Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Oude en nieuwe tegenstellingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oude en nieuwe tegenstellingen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De belijdenisvraag staat in het teeken van oud en nieuw. Oude en nieuwe tegenstellingen komen aan den dag. Dat beteekent, dat het alles niet zoo nieuw is, wat men hoort. De confessie verouderd en overleefd. Ook dit zeggen is niet nieuw. Men heeft het in de woelige, jaren, die aan de Dordtsche Synode voorafgingen, ook gehoord. Toen kwam het van den kant der Remonstranten. En ook dat zeggen is den Dordtschen vaderen niet onbekend geweest.

Ook zij hebben van oud en nieuw belijden geweten. In de Dordtsche canones (leerregelen) tegen de Remonstranten hebben zij getuigenis gegeven in den strijd van toen. Zij gaven daarin uitbreiding en verklaring aan het oude belijden.

Zelfs de tegenstellingen van toen verschijnen nu in het licht van oud en nieuw. Wij noemen slechts den strijd om de praedestinatie en omtrent de leerstukken, die daarmede saamhangen. Toen nam men vooral ergernis aan de leer der verwerping.

Het kan den schijn hebben, dat in onze dagen de tegenkanting tegen de leer der uitverkiezende genade Gods overwonnen zou zijn. Dat is echter geenszins het geval. De tegenstellingen doen zich wat anders voor, zij worden in ander licht gezet.

De zaak is immers deze, dat in feite niemand gelooft, dat alle menschen zalig worden. Daaruit votgt, dat zij, die zich tegen de leer der praedestinatie zetten, noodwendig de zaligheid geheel of ten deele aan den wil van den mensch moeten toeschrijven. De verzoening moge dan algemeen worden gesteld, de weg der zaligheid voor allen openstaan, het heil aan allen geboden worden, de zaligmakende genade is niet onwederstandelijk. De mensch is het, die aanneemt of verwerpt, krachtens zijn natuurlijk vermogen en zijn vrijen wil ten goede en ten kwade.

Hier komt dus de leer van Pelagius weer boven. In Augustinus heeft deze leer een machtigen bestrijder gevonden, doch de Roomsche kerk heeft een middenweg gezocht, dien men aanduidt als semi-pelagianisme. Het is dan ook merkwaardig, dat het meerendeel der bestrijders van de gereformeerde leer der praedestinatie in den aanvang der 17de eeuw voorheen als pastoors hadden gediend.

In onze dagen nu schijnt de tegenstelling praedestinatie en pelagianisme niet aan de orde. Onder den invloed der nieuw-theologische denkbeelden, die den mensch alle natuurlijk vermogen itot Godskennis ontzeggen, zoó zelfs, dat ook aan de belijdenis eener algemeene openbaring (Vgl. Rom. 1 : 18 vv., Rom. 2 : 14, 15) te kort wordt gedaan, schijnt er voor een menschelijk aandeel in de zaligheid niet de minste ruimte overig te blijven. De leer der goddelijke souvereiniteit schijnt alzoo geheel en al veilig gesteld en de leer der praedestinatie niet weersproken.

Doch wat is nu het geval ?

In navolging van het door Barth in zijn Römerbrief verdedigde standpunt, erkent men inderdaad een praedestinatie in dubbelen zin: verkiezing en verwerping. De geheele menschheid in haar aardsche bestaan ligt beneden de doodslijn, wij zouden zeggen in den dood. Als zoodanig is zij verworpen.

Aan de andere zijde van de doodslijn is de eeuwigheid. En van daaruit valt diezelfde menschheid onder het aspect der verkiezing in Christus. Wij zouden dit werkelijk nog als goed gereformeerd kunnen verstaan en toch is de voorstelling een geheel andere. Dit komt aan het licht, als men dit algemeene aspect persoonlijk toepast. Immers iedere mensch zou tegelijk Jacob en Ezau zijn, n.l. een Ezau aan deze zijde en een Jacob aan gene zijde. M.a.w. een verworpene naar zijn aardsche bestaan en een verkorene in Christus. ledere mensch verschijnt op dit standpunt onder tweeërlei aspect. Ieder mensch is tegelijk een verworpene en een verkorene.

Indien men deze dingen op den wedergeborene zou willen toepassen, zou men het voor goed kunnen nemen. De Catechismus spreekt van den nieuwen en den ouden mensch. Doch ook dan is het niet juist van Jacob en Ezau te spreken. Doch dit ontleent men aan het woord : Jacob heb Ik liefgehad en Ezau heb Ik gehaat.

Ook dr. Van Niftrik geeft in zijn kleine dogmatiek een dergelijke uiteenzetting van de praedestinatie. „De leer der uitverkiezing zegt „echter niet, dat er een op bepaalde wijze „ingedeelde menschheid is, zoodat de menschheid in twee deelen uiteen zou vallen : een „uitverkoren deel en een verworpen deel. Hier komen wij natuurlijk in conflict met de oude. „gereformeerde leer der uitverkiezing", (blz. 73). Een en ander behoeft geen nader commentaar. Het conflict wordt onomwonden aanvaard en de schrijver is zich bewust op dit punt een andere leer te verdedigen. Deze is echter niet alleen in strijd met de oude gereformeerde (dat oude kan wel wegblijven, aangezien het hier een capitaal stuk van de gereformeerde leer geldt) leer, maar ook met de Heilige Schrift. Wie toch geeft den aanhangers van deze nieuwe leer het  recht om Jacob en Ezau als tweeërlei verschijning van een en dezelfde persoon te nemen ? Toch zeker niet de Heilige Schrift.

Men ziet, dat hier achter een soort praedestinatieleer een leer van algemeene verzoening schuil gaat, die in tegenstelling met de Schriftuurlijke leer uitermate geschikt is om zorgelooze en goddelooze menschen te maken. Want welke conclusie ligt meer voor de hand, dan deze, dat ieder mensch zijn in Christus verkoren tegenbeeld heeft, iedere Ezau aan de andere zijde een Jacob is, de gehate en tevens de geliefde ?

De verkiezing wordt in deze leer even universeel gesteld als de verwerping. Zij, die zoo gaarne van spanningen in het leven spreken, heffen alle spanning ten eenenmale op.

Aan deze consequentie kan men zich dan ook niet onttrekken. Want indien verkiezing en verwerping niet universeel worden gesteld, dan immers zullen er verworpenen zijn, die niet zijn verkoren. Dan zijn er, die in Christus niet gevonden worden. Dan zijn er twee groepen van menschen : verlorenen, die verlorenen blijven en verkorenen. En dat immers wil de schrijver niet, zooals hij duidelijk zegt.

Zou men deze consequentie toch weer niet voor zijn rekening willen nemen, dan rijst de vraag, hoe dan iemand zijn verkiezing kan te niet maken. En, indien dat zou kunnen, kwam men toch weer bij den mensch en bij een nieuw soort pelagianisme terecht.

Wij houden ons bij het oude en eindigen met de omschrijving, welke de oude gereformeerden tegen de Remonstranten aanvoerden : „Alzoo in Adam het gansche menschelijke geslacht is gevallen en daardoor zoo verdorven, dat alle menschen in zonde ontvangen en geboren worden en daardoor kinderen des toorns zijn, die dood liggen in hun zonden, zoodat ze niet meer vermogen hebben uit zichzelven om zich oprecht tot God te bekeeren en in Christus te gelooven, dan een dood mensch vermogen heeft om, zichzelven  van de dooden op te wekken ; dat God uit  dien val en die verdoemenis trekt en verlost een zeker getal menschen, die Hij in Zijn eeuwigen en onveranderlijken raad uit loutere goedertierenheid naar het welbehagen van Zijn wil, uitverkoren heeft om hen door Christus zalig te maken ; de anderen door Zijn rechtvaardig oordeel voorbij gaande en latende liggen in hunne zonden".

Deze taal brengt ons in een ander klimaat dan de nieuw-theologische speculatie. Zij aanvaardt de Heilige Schrift, zooals die daar ligt, en getuigt van het geloof, dat zich aan haar onderwerpt en daarnaar richt.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 1946

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Oude en nieuwe tegenstellingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 1946

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's