Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schriftverklaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schriftverklaring

Oorsprong des Evangelies.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Galatenbrief (4)

(vs. 10—15, Cap. 1).

In deze verzen teekent Paulus de oorsprong van het Evangelie, en daarna zijn eigen afkomst. Schrille tegenstelling ! Hij poogde dat Evangelie ongedaan te maken, door de belijders van den Christus te dooden, maar hij moest het ondervinden, dat de oorsprong van dat Evangelie des kruises niet in de handen van menschen berust, maar van Gód komt, uit den hemel stamt. En, ook al zou Paulus alle belijders van Christus' Evangelie hebben kunnen uitroeien, de Drager, de Vervuller, de Oorsprong ervan : Jezus Christus Zelf, lééft, en grijpt van uit den hemel Z'n vervolger Saulus van Tarsen in het hart; buigt z'n wil om, en maakt hem van een „dienstknecht der menschen", van een slaafje der Farizeen, die meende in hun dienst Góde een dienst te kunnen doen, een discipel van Jezus Christus, een drager en planter van Zijn gezegend Evangelie des Kruises.

Paulus heeft het ervaren en verstaan, dat eer van menschen zoeken en God den Heere te dienen elkaar volkomen uitsluiten. Hij weet, dat het hem toevertrouwde Evangelie indruischt tegen al wat den mensch van nature eigen is. Als een donderslag van den hemel doet Paulus het den Galaten over-nieuw hooren — had hij het zelf ook niet zóó gehoord ? ! —, dat het hem toevertrouwde Evangelie niet is „naar den mensch" ; dat het niet strookt met 's menschen inzicht en waardeering van vroomheid en godsdienst. Tóch maakt Paulus het bekend, en blijft het bekend maken ; want hij weet ook dit: het is bestemd voor den mensch. Want die mensch is er blind voor, van nature, wat goed voor hem is, en wat strekt tot eer zijns Heeren. Maar Paulus weet zich de schellen van de oogen gevallen, en dienstknecht van den Gekruisten en Opgestanen Heere Jezus Christus, en nu kan hij niet anders, dan uit alle macht en aandrang, ofschoon zwak in zichzelf, bekrachtigd door zijn Zender, dan dat Evangelie, die blijde boodschap, bekend maken, dat er voor Jood en heiden, voor Griek en barbaar voor farizeër en tollenaar, voor blanke en zwarte, voor vriend en vijand, alleen uitkomst, redding, vergeving en zaligheid te zoeken en te vinden is in Jezus Christus !

Niet naar den mensch !

Wel bestemd voor den mensch, heeft deze nochtans de duisternis van z'n eigen verloren bestaan liever dan het licht van Gods genade. Het Evangelie wel wereld-omvattend en volkeren-omspannend, maar ,,wie heeft onze prediking geloofd, en aan wien is de arm des HEEREN geopenbaard ? " (Jes. 53 vs. 1).

Het Evangelie wordt steeds van ons uit, ook door ons, kerkelijke, vrome menschen, verworpen, omdat het u en mij aanzegt, hoe diep we in Adam gevallen zijn — Evangelie-prediking onderstelt Wets-prediking ! —, en omdat een mensch er niet aan wil, het niet wil gelooven, dat volkomen behoud is te vinden, ook voor hem, buiten zich, in Jezus Christus. Het Evangelie is voor de groote massa, ook der trouwe kerkgangers, geen blijde boodschap, omdat ze nog nooit hun ellende, hun zonde en schuld, hun doemwaardigheid hebben beleden en betreurd voor God en zichzelf.

De rijkdom en blijdschap des Evangelies kan dan ook nmimer van een mensch of van de kerk, van den dominee of van een kind des Heeren worden verwacht of ontvangen. Wél kunnen al de genoemde personen een middel zijn in Gods hand, om Zich door hun bemiddeling te laten vinden. Neen, het komt er op aan, het ons verkondigde Evangelie als van God Zelf ons gepredikt te hooren en te ontvangen. Vgl. Johannes 4 vs. 42. In het met gezag prediken der Kerk beluistere men het gezag, de stem van God, het getuigenis des Heiligen Geestes ! Want men wachte niet op hoorbare stemmen, vandaag-den-dag, van den hemel (zooals de Hervormer Calvijn niet moede wordt, ons te waarschuwen). De roeping Gods komt tot u en mij in het Evangelie ; de Geest is het intusschen. Die levend maakt!

Anders kunnen we „uitnemend zeer" getrouw ter kerk gaan, en bijbel lezen, een lid zijn hiervan en daarvan, prediken en getuigen, strijden en critiseeren, maar het is, evenals bij Paulus, uw natuurlijke „omgang" in uw natuurlijke godsdienst, in uw Jehu's ijver voor God en Zijn Gezalfde. Arme mensch, blinde ijveraar „gezonde" (maar doodelijk-kranke !) orthodoxe, d.i. : rechtzinnige belijder : o, raak uzelf eens kwijt; verlies al het uwe, uw gerechtigheid, uit de godsdienstige wets-werken, en word alsnog, nu het nog niet eeuwig te-laat is !, bekend gemaakt met uzelf, en als een goddelooze, als een vijand van God mét God verzoend door den dood van Zijnen Zoon Jezus Christus! Dan vraagt ge niet meer en allereerst naar menschen-eer, naar wat u, en uw vrome mensch streelt, maar dan gaat ge met al het uwe onder in de dagelijks herkeerende bede : „Wat wilt Gij, dat ik doen zal ? !"

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 januari 1947

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Schriftverklaring

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 januari 1947

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's