Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De ware religie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De ware religie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van gereformeerde zijde werd telkens weer gewezen op punten, waarin de nieuwe theologie in strijd is met de gereformeerde belijdenis en vóór alles met de gereformeerde waardeering der Heilige Schrift als Gods Woord.

Het een zoowel als het andere zal door de aanhangers der nieuwe theologie ook niet geloochend worden. Integendeel, ontbreekt het niet aan welbewuste uitdrukking van verschillende controversen.

Wie Barth zelf leest en bestudeert, zal echter van zijn kant uitingen tegen komen, die onder bepaalde restrictie toch weer erkenning inhouden van hetgeen onder ander aspect wordt ontkend.

Dit hangt volstrekt niet alleen samen met zijn dialectische methode. Integendeel. Deze methode is gebonden door een principe, dat zijn visie centraal beheerscht als een axioma.

In den grond der zaak is dit axioma juist het tegendeel van dat der gereformeerde theologie en naar onze overtuiging van alle theologie, die aanspraak mag maken op zulk een waardeering.

De gereformeerde theologie wijst als haar principe de openbaring Gods aan en zij aanvaardt axiomatisch, dat de Bijbel Gods Woord is. Van die Godsopenbaring gaat zij uit en onder erkenning van het goddelijk en normatief gezag der Heilige Schrift is zij daaraan gebonden voor haar arbeid.

Zonder beding vindt men bij prof. Barth een waardeering van de Heilige Schrift als Gods Woord en het verwondert ons volstrekt niet, dat niet-theologen sommige passages lezen als gaven zij prompt het reformatorisch standpunt weer.

Niettemin ontgaat het den theologische geschoolde niet, dat de waardeering der Heilige Schrift als Gods Woord een andere is en door zijn centraal uitgangspunt wordt bepaald.

Volkomen hetzelfde geldt ten aanzien van andere leerstukken. Het hangt telkens weer af van het aspect, waaronder de dingen, die aan de orde zijn, worden bepaald. Het is dan ook geen wonder, dat de een deze theologie een waardeering meent te kunnen toeschrijven als ware het een neo-calvinisme, terwijl anderen daarin een neo-modernisme opmerken.

Wat er eindelijk uit groeien zal, zal het meest afhangen van wat de epigonen er van zullen maken.

Het eigenlijk axioma, waarvan Barth uitgaat, is de onkenbaarheid van God. Dit voert hij zoo streng door, dat God zelfs ondanks de openbaring onkenbaar blijft.

Openbaring is immers verhulling of verberging. Omdat wij alleen maar over God kunnen spreken inzooverre Hij Zich openbaart, kunnen wij niet over Hem spreken inzooverre Hij in Zijn eeuwige Wezenheid is.

Dit, laatste is volkomen juist, maar daarom is openbaring nog geen verberging.

Men kan ook bij het natuurlijke kennen opmerken, dat eenig verschijnsel, dat onderzocht wordt, een ongekende rest laat. En welk een rest ? Het voornaamste, het Wezen. Wij kennen het naar buiten tredende, maar het wezen is verborgen voor ons verstand.

Ons verstand reikt niet verder. En het is ook niet — en nog veel minder — bij machte in het eeuwige Wezen Gods in te dringen.

Deze dingen heeft Calvijn reeds klaar en duidelijk ingezien en de wijsbegeerte heeft dat eerst veel later ontdekt door den kritischen geest van Kant.

Een en ander rechtvaardigt nog het zeggen niet, dat openbaring verhulling is ?

God de Heere heeft Zich niet geopenbaard, opdat Hij voor ons de groote Onbekende zou zijn, maar Hij geeft zich te kennen, zooals Hij door ons gekend wil zijn. En als Hij dan in deze openbaring ons oog opent voor de ongekende diepten Gods, voegt ons slechts de nederige aanbidding Zijner goedertierenheid.

Het is bovendien niet juist, den schijn te wekken, of hetgeen wij van God ontvangen hebben in de Heilige Schrift, eigenlijk geen ware Godskennis zou zijn, ja, te willen beweren, dat God zich zelf niet door Zijn Woord en Geest te kennen zou geven, zij het dan ook op een creatuurlijke wijze.

Eén of andere idee, die in de hersenen van een philqsoof rondzweeft, is zeker geen God. Daarop heeft Calvijn ook reeds gewezen.

Dat echter sluit niet uit, dat God zich op een creatuurlijke wijze openbaart. De scheppende werkzaamheid Gods is op zich zelf reeds openbaring en de apostel Paulus spreekt van het kennelijke Gods, dat wordt verstaan en doorzien, omdat God het openbaart, n.l. Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid.

Zonder deze zou er zelfs geen religie in de wereld zijn en zouden de menschen geen voorstellingen en begrippen omtrent de Godheid kunnen vormen.

Wij willen niet zeggen, dat die begrippen en voorstellingen juist zijn en nog veel  minder, dat zij God zijn.

Wij spreken ook niet tegen, dat daarin veel afgoderij en valsche godsdienst is.

Maar niemand heeft het recht om te ontkennen, dat God een dienst der gehoorzaamheid van den mensch eischt en ook in zijn gevallen staat blijft eischen.

Niemand ook heeft het recht om te ontkennen, dat God zich aan het schepsel te kennen geeft op een creatuurlijke wijze en aan deze de waarheid te ontzeggen.

Hoewel het juist is de religie van den gevallen mensch in het algemeen ongeloof te heeten, is het toch in strijd met het leven van Gods kerk op aarde alle religie als ongeloof te verwerpen.

Wij erkennen, dat ook de Christelijke religie op aarde gansch onvolkomen en met velerlei zonde en ongeloof is bevlekt. Als K. Barth dat bedoelt, heeft hij recht.

Doch Christus zou ons niet voorgesteld worden als de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, als er geen oefening des geloofs bij de Zijnen was.

Hij zou geen onderhouding Zijner geboden bevolen hebben, als Hij het beginsel eener nieuwe gehoorzaamheid niet schonk door de kracht van Zijn Geest.

Zou de Vader Zijn Heiligen Geest op aarde uitgestort hebben en zou deze woning maken in de Zijnen zonder het waarachtig geloof en het beginsel dezer nieuwe gehoorzaamheid te werken ?

Zoo is er dus geen grond om scheiding te maken tusschen een idee van ware Godskennis, die op aarde nooit wordt gevonden, en menschelijke voorstellingen, die zonder meer als ongeloof worden verworpen.

Ongeloof zou er niet kunnen zijn als er geen geloof was. Ongeloof is de negatie van geloof. Wat niet uit het geloof is, is zonde, omdat geloof alleen de rechte levensverhouding van den mensch tot God is en zijn kan.

Geloof is niet alleen maar een besef van de bovenaardsche en boven „creatuurlijke verhevenheid Gods, maar geloof is een levenskracht en een werk van den Heiligen Geest in de kinderen Gods.

En hoezeer hu ook het leven van Gods kinderen gemengd is van geloof en ongeloof, van ware en valsche religie, kan men toch het werk Gods niet loochenen.

Alleen in den strijd van geloof en ongeloof wordt het geloof openbaar. En geen strijd des geloofs zonder betrachting der gehoorzaamheid, welke God van ons vordert. Zoo doet het geloof zijn centrale kracht op geheel het leven uitgaan. Het drijft uit om den wil Gods in alle verhoudingen des levens te onderzoeken en te betrachten.

Dat is het leven der ware religie.

Het waarachtig geloof heeft niet noodig er van onderricht te worden, dat een menschelijke voorstelling een menschelijke voorstelling is, en dat God de Heere daarboven verre verheven is, daajr zelfs de hemelen Hem niet kunnen bevatten.

Daarvan wordt het door den Heiligen Geest onderricht.

Maar het leeft uit de goedertierenheid Gods, die den mensch naar Zijn toeeld geschapen heeft, opdat hij in zijn menschheid — en derhalve op menschelijke en door God zelf bepaalde wijze — zijn Schepper zou kennen en dienen. De goedertierenheid Gods, die den gevallen mensch opzoekt en in Christus wederom in genade aanneemt om hem deel te geven aan de uitnemende kennis van Christus Jezus.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 1947

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

De ware religie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 1947

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's