Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vraag:

Is er verschil tusschen wedergeboorte en bekeering, of zijn ze van dezelfde beteekenis en denzelfden inhoud ? Waarom wordt er dan gesproken van wedergeboorte en bekeering ?

Antwoord:

Laat ons op den voorgrond stellen, dat de onherstelbare daad der eerste ongehoorzaamheid, Adam in een toestand van geestelijke en zede­lijke onreinheid heeft gebracht en dat wij allen in dien toestand worden geboren.

Daaromtrent kan geen verschil zijn.

Dan volgt, dat de geestelijke en zedelijke reinheid nimmer door één onzer kan worden teruggewonnen, maar dat een goddelijke daad van herschepping dat alleen vermag.

Daarover kan ook geen verschil zijn.

Dat is echter maar niet een redelijke conclusie, die wij menschen trekken uit het gegevene, maar Christus zelf zegt tot Nicodemus : Gijlieden moet wederom geboren worden. (Joh. 3 vs. 7).

En diezelfde heilige Mond heeft het uitgesproken, dat wij het Koninkrijk Gods niet kunnen zien, noch ingaan, tenzij wij wederom geboren worden. (Vgl. Joh. 3 vs. 5).

Dat is dus maar niet een theologische redeneering, maar goddelijke waarheid.

Nu de roep tot bekeering.

Indien wij dien roep niet ernstig nemen, „omdat wij er toch niets aan kunnen doen", maken wij God tot een leugenaar.

Jerazalem, Jeruzalem, hoe dikwijls heb Ik u willen vergaderen als een klokhen haar kiekens, maar gij hebt niet gewild". (Matth. 23 vs. 37).

Dat zou dus een ijdel woord van den Heere Jezus Christus zijn, want zij konden immers niet willen ?

Of het woord tot het land van Zebulon en Naftali : Indien in Tyrus en Sidon de krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden zich bekeerd hebben. (Matth. 11 vs. 21). En dan de Ninevieten, die zich op het woord van Jona bekeerden.

Dat zijn slechts enkele voorbeelden, met vele te vermeerderen, zoowel uit Oude- als Nieuwe Testament.

Is God dan een acteur, die een onheilig spel speelt met den mensch, gelijk de Filistijnen met Simson, wien zij zijn oogen hadden uitgestoken? Dat gaat niet aan, en wij zullen ons nader op deze dingen hebben te bezinnen.

Waarvan zouden de mannen van Tyrus en Sidon zich bekeerd hebben ?

Zou het niet geweest zijn van hun goddeloozen en boozen wandel ?

Werd Israël niet voortdurend vermaand om zich af te wenden van de vreemde goden ?

Tot de wet en de getuigenis, zoo klonk de roep tot bekeering, anders zullen zij geen dageraad hebben, d.w.z. zij zullen in den nacht der wereld ten onder gaan.

De mensch is na den val mensch gebleven, d.w.z. een redelijk en zedelijk wezen. Hij is geen dier geworden, ook al kan hij tot een bestaliteit vervallen, die bij de dieren niet wordt aangetroffen, en het meest sprekende argument tegen de leer van zijn dieriijke afstamming. Het dier is geen redelijk en zedelijik wezen en daarom kan bet ook niet onredelijk en onzedelijk zijn, zooals de mensch.

En zoowaar God dien mensch aanspreekt in Zijn schepping en in het geweten, zoowaar lean de mensch daarop reageeren op een redelijke en zedelijke wijze en op een onredelijke en onzedelijke wijze.

De mensch weet nog onderscheid tusschen goed en kwaad, dank zij het werk der wet in zijn hart. Zeg, dat dit alles betrekkelijk is en dat de beste werken van den mensch blinkende zonden zijn, om met Augustinus te spreken.

Zeg, dat hij met al zijn goede werken het verloren paradijs niet kan herwinnen. Zeg, dat hij tot zijn zaligheid geen grein kan bijdragen en zijn schuld nog dagelijks grooter maakt.

Dat alles is waar, maar doet niet af van de werkelijkheid, waaronder hij leeft, en dat hij bij machte is het licht der openbaring, dat tot hem komt, te verijdelen in zich zelf en het naar zijn staat, en op zijn plaats in het leven redelijk en zedelijk te erkennen.

Het woord van God ligt er om dit te bevestigen, als het ook in den dag des oordeels weet van ondersccheiding in de straf en de dragelijkheid van het oordeel.

Maar — zoo zult gij zeggen : dat betreft alles de uitwendige bekeering. Goed, en in hoeverre de Heere daarvan wil gebruik maken tot innerlijke bekeering; is een zaak, die aan ons niet te beoordeelen staat.

0f dan wedergeboorte en inwendige bekeering hetzelfde is ? Niet heelemaal. Zij is een vrucht der wedergeboorte. En zij bestaat uit twee stukken : 1e. de ontdekking van onze verloren staat en een oprecht berouw over onze zonden voor God. 2e. de toeëigening van de genade van Christus en het vertrouwen, dat wij in Hem gerechtvaardigd zijn, d.i. rechtvaardig gerekend worden, evenals hadden wij al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor ons volbracht heeft.

De inwendige bekeering is dus een vrucht van den wederbarenden Geest Gods tot waarachtige Godsvrucht, terwijl een uitwendige bekeering alleen in vroomheid kan opgaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 januari 1947

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 januari 1947

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's