Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Da Costa

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Da Costa

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

over de Opstanding der dooden. (1 Cor. 15)

Verplaats u een oogenblik buiten de schepping, en de geheele schepping is onmogelijkheid. Haar bestaan is het eenige bewijs voor hare mogelijkheid ; zoo is voor ons de opstanding van Christus het eenige bewijs voor ons van de mogelijkheid onzer opstanding. En nu is het de taak van den apostel om het onafscheidelijk verband tusschen de lichamelijke opstanding van allen tot die van Christus, en omgekeerd de lichamelijke opstanding van Christus tot die van alle menschen toe te lichten en met alle mogelijke duidelijkheid aan te toonen.

„En indien er geene opstanding der dooden is, zoo is Christus ook niet opgewekt". „Indien de dooden niet opstaan, zoo is ook Christus niet opgestaan, want Hij behoorde onder de dooden. Hier mogen geene uitzonderingen gelden. In den dood staat Christus met alle menschen gelijk : Hij leefde, en ziet, Hij stierf".

„En indien Christus niet opgewekt is, zoo is dan ook onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof". De apostel toont de ontzettende gevolgen van zulk eene dwaling aan. Dat men dit niet altijd doet, is de reden, waarom de dwaling gewoonlijk zoo licht geacht wordt en zoo welig voortwoekert. Men begrijpt niet, dat de dwaling (evenals elke krankheid een kwaal) zich ontwikkelt in al haren inhoud, totdat zij den dood aanbrengt, indien zij niet in haren loop wordt gestuit.

„En zoo worden wij ook bevonden valsche getuigen Gods, want wij hebben van God getuigd, dat Hij Christus opgewekt heeft, dien Hij niet opgewekt heeft, zoo namelijk de dooden niet opgewekt worden". Het is voor een mensch met een goed geweten de grootste grief, dat het van hem mogelijk geacht wordt, niet ter goeder trouw gehandeld te hebben ; vandaar den ijver van Paulus tot handhaving van de eer zijns apostelschaps en van die zijner mede-apostelen. De opstanding van Christus rust op getuigenis, niet op wiskundige gronden. Zij rust op de getuigenis Gods en van God tot getuigen gestelde menschen. De wiskunde is goed, maar op haar eigen gebied. Het ongeloof, dat in den grond niet anders is dan de diepste onwetendheid van orde en regel, heeft van de wiskunde groot misbruik gemaakt, door het overbrengen van de wiskundige bewijstrant op godgeleerd gebied. Spinoza zeide : als ik de opstanding van Lazarus gelooven kon, dan zou ik den Bijbel als waar aannemen. Dat gelooven is bij hem niet anders dan : als men mij wlskundig de op­ standing van Lazarus kon bewijzen, dan zou ik haar voor waar houden. Doch eene gebeurtenis is niet wiskundig te bewijzen, maar rust enkel op de getuigenis van oprechte, eerlijke en daarmede geloofwaardige oor- of ooggetuigen. Is niet een Paulus, die van een vervolger een vervolgde wordt, een even krachtig bewijs als het wiskundig bewijs ? Wie verklaart het leven van Paulus, dan enkel door de opstanding van Christus. Doch ik sta verstomd over de stompheid van sommige onzer hedendaagsche jongelieden. Zij kennen de rijkunst niet, maar alleen de manége- (rijschool) draf, het is alleen het werktuigelijke, dat zij geleerd hebben; Deze blijven dan ook de kleine bekrompene wiskundige zielen, die niet kunnen gelooven wat daar boven gaat. Zij gelooven aan geene getuigen, want zij gelooven niet aan eerlijkheid of zedelijkheid, maar alleen aan wiskundige werktuigelijke berekeningen. Kopernikus, Newton, Kepler, waren groote wiskundigen, en toch zij waren geloovigen. Zij begrepen, dat hetgeen met de wetten der natuur strijdt, niet wiskundig bewijsbaar is, en de opstanding der dooden (om hierbij te blijven) strijdt tegen de wetten der natuur doch zij erkent in God eene macht onafhankelijk van de natuur en die dus boven en tegen de natuur kan handelen ; zij geloofden in dien God, die de dooden levend maakt en de dingen, die niet zijn, roept, alsof zij waren. Daarbij, elk gebied heeft zijne eigene wijze van ontwikkeling, doch velen beschouwen de wiskunde alsof men geen ander gezond verstand kan hebben, dan hetgeen langs deze lijn loopt. Intusschen is de wiskunde een gruwel voor den dichter, die, op de vleugelen der verbeelding zwevende, onmogelijk loopen kan op wiskundige lijnen. De ongeloovige theologen, als zij nog maar een weinig geweten hebben over gehouden, schrikken dan ook niet zelden voor hunne eigene gevolgtrekkingen. Het gaat hun als den leerling, bezweerder der watergeesten bij Göthe, die ze wel kon oproepen, maar niet weder kon doen heengaan, zoodat zij onophoudelijk water bleven aandragen en alles overstroomden — totdat de meester kwam, die het woord der wegzending uitsprak, dat zijn leerling vergeten had. Ook bij de ongeloovige godgeleerden houdt het woord met dat der wateraandraging op, zij hebben het woord, dat er een einde aan maken moet, niet vergeten, maar zij hebben het nooit gekend (het is het woord des geloofs) ; intusschen wij verdrinken in al dat water, en dat is het ergste.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juli 1946

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Da Costa

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juli 1946

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's