Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

Licht in de woningen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar bij al de kinderen Israels was het licht in de woningen. Exodus 10 vers 23b.

De tijd, waarin wij leven, is in alle opzichten donker. Zien wij naar de omstandigheden, waarin onze diepgevallen wereld verkeert, dan moeten wij zeggen dat donkerheid de volkeren en duisternis de aarde bedekt. Ook in natuurlijk opzicht is het nu de tijd der duisternis. De korte winterdagen en de verduisteringsvoorschriften, die het gevolg zijn van den oorlog, maken het leven nog donkerder. Wat kunnen wij in zulke tijden verlangen naar het licht. Licht geeft immers blijdschap, vroolijkheid, geeft aan het leven gloed en glans. Duidelijk kunnen wij, lezers, in dit feit nog iets opmerken van des menschen oorspronkelijke heerllijkheid ; immers hij is geschapen voor het licht en bestemd tot blijdschap. De zonde heeft de duisternis geschapen en is ook van alle tijden als duisternis voorgesteld. In het nieuw Jeruzalem, waar geen zonde meer zijn zal, zal ook geen nacht meer wezen.

Nog maar kort geleden vierden wij het Kerstfeest. Ook dit is een feest van het Licht. Het Kind in de kribbe werd al van ouds genoemd de Zonne der gerechtigheid, onder wiens vleugelen genezing zijn zal. Van nature zijn wij allen kinderen der duisternis, maar wanneer deze Zon in onze harten geschenen heeft worden wij kinderen des lichts.

Van licht spreekt ook de tekst van onze meditatie.

Gij allen kent de geschiedenis, waaruit dit woord genomen is. Het volk Israël zuchtte onder het bange juk van Farao. Het verrichtte dagelijks den harden arbeid aan de tichelovens. Uit gansch Egypteland steeg een geschrei op tot den Heere. De Heere hoorde het en ontbood Mozes bij Zich. Hij moest naar Farao gaan met het verzoek, dat hij zijn voük zou laten trekken. Wij weten het resultaat. De koning weigerde.

Reeds acht bange plagen hadden nu al Egypte geteisterd en het volk geplaagd op schier elke mogelijke wijze. Toen volgde de negende plaag : drie dagen dikke duisternis ! De Heere had tot Mozes gezegd : Strek uw hand uit naar den hemel en er zail duisternis komen over Egypteland, dat men de duisternis tasten zal. Alzoo geschiedde.

Wij staan hier voor een wonder Gods, dat wij niet zulllen trachten te ontleden. In ieder geval moet ook deze plaag ontzettend zijn geweest ! Wij lezen : „zij zagen de een den ander niet ; daar stond ook niemand op van zijn plaats in drie dagen". Welk een ontwrichting van het sociale leven moet dat ook ten gevolge gehad hebben. Iets van dezen last ondervinden ook wij, zij het dan op geringere wijze, wanneer ook voor ons in dezen tijd de duisternis ons belemmert te gaan, waar wij willen. Toch moet deze duisternis voor den Egyptenaar van nog méér beteekenis zijn geweest. Immers in dat land werd de zonnegod Ra vereerd. Hij was de hoofdgod, waarvan zij zich afhankelijk wisten. De dikke duisternis joeg hen angst aan ; want zij was het bewijs, dat de afgod zich schrikkelijk vertoornde over Egypte ! Neen, Egyptenaren, niet uw zonnegod Ra, onthoudt u zijn licht, het is de Machtige Israels, de Schepper van al de einden der aarde, die u en uw koning deze plaag aandoet.

Drie dagen dikke duisternis ! Maar wat is dat ? Daar heel in de verte, in de uiterste hoek van Egypte, is het licht ! De huizen, die daar in Gosen liggen, zijn met licht overgoten. Het zijn de woningen der kinderen Israels ! Zij werden niet getroffen door die benauwende plaag.

„Maar bij al de kinderen Israels was het licht in de woningen"

Welk een enorme tegenstelling Egypte en Gosen. Ach, steeds bestaat deze geweldige tegenstelling, de gansche geschiedenis door. In de dagen van keizer Augustus bedekte duisternis de aarde. Overal donkerheid. Overal de nacht van het heidendom. „Maar bij al de kinderen Israels was het licht in de woningen". Het was licht in het huis van Maria en Jozeph. Het was licht in de woning van Simeon, in het huis van de herders. Het lieflijk licht van de Zonne der gerechtigheid was hun opgegaan.

Nog steeds de groote tegenstelling duisternis en licht in de wereld. Duisternis, donkerheid en nacht, houden onze wereld bevangen. Duisternis heerscht er in het natuurlijk hart zonder God. „Maar bij al de kinderen Israels is het licht in hun woningen". Daarom kunnen zij elkander toeroepen : Komt, laat ons wandelen in het licht. Daarom kon de Apostel vermanen : Laat ons afleggen de werken der duisternis, laat ons aandoen de wapenen des lichts.

Hoe is dat met u gesteld, mijn lezer ? Hoe is het met uw hart gesteld' ? Heeft het licht van Gods ontdekkende genade in Christus Jezus reeds geschenen in uwe harten ? Of leeft gij nog in ide duisternis ?

Hebt gij uzelf al eens afgevraagd, hoe het komt, dat in uw hart, in uw huis nog enkel donkerheid heerscht, terwijl het licht der genade reeds zooveel eeuwen de wereld beschenen heeft ? Staat gij misschien uzelf in het licht ? Misschien is daar nog de boezemzonde, waaraan gij vasthoudt ? Misschien verhinderen u uw onbeleden zonden ? Leeft daar misschien de vijandschap in uw woning ? Staat de hoogmoed, de eigengerechtigheid u in den weg ?

Laat het licht van de kribbe mogen doordringen door Gods genade tot diep in uw hart en huis.

En gij, kinderen Gods, laat dat licht ook schijnen in uw droefheid, in uw ellende, ja zelfs in de bange doodsnacht ; laat het licht blijven in uw woningen. Eens rijst over den akker der dooden het volle llioht van Gods eeuwige heerlijkheid.

Nog steeds is er in deze wereld de tegenstelling licht en duisternis. Telkens zijn er uren in de wereldgeschiedenis, waarvan wij zeggen kunnen : dit is de ure van de macht der duisternis. Hieraan zal eens een einde komen. In beginsel is dat rijk der duisiternis reeds verslagen. Maar de tijd komt, waarin deze tegenstelling op deze wereld wordt opgeheven. Dat zal zijn, als het Israël des Nieuwen Verbonds zal wonen, niet in Gosen, maar in het Nieuwe Jeruzalem. Van deze stad immers staat geschreven, dat zij de zon, noch de maan behoeft. De heerlijkheid Gods heeft haar verlicht en het Lam is haar kaars. En de volkeren, die zalig worden, zullen in haar licht wandelen. En de koningen der aarde brengen heerlijkheid en eer in dezelve. Haar poorten zullen niet gesloten worden in der eeuwigheid. Aldaar zal geen nacht meer zijn. Dan is het licht, eeuwig licht in de woningen der kinderen Israels !

Welzalig is de vrome, die wandelt in het licht, Door Christus de doodslaap ontrezen. Hoe vaak hier de dag voor de duisternis zwicht 't Zal nimmermeer nacht voor hem wezen.

(Sprang)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 januari 1942

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 januari 1942

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's