Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods Woord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods Woord

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

't Is een bekende spreekwijze: als twee menschen hetzelfde zeggen, is het niet hetzelfde. De ervaring leert, dat er een waarheid in dit woord schuilt. En die ervaring ligt niet het minst op het terrein van den godsdienst, hoewel juist het geloof de innerlijke eenstemmigheid, welke zich in dezelfde woorden uit, zoo duidelijk kan aanvoelen.

Zoo kan men in onze dagen de ervaring opdoen, dat twee menschen zeggen, dat de Bijbel Gods Woord is, en dat het toch niet hetzelfde is.

Nu is dit volstrekt geen eenvoudige zaak. En toch een zaak van zoó groot gewicht, dat de kerk met deze belijdenis : „De Bijbel is Gods Woord", staat en valt.

Zij kan niets missen. Want volgen wij een opvatting, die door velen in de laatste halve eeuw werd aangehangen, dat Gods Woord wel in den Bijbel is, doch dat men de kerkelijke belijdenis niet voor zijn rekening neemt, wat is dan het gevolg ?

Dan onderstelt men derhalve, dat men eenig vermogen, hetzij verstand of gevoel, heeft, waarbij men Gods Woord in den Bijbel weet te onderscheiden van wat Zijn Woord niet is. Indien den mensch echter zulk een vermogen zou kunnen worden toegekend, zou hij zelfs geen Bijbel noodig hebben. Zijn vermogen zou hem zonder den Bijbel kunnen dienen om tot kennis der goddelijke waarheid te komen. Alzoo de Bijbel is Gods Woord, of de Bijbel is ganschelijk overbodig.

Maar, zoo opponeert een ander : De Bijbel is toch een menschelijk boek. Er staat veel in, dat kennelijk door anderen is gezegd en geschreven. Denk aan het woord van Lamech (Gen. 4 : 23). Dat is toch geen Woord Gods. Ja, er staat zelfs een fabel in. (Richteren 9). En dan de gansche lijst van tegenstrijdigheden en onjuistheden, die men u voor kan houden. Wij hebben bovendien geen enkel oorspronkelijk handschrift van eenig Bijbelboek.

En welk een geschiedenis heeft dat Boek doorgemaakt ? Hoe vaak moet het zijn afgeschreven. Wat kunnen de afschrijvers hebben weggelaten, bijgevoegd, gewijzigd en naar eigen visie veranderd ?

Dan verder de vertalingen. Wij hebben toch in die vertaling steeds weer een tekst, die nog weer verder van het oorspronkelijke afstaat. En de meeste menschen moeten het met een vertaling doen en krijgen nooit anders onder het oog.

Neem slechts de nieuwe vertalingen, die in den jongsten tijd ontstaan zijn en de Statenvertaling, welk een verschillen vertoonen zij. Hoe konden er theologen zijn, die desondanks voor een letterlijke inspiratie van de Heilige Schrift opkwamen. Is het geen klaar rigorisme als iemand zegt : de Bijbel is Gods Woord met de punten en de komma's er bij ? Klaar rigorisme en dwaasheid ?

Wij hebben al heel wat punten genoemd, waarbij de Schriftcritiek is begonnen, maar dan komen daar nog de resultaten van het moderne Bijbelonderzoek bij.

Hoe kan men nu nog als een verstandig mensch vasthouden aan de belijdenis van Gods kerk, dat de Bijbel Gods Woord is ? En dan zijn er nog orthodoxe theologen, die dit alles weten en min of meer van nabij kennis dragen van de methode en de uitkomst dier onderzoekingen, en nochtans prediken, dat de Bijbel Gods Woord is. Zou dat nu wel eerlijk gemeend zijn ?

Niet alleen orthodoxe theologen zijn het, die zoo spreken. Ook de aanhangers der Barthiaansche theologie, die voorstaan op hun critischen geest, laten zich alzoo hooren. Er is dus toch wel iets heel bijzonders met den Bijbel. Iets dat boven al deze critiek en boven het gewone menschelijke uitgaat. Dat iets is het nu juist. En het is zelfs niet eens noodig te gelooven om toch te erkennen, dat een geheel bijzondere werking aan den Bijbel is verbonden.

De Bijbel toch werkt als orgaan der Godsopenbaring. Dit is een historisch feit, hetwelk ook de Schriftonderzoeker erkent. En dit verschijnsel staat niet op zich zelf. De wetenschap van den godsdienst leert toch, dat het geloof aan openbaring algemeen aan den godsdienst eigen is. Er zijn ook heidensche godsdiensten, die heilige boeken hebben. Wij zouden kunnen zeggen, ook de valsche godsdiensten hebben hun bijbels. Zoo weet een ieder, dat de Mohammedanen hun Koran hebben en er waren meerdere voorbeelden te noemen.

In het licht van deze feiten, kan men het reeds op algemeen plan niet vreemd vinden, dat de Christelijke religie haar heilig Boek heeft. En de voortreffelijkheid, welke men ook bij vergelijking aan den Christelijken godsdienst moet toekennen, kan weinig afdoen van het Christelijk getuigenis, dat de religie van Christus de ware is en dat zij den Bijbel voor het waarachtige Woord van God houdt. Het religieus gevoel laat bovendien niet na, zijn invloed te laten gelden jegens den Bijbel. Sommigen noemen dat magie, doch het feit spreekt voor zich zelf, dat de Biibel een geheimzinnig gezag van zich doet uitgaan. Men zal een versleten Bijbel niet gemakkelijk bij het oud papier wegwerpen of voor scheurpapier gebruiken, om van erger niet te spreken.

De Bijbel werkt als openbaringsboek. Zoo constateert men op grond van de ervaring. Dit kan alzoo nog een louter historisch oordeel zijn, zonder dat men op de eigenlijke openbaring en haar invloed nader insaat. Men ziet dan verder den Bijbel als Heilige Schrift, d.w.z. als instrument of orgaan van openbaring.

Sommigen willen daarin niets anders zien dan een instrument, waarvan God zich bedient om zich te openbaren. De eigenlijke Godsopenbaring is de openbaring in Christus Jezus. God heeft zich in Christus Jezus geopenbaard. De Heilige Schrift wordt dan gezien als de oorkonde der openbaring. Zij is dus niet de openbaring zelf. Zij spreekt van de openbaring, uit de openbaring, maar is daarmede nog niet de openbaring zelf. Naar die opvatting hebben wij dus in de Heilige Schrift geen geopenbaarde dingen, maar opteekening van openbaring, waarbij de mensch (de profeet) betrokken werd. De eigenlijke openbaring gaat boven de Schrift uit, ligt buiten bereik van den mensch.

Deze oorkonde echter is een instrument, waar van God zich bedient om Zijn openbaring in Christus bekend te maken. Het wordt dus zoo gezien, dat God door dit instrument Zijn kerk allengs Zijn openbaring in Christus doet verstaan. In dien zin noemt men dan de Heilige Schrift Gods Woord.

Men wil dus wel een verband erkennen tusschen het vleeschgeworden Woord en de Heilige Schrift, doch alzoo, dat het vleeschgeworden Woord het eenige Woord van God is. De Bijbel wordt dan Gods Woord genoemd, omdat wij Gods Woord in den Bijbel hebben gehoord en hopen nog meer te vernemen.

Zonder twijfel is de Heilige Schrift een orgaan, waarvan God Zich bedient tot openbaring van Zijn gerechtigheid en genade, in den Christus bewezen. En wij gelooven ook, dat dit Woord alleen geestelijk kan worden verstaan onder de leiding van den Heiligen Geest. Het valt ook niet te ontkennen, dat de Bijbel een menschelijk geschrift is, n.l. een menschelijk getuigenis van de goddelijke dingen, die zij (profeten en apostelen) gezien en gehoord hebben. Men versta dat „menschelijk" echter niet al te menschelijk. Hoe toch zouden menschen van goddelijke dingen kunnen getuigen, als die goddelijke dingen niet op een voor hen zichtbare en kenbare, dat is op een voor den mensch ontvankelijke en verstaanbare wijze tot hen waren gekomen. De openbaring kan geen openbaring zijn, als zij niet scheppend in het menschelijk bewustzijn ingaat. Openbaring is zonder schepping, d.i. zonder scheppende werking, niet denkbaar, gelijk ook alle scheppende arbeid Gods tevens openbarend is.

Daarom kunnen wij het getuigenis der profeten en apostelen niet zonder meer oorkonde heeten, omdat ook dat getuigenis in zijn vorm en gestalte mede door de openbarende (scheppende) werking is bepaald geworden. De openbaring is in het leven der profeten en apostelen ingegaan. In zekeren zin kan men zeggen, dat het Woord Gods menschelijke gestalte heeft aangenomen in den vorm, waarin het werd ontvangen en overgeleverd. Heilige mannen Gods, door den Heiligen Geest gedreven, hebben het geschreven. Aan de inspireerende werking van den Heiligen Geest twijfelt dan ook niemand, die den Bijbel als Boek van Godsopenbaring erkent. Men kan openbaring zonder de inspireerende werking des Geestes zelfs niet denken. Hoe zou men van de goddelijke dingen zelfs maar eenig besef kunnen hebben zonder een werking van God uit.

Dezelfde Geest, die in de boven uiteengezette opvatting den Bijbel als instrument gebruikt om het instrumenteele Woord Gods in zijn menschelijke gestalte tot Godsopenbaring te maken, — diezelfde Geest heeft bij profeet en apostel ook die gestalte bepaald. En dat niet alleen, maar ook de Heilige Schrift als geheel, ondanks al het menschelijke, dat men daarin wil opmerken, kan in het licht der goddelijke Voorzienigheid niet toevallig zijn.

Het kan daarom niet juist zijn, dat de Schrift, zooals die daar voor ons ligt, niet meer dan instrument zou zijn. Het Gods Woord, ook in de menschelijke gestalte, blijft Gods Woord en is nooit zonder den Geest. Dat beteekent niet, dat wij die werking des Geestes altijd zullen bespeuren. Ook niet, dat die werking altijd zaligmakend is. Het werk desi Geestes is verborgen, maar nochtans is die werking aan het Woord verzegeld. En niemand kan dat rechtens ontkennen.

Gods Woord spreekt den mensch altijd aan op een bijzondere wijze. En men kan dan ook niet volhouden, dat wij in de Heilige Schrift geen geopenbaarde waarheden zouden hebben. Deze poneeren zich zelfs ook voor het gewone menschelijke verstand. Dit wordt wel het meest openbaar in de tegenwerpingen van dat gewone verstand. (De zon van Jozua en de walvisch van Jona, de wondere geboorte van Christus te Bethlehem).

In welken graad van geestelijk verstaan de Heilige Schrift kan worden gelezen, valt moeilijk te controleeren, doch er is een verlichting des verstands, die buiten de wedergeboorte kan omgaan.

Als wij dan ook de Heilige Schrift als een goddelijk orgaan der openbaring zien, sluit dat geenszins uit, dat het orgaan als zoodanig openbaring en geopenbaarde Waarheid Gods is, waarin ons een regel en richtsnoer des geloofs en voor het leven des geloofs is gegeven.

Velen willen op deze reformatorische belijdenis beknibbelen. Zij vreezen een geloofs- en zedeleer, die zich aan de waarheden en ordeningen der Heilige Schrift gebonden acht op een wijze, die hen niet bevalt. Getrouw aan de leer der apostelen en profeten, zal men zich daaraan niet kunnen onttrekken.

De Heilige Schrift is het gewaad, waarin de Christus Gods tot ons komt, de gestalte, waarin Hij ons wordt voorgesteld. In de kribbe van Bethlehem in doeken gewonden. In de Heilige Schrift in de windselen van het profetisch en apostolisch getuigenis.

Die den Zoon des menschen aanschouwden. Zijn prediking hebben gehoord, Zijn wonderen hebben gezien, hebben gedacht aan Elia, aan Jeremia, aan een profeet, doch weinigen was het gegeven in Hem den Zone Gods te ontdekken. En die het gezien hebben, is het door den Vader geopenbaard.

Zoo is het ook voor allen, die het getuigenis der apostelen en profeten aangaande Hem lezen. Het wordt allen duidelijk, dat Hij, zooals Hij daar wordt voorgesteld, boven de gewone menschenkinderen uitgaat. Vleesch en bloed kunnen ook in het geschreven Woord den Christus Gods niet ontdekken, maar de Geest, die in alle waarheid leidt, ontsteekt een licht in het binnenste, waarbij het ontdekt wordt.

Het gaat er niet om, of het Woord al of niet door den Geest wordt begeleid, maar of de lezer van het Woord door den Geest wordt verlicht.

Het Woord is Gods Woord, maar de mensch kan Gods Woord niet als zoodanig verstaan. Daartoe moet er in den mensch iets veranderen. Niet het Woord moet geïnspireerd worden, want dat is vergezeld van de werking des Geestes. De mensch moet geïnspireerd worden door denzelfden Geest, die de profeten en apostelen heeft gedreven. Daarop wijst ook de belijdenis : De Heilige Geest getuigt in onze harten, dat zij (deze boeken, de Heilige Schrift) van God zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 december 1945

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Gods Woord

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 december 1945

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's