Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

De Wegbereider des Heeren

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En hij zal voor Hem henengaan in de geest en de kracht van Elia om te bekeren de harten der vaderen tot de kinderen. Lucas 1 vers 17a.

De Engel Gabriel voorzegde de priester Zacharias dat hem en zijn vrouw Elizabeth op hun oude dag nog een zoon geboren zou worden, die de wegbereider des Heeren zou zijn. Johannes, zo zou zijn naam zijn, dat is „de Heere is genadig''.

Het hele uiterlijk, alsook het levensgedrag van de Doper had de bedoeling te laten zien, dat hij een bijzondere taak had te vervullen. Hij zou een boetgezant zijn, die een middel zou zijn in Gods hand om velen der kinderen Israels te bekeren tot den Heere hun God. Men moest zowel bekeerd worden van de vrome als van de goddeloze duivel tot de levende God. Denkt slechts zowel aan de Farizeen en Schriftgeleerden als aan de Sadduceën en de Herodianen. De eersten moesten van hun deugd, de laatsten van hun ondeugd bekeerd worden. Waarlijk, dat is geen gemakkelijke taak, en toch, slechts zij, die hun leven verliezen, zullen het vinden. Ondanks alle vijandschap zou Johannes echter zijn roeping vervulden, opdat velen door Chiristus behouden zouden worden. Gabriel wijst er op, dat de zoon van Zacharias de weg voor de Christus bereiden zal met deze woorden :hij zal voor Hem henengaan.

Wij denken in de eerste plaats aan de voorloper, die aanzienlijke heren voor hun rijtuig of rijdier lieten uitlopen. Dat waren mensen met een groot uithoudingsvermogen. Met een lange rietstok gewapend renden zij voor hun meester uit, al maar roepende : „Uit de weg, uit de weg", om de baan vrij te maken. Ja, zij ontzagen zich niet hun stok striemend te laten neerkomen op degenen, die weigerden aan hun bevel te voldoen of die niet vlug genoeg uitweken. Zo was ook Johannes de Doper, de voorloper, die voor de Koning uit liep. Waarlijk, een nederig ambt! Maar hoe heeft hij de scharen gestriemd zonder aanzien des persoons. Zoals oudtijds Elia, ontzag hij niemand. Farizeërs en Sadduceërs, ja, alle rangen en standen werd toegeroepen : Bekeert u, want de bijl ligt alrede aan de wortel der bomen. Maar hij wees ook tevens op de Enige, door Wie zij behouden konden worden. Die met de Heilige Geest en met vuur dopen zou. Hij predikte ook het Lam, dat de zonde der wereld wegneemt.

Waarde lezer (es). Waar wij allen ons van nature zoeken te handhaven in onze eigen gerechtigheid en in onze zonde, daar zal ook tot ons éérst de boetgezant moeten komen, niet slechts bij aanvang, maar steeds weer opnieuw, om de baan vrij te maken voor Koning Jezus, voor Zijn komst, in ons hart. De Heere kastijdt, die Hij liefheeft, en Hij geeselt een iegelijke zoon, die Hij aanneemt. Hij striemt met de Wet en Hij vertroost met de belofte des Evangelies, opdat Jezus Christus met blijdschap moge worden ontvangen en men zich verheuge in Zijn komst in de wereld.

Hij zal vóór de Heere henengaan; dat wordt steeds nog gezien, waar de Heilige Geest met Gods Woord tot ons komt om met grimmige blik en dreigende vuist ons te bestraffen wegens onze eigengerechtigheid en onze zonde. O, gelukkig als Zijn bestraffing ootmoedig aanvaard wordt  aIs door ons verdiend. David roept uit: de rechtvaardige sla mij, 't zal weldadigheid zijn en hij bestraffe mij, het zal olie des hoofds zijn. En de Heere zegt van Zijn volk, dat zij aan de straf hunner ongerechtigheid een welgevallen zullen hebben.

Bedenkt het, gij, die met verbroken hart door schuldbesef getroffen en verslagen, u neerbuigt in het stof, dat achter de boetgezant de Koning aankomt, op Wiens lippen genade is uitgestort. Ook ieder kind des Heeren heeft de striemende roede nog zo nodig, opdat hij zich niet verheffe, maar met ootmoedigheid bekleed zij.

Hij zal vóór Hem henengaan — zo sprak de Engel tot Zacharias. Wij denken daarbij óók aan de heraut, die voor een vorst uitgaat om zijn komst te melden. Oudtijds waren vooral in het Oosten de wegen zeer slecht in orde. Door de hevige stortregens ontstonden dikwijls diepe kuilen en allerlei oneffenheden op de weg, ja zelfs stenen belemmerden het verkeer. Maar wanneer de Koning een tocht maakte door zijn land, dan werd een heraut uitgezonden om overal het bevel door te geven, dat de wegen in orde moesten worden gemaakt. Op hoog bevel moest men dan met man en macht aan het werk om de weg gelijk te maken. De kuilen moesten worden gevuld, de, hoogten geslecht en de stenen weggeruimd.

Ziet, zulk een heraut was ook Johannes de Doper. Jesaja heeft het voorzegd: Een stem des roependen in de woestijn: Bereidt de weg des Heeren, maakt recht in de wildernis een baan voor onze God, en gaat door, gaat door, door de poorten, bereidt de weg des volks, verhoogt, verhoogt een baan, ruimt de stenen weg, steekt een banier omhoog tot de volkeren : Zie, de Heere heeft doen horen tot aan de einden der aarde: zegt der dochter Zions, zie uw heil komt!

In de geest en de kracht van Elia ging Johannes voor de Christus uit. Indien gij het aannemen wilt, zo getuigt de Heere Jezus later zelve, hij is Elia, die komen zou. Hij was de heraut, die de weg moest bereiden. Alles, wat de komst van Christus tegenhield of belemmerde, moest uit de weg geruimd worden om Hem een waardige ontvangst te bereiden.

Is het nóg niet zo, waarde lezer, op geestelijk gebied ?  O, daar zijn zoveel hoogten in ons hart, die de vreugdevolle komst van de Zaligmaker in de weg staan. Wat een hoogten van zonden, die zich tegen God verheffen, wat een bergen van ongerechtigheid, die de hemel tarten. Zij moeten geslecht worden.  Daar zijn ook hoogten van eigengerechtigheid en eigenwillige vroomheid, waardoor men de splinter ziet in het oog van een ander, zonder de balk in eigen oog op te merken. Ook die hoogten moeten worden weggenomen.

Daar zijn tenslotte hoogten van eigenwijsheid en eigenwaan, ook nog bij hen, die de Heere vrezen. Ook die moeten worden vlak gemaakt. Want anders zullen wij niet dankbaar aanvaarden de blijde boodschap van Gods genade in Christus, die voor verloren zondaars bestemd is.

Daar zijn ook diepten van vijandschap en ongeloof, die gevuld moeten worden.

Daar zijn ook diepten van twijfelzucht en wantrouwen, ook bij degenen, die aan zich zelf ontdekt zijn, die moeten worden weggenomen. Daar zijn tenslotte diepten van murmurering en zelfs wrevel in het hart, als Gods weg ingaat tegen vlees en bloed, ook bij Gods kinderen. Zij zullen moeten verdwijnen, opdat de Zaligmaker met blijdschap worde ontvangen in het geloof. En dan, wat een stenen des aanstoots zijn er niet! Wat werpen wij zelf nog niet steeds weer op de weg des Heeren stenen, die uit ons eigen hart voortkomen! Wat hebben wij niet veel in te brengen tegen de Waarheid en tegen Gods leidingen in ons leven ! Hoe verzet zich verder ook ons hart tegen de leer der heiligmaking, omdat wij tot alle boosheid, zelfs al is ons hart veranderd, nog geneigd blijven! En toch zal men zich geheel en al moeten leren overgeven aan Christus en Zijn genade en zich moeten laten leiden door Hem.

Ziet, waarde lezer (es), zo zal er door de Heilige Geest door Wet en Evangelie steeds een vlakke baan gemaakt moeten worden. Jezus Christus is het, Die door de vlakke velden rijdt. Bij aanvang en bij voortgang zal voor Zijn komst in ons hart de weg bereid moeten worden, opdat wij in Hem verblijd zullen zijn als in onze Heiland en Koning.

Gabriel zegt nog meer van Johannes de Doper, en wel, dat hij zou bekeren de harten der vaderen tot de kinderen. Dat is een wonderspreuk! Wij zouden eerder 't tegenovergestelde verwachten. Wij zouden geneigd zijn te denken, dat de harten der kinderen tot de vaderen moesten worden bekeerd. Nu was dat laatste in Christus' dagen ook wel nodig. Als tenminste aan de oudvaders gedacht werd, die het verbond Gods gehouden hadden. De kinderen of nakomelingen der patriarchen en profeten waren afvallig geworden en moesten dus weer tot de levende Bondsgod bekeerd worden. Dus hunne harten moesten als 't ware tot de vaderen bekeerd worden. En zo is het nu ook in de tegenwoordige tijd. Als wij er aan denken, hoe onze vaderen goed en bloed hebben veil gehad voor de Waarheid en daarvoor geijverd hebben om die zuiver te bewaren, en wij zien dan het nakroost van dat voorgeslacht, dat zich vaak om geen God of gebod meer bekommert of anders Gods Woord verwatert of vervalst, dan zal wel gebeden moéten worden : ach, Heere, bekeer toch de harten der kinderen tot de vaderen, tot datzelfde geloof, dat bij hen eertijds gevonden werd.

De boodschap van de Engel luidt echter anders. De zoon van Zacharias zou de harten der vaderen bekeren tot de kinderen. En dan denkt Gabriel aan de vaderen van Israels volksbestaan uit de tijd van Johannes. Israël was meer er meer vervreemd van de ware godsdienst. De Heere had Zich van Zijn volk als 't ware teruggetrokken. Vier eeuwen lang had de profetie gezwegen. Maar nu zou er verandering komen. Het nageslacht zou tot inkeer komen. De harten der vaderen zouden tot de kinderen bekeerd worden. Door Gods genade zouden zij weer het rechte hart voor hun kroost krijgen om ze te onderwijzen in de vreze des Heeren. En omgekeerd zouden dan de kinderen weer geestelijke invloed op de ouders uitoefenen. Daar is toch een wisselwerking, als men wandelt in de weg der gehoorzaamheid. Iemand heeft eens gezegd : wij voeden onze kinderen op, maar wij worden ook door onze kinderen opgevoed. Zo is het reeds op natuurlijk gebied, en op geestelijk gebied kunnen kinderen soms nog hun ouders beschamen. Ja, doordat zij onder de invloed komen van Gods Woord op de school, de catechisatie of in een Christelijke Vereniging, kunnen zij soms nog tot een zegen worden voor de ouders. Zij nemen Gods Woord mee naar huis, en als de Heere dat dan heiligt, dan kunnen daardoor nog de harten der vaderen — ja, zegt maar der ouders — bekeerd worden tot de kinderen.

Zo zal door Wet en Evangelie de Heere bereid worden een toegerust volk, bekwaam en gewillig om Hem te dienen.

(Krimpen aan de Lek)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 december 1947

De Waarheidsvriend | 1 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 december 1947

De Waarheidsvriend | 1 Pagina's