Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

Vrede zij ulieden

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Johannes 20 vers 19b.

Wij gelooven niet meer om uws zeggens wil; maar wij zelven hebben Hem gezien en gehoord — neen, dat konden al de discipelen aan den avond van den eersten Paaschdag nog niet zeggen. Er was wel hoop in hun harten geboren. Maar de woekerplant van den twijfel was nog niet tot in haar wortel uit de ziel uitgerukt. Want alles hing voor hen aan de waarheid en werkelijkheid hiervan, dat Jezus was opgestaan uit de dooden. Op en van Hem was hun hoop voor tijd en eeuwigheid.

Doch zie — alles was ondergegaan. En nu hooren ze, dat Jezus is opgestaan uit den mond van Simon, uit den mond van de Emmaüsgangers. Zou het dan toch waar zijn, wat die vrouwen hebben meegedeeld in den vroegen morgen? Maar er bleven nog vragen te over, waarop zij het antwoord moesten schuldig blijven.

De Heere betoont Zich echter voor de Zijnen steeds een verrassend God. Dat zien we ook hier bewaarheid. Want terwijl de discipelen zoo zitten te spreken en de deuren gesloten waren om de vreeze der Joden, kwam Jezus en stond in het midden en zeide : „Vrede zij ulieden !"

Als Jezus komt, brengt Hij alles mede, wat een verslagen zondaarshart van noode heeft en alles wat Hij medebrengt is van goddelijken oorsprong en van een goddelijke kracht. Zelfs de gesloten deuren zijn voor Hem geen beletsel om tot in den kring Zijner jongeren door te dringen. Hij weet het onmogelijke mogelijk te maken. Dat wordt nog steeds bewaarheid in het hart, waar Hij Zijn intrek in neemt. Och, dat hart is van nature gesloten voor Hem. En geen menschenhand Is bij machte die deur te ontsluiten. Ja, dat hart verkeert in strijd met God, verzet zich innerlijk tegen het koningschap van Christus, wil liever eigen heer en meester zijn. En daarbij meent het, dat het alles vrede is en geen gevaar. Doch het is een valsche vrede, een valsche rust, die, wanneer er niets anders voor in de plaats komt, in eeuwige onrust zal doen wegzinken. En „dat andere" is nu alleen mogelijk door Christus' kracht. Hij, die Zijn sterkte toonde toen Hij de poorten des grafs wegrukte en Zich een weg baande om uit die duistere kerker te ontkomen, Hij weet ook den kerker te openen, waarin de ontruste consciëntie is opgesloten.

Vrede, zooals Christus hier belooft, komt er alleen door den onvrede heen. Het gaat met al de Zijnen evenals het met Hem zelf ging, slechts door den dood tot het leven. Door de onrust tot de ware rust. Daardoor alleen wordt Hij voor het hart gekend als de ware Vredevorst, door allen tegenstand van 's menschen zijde te verbreken en te overwinnen. Dan komt er in het hart de ware vrede en de ware rust, een vrede, die alle verstand te boven gaat. Dan wordt de deur der gevangenis geopend, waarin de mensch door zonde en schuld machteloos gebonden ligt. Waar Christus Zijn intrek neemt, daar wordt het geleerd, de wapens van verzet uit handen te geven. Daar breekt het ware Licht door, waar te voren niets anders was dan duisternis ; daar maakt de droefheid plaats voor de blijdschap.

Dat zien we ook hier bij de discipelen. „Toen zij den Heere zagen, werden zij verblijd". Tevoren had Hij hun reeds dien vrede beloofd : „Vrede laat Ik u. Mijnen vrede geef Ik u, niet gelijk de wereld hem geeft, geef Ik hem u".

Op Golgotha had Hij den beloofden vrede in bangen strijd verworven, want het kruis is de groote Vredesbanier. Na het beloven kwam het verwerven. Na het verwerven komt ook het ultdeelen. De vrucht des vredes moest den discipelen nu ook daadwerkelijk ten goede komen. Daartoe verscheen Christus temidden van Zijn discipelen met het : „Vrede zij ulieden". En Zijn woord is daad. Waar Hij dat woord doet uitgaan, daar geschiedt er wat, daar wordt werkelijkheid, wat Hij spreekt. Wij, menschen, kunnen elkander wel goede woorden toewenschen, maar geven vermogen we niet. Zoo is het echter bij Christus niet. Hij wenscht den vrede niet slechts toe, maar deelt dien mede als de Overwinnaar van zonde, dood en graf. Die vrede is de buit, dien de machtige Held in bloed en tranen bevochten heeft. Alléén heeft Hij den strijd daartoe aangebonden met den brieschenden leeuw, die altoos omgaat, zoekende wien hij zou mogen verslinden. Doch Christus heeft hem overmocht, zijn macht verbroken en verscheurd. En nu staat Hij als de verrezen Overwinnaar met dien behaalden buit in het midden der Zijnen. Hij staat er met handen, die druipen van den honig des vredes, doch niet om dien voor Zichzelf te behouden, maar om dien aan de Zijnen uit te deelen : „Vrede zij ulieden !"

Paschen ligt weer achter ons. We hebben wederom stilgestaan bij dat machtig feit van Christus' verrijzenis. Maar aan een herinnering zonder meer, hebben we niets. Het zal werkelijkheid moeten worden in het hart en in het leven. De vrede, welke Christus verworven heeft, zal ook moeten worden toegepast. Het verwerven alléén is niet genoeg. We zullen er daadwerkelijk in moeten deelen.

Indien de Heiland de discipelen, gelijk ze daar vergaderd waren achter die gesloten deuren, aan zichzelf had overgelaten, ze zouden geen druppel ontvangen hebben van den heelenden balsem van de zoen- en kruisverdienste des Heeren. Doch nu zien we het ook hier bewaarheid, dat Hij, die machtig is een eeuwige verlossing teweeg te brengen, ook bekwaam en gewillig is om in die aangebrachte verlossing te doen deelen. Daarom ging Hij met dat bijzondere doel naar die vergadering van Zijn jongeren in Jeruzalem om Zichzelf aan hen te openbaren en aan al hun twijfelingen en bekommernissen een einde te maken. Hij schoof de grendelen van twijfel, wantrouwen, ongeloof, waarmee de deuren hunner harten gesloten waren, weg en vervulde die harten met Zijn goddelijken vrede. Hij opende hun verstand, dat ze de Schriften verstonden. En daarom, alle twijfelmoedigen, die meent, met mij is het gedaan, hoort het: „bij den Heere zijn alle dingen mogelijk". Dezelfde kracht, waardoor Hij uit den kerker van het graf brak, staat in Zijn dienst om ook u in dien verworven vrede te doen deelen. Degenen, die aan het hunne genoeg hebben, gaat Hij voorbij, maar Hij openbaart Zich aan diegenen, wier hart naar Hem uitgaat.

Christus is de Boodschapper om de angstige, twijfelmoedige zielen te vertroosten met Zijn genade en vrede. Hij is zoo onwederstaanbaar, dat geen gesloten deuren de kracht en uitwerking van Zijn vrede kan afweren. Aan al die overleggingen des harten maakt Hij een einde, waardoor dat hart gesloten was voor Zijn vrede. Hij neemt ze weg.

Daarom, zoekt dien vrede bij Hem, bij Wien hij alleen te vinden is. Gaat aan dien Vredevorst toch niet voorbij !

Wanneer wij rondom ons zien, dan is het alles onvrede en dan schijnt het woord van den levenden Heiland te spotten met alle werkelijkheid. Men heeft den mond wel vol van vrede, doch de onvrede wordt er niet door weggenomen. En waarom niet ? Omdat men Hem niet van noode heeft, die het alleen in waarheid vrede kan maken. Niet slechts een uiterlijken vrede, maar vrede van binnen, dien vrede, die niet opklimt uit het hart des menschen, maar alleen van Christus afdaalt. Die dan gekend wordt, als de Vredevorst de kracht Zijner opstanding openbaart aan het hart en Zijn vrede doet indalen.

Vrede wordt het alleen, als Christus gevonden is, als de diepere oorzaak van alle onvrede, de zonde, is weggenomen.

Maar daartoe zal ook noodig zijn, dat er strijd gekend wordt. Geen ware vrede zonder strijd. Gelijk de Heere Jezus den vrede heeft verworven in een weg van bangen strijd, zoo zal het ook gaan met een ieder, die in dien vrede zal deelen. Van nature hanteeren we allen de wapenen van verzet tegen den Heere. Die strijd echter zal niet anders doen dan ten verderve voeren. Waar echter die wapenen worden overwonnen, daar komt een andere strijd, maar een strijd tegen diegenen, die vroeger onze vrienden waren, een strijd tegen satan, wereld en zonde. En dat alleen voert tot den waren vrede, hier reeds in beginsel, eenmaal volkomen. In dit leven zal het strijd blijven, maar allen, die den goeden strijd hebben gestreden, zullen eenmaal ook in de overwinning deelen.

Waar het „Vrede zij ulieden" in het hart is ingedaald daar zal het eenmaal volkomen vrede zijn. Dan zal de volle heerlijkheid van dien vrede gekend worden, door niets meer verstoord.

Maar wee degenen, die zich blijven verzetten. Zij mogen meenen in vrede geleefd te hebben, maar het ontwaken zal schrikkelijk zijn; Zoekt den vrede dan nog, nu hij nog te vinden is. Het kan zoo spoedig voor eeuwig te laat zijn. Maar zoekt hem dan ook alléén waar hij te vinden is, bij Christus, die dood is geweest, maar leeft tot in alle eeuwigheid, en aan de Zijnen het leven geeft.

Gaat uw hart naar dien vrede uit?

Weet het, de Heere is nog een verrassend God. Hij komt dan, als het allerminst verwacht wordt. En als Hij komt, dan komt Hij met Zijn vrede. Dan wordt de vreeze verbannen en stroomt de blijdschap in het hart. Dan wordt het in der waarheid betuigd : „Wij zelven hebben Hem gezien en gehoord".

(Bennekom)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 1946

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 1946

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's