. Het belijden is een levensuiting des geloofs, geloof geeft getuigenis en dat geloof moet bewaard worden, d.w.z. blijvend getuigen. De belijdenis handhaven is alzoo het leven en de roeping der kerk, ook als zij geen enkel formulier zou hebben. Ook zonder de Drie Formulieren moet de kerk haar belijdenis handhaven. Ook zonder de Drie Formulieren mag zij geen prediking van harentwege doen uitgaan, welke met het Evangelie in strijd is. Zij moet het Evangelie van Christus prediken, gelijk dit door de apostelen en profeten is overgeleverd. Daardoor is zij altijd gebonden aan het Woord en daarin aan baar eigen leven, hetwelk zij in het Woord vindt en waaruit zij getuigt.

Dat wordt ook door de reformatorische belijdenis alzoo geleerd. Zie slechts Art. 9 Ned. Geloofsbel. : Dat alles weten wij, zoo uit de getuigenissen der Heilige Schrifture, als uit hunne werkingen en voornamelijk uit degene, die wij in ons gevoelen.

Ook zonder de Drie Formulieren van Eenigheid de belijdenis handhaven ! Men moet zich dat goed indenken om even los te komen van het belijdenisgeschrift als een wet en alleen bepaald te worden bij de roeping der kerk. Dan wordt men vanzelf naar de levende belijdenis uitgedreven, welke de kerk heeft te bewaren, zijnde het geloof, dat den heiligen is overgeleverd. En dan blijkt ook, dat alleen de Heilige Schrift regel en richtsnoer des geloofs kan zijn.

Stel nu zoo'n toestand zonder belijdenisgeschrift, welke misschien door velen zou worden toegejuicht. Want wellicht zijn er, die zouden wenschen, dat alle formulieren op eenmaal verdwenen waren, alsof dan de moeilijkheden en strijdpunten waren opgeruimd. Nog eens, stel, dat de formulieren op eenmaal verdwenen waren, wat zou de eerste acte van de handhaving der levende belijdenis zijn ?

Het formuleeren van de hoofdstukken des geloofs. De verschillende opvattingen zouden met de formulieren niet uit de wereld en zelfs niet uit de kerk zijn. Wie dat meent, zou zich schromelijk teleurgesteld zien. De kerk zou allereerst, positie hebben te kiezen in'haar geloof naar de leer der apostelen en profeten en deze positie ten aanzien der strijdigheden beslissen, zoo dat er weer formuleeringen en formulieren waren.

En die zou zij handhaven. Het ligt dan volkomen in de lijn, dat zij die als regel zou laten gelden bij de toelating tot de kerk en tot het predikambt, om maar wat te noemen, en dat dit getuigenis ook in de rediking zou uitgaan. Een prediking, welke daarmede in strijd zou zijn, zou zij niet kunnen toelaten.

Men zou dan weer van een wet kunnen spreken, doch de kerkelijke orde kan niet anders zijn, zoo zij althans kerkelijk en Schriftuurlijk wil zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 augustus 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

De belijdenis in de belijdenis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 augustus 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's