Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechese

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechese

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het kerkelijk onderricht aan de jeugd bepaalt zich gewoonlijk tot de catechese. En gelukkig vinden vele ouders het nog gewoon en behoorlijk, dat men zijn kinderen naar de ctechisatie zendt.

Er zijn gelukkig ook nog ouders, die verstaan, dat zij alleen met de kinderen te zenden, er nog niet zijn. Zij hebben ook nog een taak, n.l. te bevorderen, dat de catechisatie vruchtbaar mag wezen. Niet alleen, dat de jonge menschen, als kinderen der gemeente, de zoo noodige kennis van Schrift en belijdenis deelachtig worden, maar ook, dat zij in oprechte vroomheid tot een Chrtstelijken levenswandel mogen worden opgevoed, en geleid worden in den weg des Woords. Van groote beteekenis is, zooals van zelf spreekt, de sfeer van het gezin. Of daar oprechte eerbied voor Gods Woord wordt gevonden en het voorbeeld van waarachtige Godsvrucht. Wij bedoelen daarmede ganschelijk niet, dat er altoos een gedrukte stemming moet heerschen, die a.h.w. een ban op het gezin legt. Maar de ware ernst des geloofs, die gepaard gaat aan de opgewektheid van het geloofsbetrouwen. Het Woord des Heeren opent het oog voor den ernst des levens, maar ook voor de veelvuldige gaven Gods, die alom ons tegenkomen.

De kinderziel is zoo gevoelig voor al deze dingen en de indrukken der prille jeugd gaan zoo diep. Daarom is het zulk een dwaasheid het kind een Christelijke opvoeding te onthouden, zooals, helaas, vele ouders doen. Soms opzettelijk, omdat zij het kind niet beïnvloeden willen, en het vrij willen laten, opdat het op rijperen leeftijd zelf kiezen kan. Dwaas is zulk een standpunt, omdat zulke ouders klaarblijkelijk niet inzien, dat zij bij zulk een houding hun kinderen radicaal heidensch beïnvloeden.

En niet alleen dwaas, maar ook goddeloos. Zij onthouden het kind juist datgene, wat van Godswege geboden wordt het te geven en waaraan de grootste ouderlijke zorg dient besteed, omdat het Gods bevel is. Zulke ouders moeten zelf wel heel ver vervreemd zijn van de ware religie, om haar zoo onverschillig te nemen.

Doch hoe moet men nu oordeelen over z.g. vrome ouders, die soms schromelijk te kort schieten in de Christelijke opvoeding en hun kinderen in het wild laten opgroeien ? Ook hier kunnen overwegingen zijn, die als dwaas en goddeloos strenge afkeuring verdienen. De mensch kan er immers toch niets aan toe of af doen. Als zij verkoren zijn, zalGod hen immers op Zijn tijd en Zijn wijze, wel terecht brengen. Deze en dergelijke uitvluchten zijn door de Heilige Schrift veroordeeld.

Hoe moeilijk en tegenstrijdig wordt het ook, als vader en moeder in deze opvoedingstaak niet één lijn spannen. Moeder vermaant en dringt veelvuldig, maar vader laat het maar begaan.

Wij hebben een vorigen keer over de huiselijke godsdienstoefening geschreven, doch hoe diep grijpt dit alles in op het gezinsleven en van hoeveel belang is dit weer voor het leven van kerk en maatschappij. Ten spijt van allerlei redevoeringen en verhandelingen, die op het belang van het gezinsleven wijzen, laat dit ook in kerkelijke kringen nog zooveel te wenschen over, terwijl deze een lichtend voorbeeld moesten zijn voor de wereld.

Het gezinsleven heeft door talrijke invloeden, die hier zouden kunnen worden genoemd, zoó ontzaglijk geleden, dat de Christenen en die gaarne voor zoodanigen gelden, geroepen worden hier een strijd aan te binden tegen de ontbindende factoren, waaraan het is blootgesteld. Wij zijn er ons van bewust, dat dit veel zorg, overleg en inspanning zal vragen van de ouders, en dat de voorgangers der gemeente hier een taak hebben om de gezinnen te helpen.

Vóór alles hebben wij de ontkerstening bij ons zelf en in onze eigen omgeving te bestrijden. Zoo hoort men, dat ook het „Christelijk" gezin zelfs plaats biedt aan allerlei wereldsch vermaak, als dansen en spelen, dat zoo ooit, dan zeker in dezen tijd behoorde geweerd te worden. Als men zoo slap is in het weren, hoe slap moet men dan zijn in zijn opvattingen omtrent een Christelijke levensorde en een Christelijken levenswandel ? Indien er bij zulke opvattingen nog tijd wordt gevonden — en lust — voor een uur catechisatie, — maar hoe zeer zal ook dit er bij inschieten —, moet men toch begrijpen, dat dit uur niet kan goed maken, wat men overigens verzuimt in eere te houden.

Men is daarmede niet verantwoord voor God en zijn geweten. Want het gaal hier niet om werkheilighéid, maar om een rein geweten en om de eere Gods. Die Mij eeren, zal Ik eeren, zegt de Heere. Zoo staat ook de zegen Gods in het gezinsleven op het spel, want die man zal zekerlijk gezegend worden, die den Heere zoekt. Uit dat zoeken wordt de levensernst geboren, die zegenend uitgaat op onze omgeving.

Zoo konden wij over de catechese niet spreken, zonder onmiddellijk aan het gezin te raken. Want daar moet een verband zijn tusschen de opvoeding van het gezin en de leiding der kerk, een saamwerking tusschen ouders en die tot leeraren en opzieners geroepen zijn. En deze band moet veel hechter en inniger nog zijn dan die tusschen de ouders en de school, hoewel ook hier dezelfde geestelijke roeping behoort te spreken.

Aan de eigenlijke catechese zijn wij nog niet toe. En men hoort over de catechisatie allerlei klachten. Er komt dikwijls niet veel van terecht. Men klaagt over de orde, over de methode en nog veel meer. Wellicht vinden wij gelegenheid om ook daarop eens nader in te gaan. Maar vergeet niet, dat catechiseeren een moeilijk werk is, en dat 't heel wat gemakkelijker zou worden als alle ouders mede werkten in eigen huis. Wij wezen op de huiselijke godsdienstoefening. Waar deze geregeld plaats vindt, waar geregeld Gods Woord gelezen wordt, daar helpt men reeds de catechisatie gemakkelijker te maken.

Een van de voornaamste dingen toch is, dat de catechisanten een voldoende kennis van den Bijbel zullen hebben. Dat Is vooreerst voor ieder mensch noodig en nuttig. Daaraan ontbreekt dikwijls reeds zooveel, dat de dominé werk heeft om althans de hoofdzaken bij te brengen en zijn toevlucht neemt tot het befaamde vragenboekje.

De catechisanten echter, die uit een gezin komen, waar Gods Woord in eere wordt gehouden, brengen van huis uit en van de Zondagsschool reeds mede, wat anderen missen. Welk een moeilijkheid ontstaat nu voor den predikant, als zijn catechisanten zoozeer in kennis uiteenloopen, dat sommigen vrij behoorlijk in den Bijbel thuis zijn, terwijl anderen er weinig of niets van weten. Het groot aantal catechisanten is vaak een. belemmering om te schiften en verschillende klassen te vormen, overeenkomstig de mate van kennis. Maar dat heelt ook het nadeel, dat de meest gevorderden aan belangstelling dreigen te verliezen, omdat zij „niets leeren", of „het al lang weten". Stelt de predikant zich op het standpunt van deze meergevorderden, dan schieten de anderen weer te kort, omdat zij hooren spreken over dingen, die zij niet begrijpen. Hoeveel gemakkelijker zou het zijn, als allen van huis uit, althans met den hoofdinhoud van den Bijbel bekend waren.

Een andere zaak. Als het goed is, geeft de predikant een kleine taak op om thuis te leeren. Dat moet natuurlijk gecontroleerd worden. Anders heeft het geen nut. Maar dat overhooren ! Wat gaat daar een tijd mede heen. En dan altijd diezelfden weer, die het niet geleerd hebben. Wat moet de dominé nu doen ? Nablijven om te leeren ? En dat iedere week weer aan ? En dat bij het groet aantal catechisanten en uren, dat sommige predikanten hebben. Men mag bovendien niet verwachten, dat alle dominé's de gaven hebben om onder vaak moeilijke omstandigheden en met gebrekkige hulpmiddelen hun taak te vervullen, zoodat dit alles gemakkelijk en vanzelfsprekend tot zijn recht komt. Zulke voorbeelden zijn er, maar dat is geen algemeen goed.

Hoeveel gemakkelijker worden de bezwaren overwonnen, als de ouders er op toezien, dat de opgegeven taak wordt geleerd. Het wordt voor den catecheet gemakkelijker, omdat hij kan volstaan met telkens dooreen enkele leerlingen te laten „opzeggen", en daarvan aanteekening te houden. En het wint tijd voor de nieuwe les, terwijl de catechisanten niet lang behoeven te wachten, hetgeen de kleine deugnieten tevens de verleiding ontneemt om uit verveling de orde te verstoren.

Dit zijn slechts enkele punten om aan te toonen, hoe wij elkander tot een hand en een voet kunnen zijn, als wij onze roeping ernstig nemen en volijverig willen medewerken aan de openbaring van een Christelijk en kerkelijk leven naar den eisch der gehoorzaamheid, waarbij wij door Schrift en belijdenis worden bepaald.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 februari 1946

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Catechese

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 februari 1946

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's