Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor onze jonge menschen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor onze jonge menschen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kansspel en loterij

„Ziet u er kwaad in, als we met de kaarten spelen", vroeg mij kort geleden een jong mensch. Ik kan het mij heel goed indenken, dat er menschen zijn, die er geen kwaad in zien. Toch ben ik voor mij zeer bang voor de speelkaarten. Niet alleen maar, omdat ik zie op de gevolgen, maar ik ben er ook principieel tegen.

De gevolgen kunnen o zoo droevig zijn. In de eerste plaats vind ik het al jammer, dat er veeltijds de kroeg voor wordt opgezocht. Dan krijgt men vanzelf het gevaar, dat die jonge menschen in die slechte omgeving ook nog tot dronkaards worden opgeleid. En dan komt het geld er natuurlijk ook bij. Men speelt natuurlijk niet om een pepermuntje ; ook niet om een cent. Ik ken gevallen, waarin jongens op één middag met kaartspelen in een kroeg zes á zeven honderd gulden verloren.

Waar moet dat toch heen ?

Is u de naam van Monaco bekend ? Daar is een speelbank gevestigd. Daar wordt om groote bedragen gespeeld. Daar heeft menigeen zijn geluk met zijn laatste geld beproefd. En menigeen heeft daar zelfmoord gepleegd, nadat hij de laatste kansen verspeeld had. Dan bleef er niets meer over dan om zich te werpen in de armen van de wanhoop.

„Neen", neen, zoo bedoelen we het niet", hoor ik een van onze jonge lezers zeggen. Niet om geld ! Niet in een kroeg ! Niet op Zondag ! Maar zoo een keertje in de week. Wat zou er nu toch voor kwaad schuilen in de stomme kaarten ?

Laat ik het u dan eens mogen zeggen. Door dat kaartspel kweekt men eigenlijk het geloof in de Fortuin. Fortuin , is eigenlijk een afkorting van hat Latijnsche woord Forluna. Dat was de naam van de Romeinsche geluksgodin, van oudsher te Antium en Prseneste, waar ze orakels gaf, maar bovenal te Rome onder allerlei aan hare alles beheerschende. macht en onbestendigheid ontleende bijnamen vereerd ; door de beeldende kunst gewoonlijk als een staande vrouw met een roer in de rechterhand en met een hoorn des overvloeds in den linkerarm ; ook wel met een rad, gevleugeld of geblinddoekt voorgesteld.

Let wel, dat het met alleen de Romeinen waren, die den voorspoed toeschreven aan de fortuin, maar dat er ook in de Christelijke gemeenten menschen worden gevonden, die van de fortuin spreken. Wie hoorde niet de uitdrukking bezigen : Ge zijt fortuinig geweest. Gij hebt fortuin gehad.

En zoo is het toch niet. We hebben den zegen niet aan de fortuin te danken, maar aan den Heere, Wiens voorzienig bestel over voorspoed en rampspoed gaat, over zegen zoowel als over druk.

Als men nu de kaarten schudt, verwacht men het eigenlijk van de Fortuin of u goede kaarten zullen worden uitgereikt of niet. Van het schudden en uitdeelen van die kaarten hangt het geluk van den speler af.

Gevoelt ge nu niet, lezers, dat juist daardoor het geloof aan Gods voorzienig bestel wordt ondermijnd ?

Ik kan dan ook het standpunt van dr. A. Kuyper ten volle deelen, als hij zegt, dat eigenlijk alleen de denkspelen uit principieel oogpunt te - aanvaarden zijn. Inderdaad zyn dammen en schaken edele denkspelen.

Met de speelkaarten hebben we in één adem ook onmiddellijk maar de loterij genoemd. Daar hebt ge ook weer hetzelfde kansspel. De mensch verwacht zijn geluk van de grillen van het lot. Men wil met een kleine inzet een zoo groot mogelijk bedrag zien binnen te krijgen.

Helaas, is de loterij reeds gekomen op het kerkelijk erf. Ik kwam eens een keer op een Zendingbazar. Vrouwen en meisjes hadden kleeren en allerlei andere dingen vervaardigd en verzameld. Maar nu moest er een bazar worden gehouden om hot aan den man te brengen. En die bazar moest er zoo aantrekkelijk mogelijk uitzien. Tot mijn schrik zag ik ze bezig met het bekende rad van avontuur.

Waarom doet men dat toch ?

Wel, men wil veel geld in de lade krijgen en dan moet men het aantrekkelijk maken door het rad van avontuur en door de grabbelton.

Dit is toch eigenlijli niet in den haak.

De Heere Jezus Christus heeft aan Zijn gemeente de Zendingstaak op de schouders gelegd. Nu is er gebed noodig, maar ook geld. Dat moeten we gaarne willen offeren voor de zaak van Gods Koninkrijk. Het gaat toch om een roeping der kerk.

Maar nu hoor ik de tegenwerping maken, dat er toch ook in den Bijbel sprake is van loten.

Staat er niet geschreven, dat men het lot in den schoot werpt, maar dat het beleid van den Heere is.

Ik denk aan de apostelen. Toen ze een tweetal hadden opgemaakt in de plaats van Judas, die zoo droevig aan het einde van zijn leven was gekomen, wierpen ze het lot, na eerst den naam Gods te hebben aangeroepen, dat Hij in den weg van het lot den man zou aanwijzen, die Hem behagelijk was.

En om nog een ander voorbeeld te noemen, ik denk aan Samuel, die ook met het lot Saul heeft doen aanwijzen tot koning over Israël, na aanroeping van den naam des Heeren.

De voorbeelden zouden te vermenigvuldigen zijn. Doch genoeg. Maar de lezers zullen wel hebben begrepen, dat zulk loten niets te maken heeft met het spelen in de loterij om geld.

En daarom : weg met de speelkaarten en ook weg met de loterij !

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1947

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

Voor onze jonge menschen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1947

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's