Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

Een naam bij de gratie Gods

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Petrus, een apostel van Jezus Christus, aan de vreemdelingen genade en vrede zij u vermenigvuldigd. 1 Petrus 1 vers la en 2b.

Een afzender van een brief.

Er ligt een brief voor ons.

Een brief met een adres, en met een afzender. Wij kijken eerst naar de afzender, zoals ieder mens doet als hij een brief ontvangt. Eigenaardig is het, dat men altijd eerst zoekt naar de naam van de auteur. We doen dat, omdat het geschrevene alleen betekenis en waarde voor ons krijgt, als we de schrijver in vage omtrekken op de achtergrond zien.

De menselijke geest zoekt altijd naar de bron. De oorzaakscategorie ligt in ieder menselijk bewustzijn.

Wie is de afzender ? Deze vraag klemt des te meer, omdat het geschrevene dan alleen duidelijk wordt, als men het stelt naast de geestelijke achtergrond van de auteur.

Een anonyme brief, vooral als deze persoonlijk gericht is, spreekt ons niet aan, wekt ergernis, omdat de schrijver zich verschuilt en ons de geestelijke achtergrond van zijn schrijven onthoudt.

Neen, als wij willen lezen, dan willen wij ook verstaan, door het geschrevene te confronteren met de persoon van de schrijver, hem ziende van geestesoog tot geestesoog, zoals we bij een toespraak ons oog gericht houden op de spreker.

Er ligt een brief voor ons.

Mèt een afzender! Bijzondere goedheid Gods.

Niet van alle Bijbelboeken weten of kennen we de schrijver. God heeft die schrijvers voor ons verborgen gehouden. Zij hebben hun taak in schrijven of spreken volbracht en door Zijn eeuwige hand heeft God hen met hun naam in de grijze oudheid weggenomen, alleen hun levend getuigenis heeft God in de tijd laten voortbestaan. Het enige wat we van hen weten is : „heilige mannen Gods, door de Heilige Geest gedreven zijnde " De inhoud van hun woorden was naar de Goddelijke Wijsheid voldoende, en behoefde niet meer de geestelijke achtergrond van hun persoonlijk leven.

Echter, God heeft anders geoordeeld aangaande de brieven en nog enkele andere boeken van onze Bijbel. Hij geeft in onze brief de afzender aan, opdat wij deze brief, een meer persoonlijk geschreven getuigenis, beter zouden verstaan tegenover de geestelijke achtergrond van des schrijvers leven.

Er ligt een brief voor ons.

Wie is de afzender ?

Petrus.

Er is waarschijnlijk geen naam van een bijbelheilige, die zo goed onder ons bekend is als de naam Petrus. Wie kent hem niet ?

In de eerste plaats denken we aan die discipel, die de Heere Jezus verloochende in de nacht, in welke Hij verraden werd, in die donkere nacht, daar bij het spookachtige licht van het brandende vuur op de binnenplaats van Kajafas' huis te Jeruzalem.

Petrus, de man, die bang was voor zijn leven en die de naam van zijn gezegende Heiland loochende, toen hij de sarcastisch bijtende spot van een soldatendeerne te horen kreeg : „Gij waart óok met Hem !"

Petrus, die bij de dreiging in Gethhsémané wegvluchtte met al de discipelen.

Petrus, die als een man des geloofs wandelde op de zee van Gallilea, maar, toen hij zag de dreigende baren en voelde de sterke wind, als een vreesachtig mens wegzonk in de golven van de zee.

Petrus, de man, die meende, dal; hij, de krachtige, tot alles in staat was, — „dat zal U geenszins geschieden !" — maar die nog niet ontdekt was aan zijn eigen zwakheid.

Petrus, de enthousiaste, geestdriftige Petrus, die daar het zwaard opnam voor zijn Heiland tegenover een grote schare gewapenden, maar Hem niet kende tegenover een vrouw.

Petrus.

Ach, als wij zijn leven enigermate nagaan, dan zien we machtige momenten van geloof; we aanschouwen ook de diepe afgronden van het menselijk hart; we herkennen onszelf zo in de mens Petrus.

Petrus, een figuur, die ik liefheb, niet, omdat ik zijn zonden als een verontschuldiging voor mijn zonden wil zien, maar omdat God hem zo eerlijk in Zijn Woord heeft getekend en ik mezelf in de mens Petrus zo terugvind. Ja, we zien ook machtige momenten des geloofs : de bergtoppen in het leven, echter daarnaast afgronden van ongeloof én zonde. Ik denk aan de belijdenis in Caesarea Filippi (Matth. 16) : „en Simon Petrus antwoordende, zeide : Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods".

Jezus hecht aan dit woord Zijn goddelijke goedkeuring : ,,Zalig zijt gij, Simon Bar Jona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is !" Maar in hetzelfde hoofdstuk, Matth. 16, aanschouwen we tegelijk de afgrond van Petrus' leven : „Ga weg, achter Mij, satan, gij zijt Mij een aanstoot, want gij verzint niet de dingen, die Gods zijn, maar die der mensen zijn".

Bergtoppen van majesteitelijk geloof met donkere afgronden van martelijk, diep ongeloof.

Dat is Petrus' leven.

En dan te bedenken, dat de naam Petrus afgeleid is van petra (= rots) ; dan te bedenken dat Christus, die de Waarheid is. Zelve deze schone naam, rotsman, heeft gegeven! „Simon Bar Jona, Ik zeg u dat gij zijt Petrus !" En als we het ganse leven van Petrus nagaan, dan moeten we toch zeker tot de conclusie komen, dat we niets, maar dan ook helemaal niets van de standvastigheid van een rots kunnen terug vinden.

We vinden alleen wankelmoedigheid.

Denk aan Gethsémané, denk aan de zee van Gallilea, denk aan Caesarea Filippi, denk aan de binnenplaats van Kajafas' huis

Neen, er had boven de brief, gezien de realiteit van het leven van Petrus, niet moeten staan : „Petrus, rotsman, een Apostel van Jezus Christus aan de vreemdelingen . . . . .", maar daar had moeten staan : „Dubitator, de wankelmoedige, een Apostel ? neen, een loochenaar van Jezus Christus aan de vreemdelingen verstrooid in Pontus, Galatië", Cappadocië, Azië en Bithynië".

En toch staat er als afzender „Petrus". En toch staat er „een Apostel van Jezus Christus".

Is dat nu ge enverwaten hoogmoed, om zich toch, in weerwil van alles, zo te noemen en zich met die schone naam te tooien ? Is dat niet grenzeloos brutaal ? Neen.

Het is dankbaar vrijmoedig. Waarom dan tóch Petrus en niet wankelmoedige, waarom dan tóch Apostel van Jezus Christus en niet loochenaar van Jezus Christus?

Alleen om dat éne woord in de zegengroet, dat Petrus na de afzender neerschrijft en Gods kinderen toewenst: „Genade en vrede zij u vermenigvuldigd", (vers 2)

Het was de goddelijke genade, die Petrus telkens in zijn leven had opgezocht.

Petrus zonk telkens in zijn ongeloof en zonde weg, maar de Goddelijke Genade stelde hem op de rotssteen : de hand van Jezus, die hem greep te midden van de woedende baren op de zee van Gallilea, het oog van de Gebondene voor Kajafas, dat hem aanzag op de binnenplaats van Kajafas' huis en dat hem wenende de donkere nachtelijke eenzaamheid indreef, het gebed van de enige Hogepriester, waarmede Hij Zelf als met een vurige muur Petrus omgaf : „maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude".

Ja, Jezus kende Zijn kind Petrus, beter dan Petrus zichzelven kende. „Simon, Simon, zie, de satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe, maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude en gij, als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uwe broeders !"

Wat is de steenrots van Petrus ? Niet Petrus zelf, het liep alles uit op wankelmoedigheid, ongeloof, ontrouw.

Maar Christus' gebed : „Ik heb voor u gebeden !", dat is zijn steenrots.

De pleitende advocaat aan het hemelse hof des Vaders.

Simon Bar Jona meende door eigen kracht Petrus te zijn en hij verloor, telkens weer, opdat hij zou verstaan dat hij niet door zichzelven, maar door de Genade van Jezus' gebed een Petrus, een rotsman des geloofs zou zijn in 't midden van deze wereld.

En daarom kon Petrus schrijven als afzender

Petrus

tóch Petrus, Petrus bij de gratie Gods, ja, hij mocht schrijven een Apostel van Jezus Christus, tóch nog Apostel, maar dan alleen Apostel bij de gratie Gods.

Genade zij u vermenigvuldigd en vrede! Wat zal dat een wondere ontroering voor Petrus zijn geweest, als hij daar de afzender van de brief, „tot versterking der broeders" neerschrijft. Wat zal hij niet gedacht hebben aan de woorden van de Heiland, Die hem zo vaak en zo persoonlijk vermaande.

Hoe zal hij niet gedacht hebben aan die donkere nacht na vlucht en verloochening en nochtans dat heerlijke: „een Apostel van Jezus Christus", alleen omdat Christus eenmaal sprak: „Gij zult Mijn getuigen zijn!", een woord, dat door de zonde niet te niet gedaan wordt. Petrus, een Apostel van Jezus Christus, bij de gratie Gods.

Hoort hem in de brief getuigen hoe zijn zonden door het bloed des Lams verzoend zijn. „Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout, opdat wij, der zonden afgestorven zijnde, voor de gerechtigheid leven zouden, door Wiens striemen gij genezen zijt". En nu verstaan we ook, welke kracht de zegengroet heeft, hoe Petrus in deze brief zich van de opdracht van zijn Meester kwijt: „Versterk uwe broederen !"

Petrus wil zeggen : Petrus, rotsman, heet ik. Apostel ben ik, en niet meer loochenaar, niet door mijn kracht, maar alleen door de Genade van onze Heere Jezus Christus. En die genade, die mij in weerwil van mijn afval. Petrus heeft gelaten,

die genade, die in weerwil van mijn trouweloosheid niet een loochenaar, maar een Apostel van Jezus Christus heeft laten blijven,

die genade, die mijn kracht, mijn leven, mijn sterkte, mijn troost, mijn steun, mijn rots is, zij u, vreemdelingen en verstrooiden in Pontus, Galatië, Cappadocië, Azië en Bethynië vermenigvuldigd !

Ook gij zult uzelf moeten verliezen, om uit Christus' rijke Genade te leren leven !

Ook gij, lezer. Het adres. Volgens het opschrift: de verstrooiden in Klein-Azië.

Door Gods genadige Voorzienigheid is de brief doorgezonden. De Heilige Geest, als de onzichtbare postbode, heeft de brief niet alleen aan het adres van de brief, maar aan meerdere adressen afgegeven. Opdat „de versterking der broederen" des te overvloediger zou zijn.

Ook in de brievenbus van uw leven ligt deze brief. De onzichtbare postbode heeft de brief afgegeven : opvoeding, doop, kerk, catechisatie. wegen Gods, die de Heere met u en met mij gehouden heeft, zodat ge in contact zijt gekomen met deze brief.

En ge komt er niet onderuit. Straks in de oordeelsdag komen de bewijzen ter tafel, dat ge een brief hebt ontvangen.

En wat doet ge nu met die brief ? Hem biddende lezen of terzijde leggen ? Ge hebt de afzender gezien.

Een mens, van gelijke bewegingen als gij en ik, zwak, zondig, trouweloos. Maar één, die in Genade mocht roemen.

Twee namen zullen we moeten leren kennen.. Eén naam hebben we al: zondaar, vervloekte,  doenwaardige. De andere is: heilige Gods, gerechtvaardigde, uitverkorene naar de voorkennis Gods, Petrus, rotsman, d.w.z. staande op de rots Christi.

De eerste naam is de naam van onze geestelijke realiteit, van nature.

De tweede die bij de gratie Gods ! Moogt ge daarin met Petrus roemen ? Hebt ge uw leven in dat van Petrus terug gevonden met zijn afgronden, maar ook met de enige rotssteen ? Petrus tekent ons de weg : vers 2 : „in de heiligmaking des Geestes, tot gehoorzaamheid en besprertging met het, bloed van Jezus Christus".

Leer die Genade zoeken ! In de afsterving van de oude mens, met de oude naam. „O, God, ontdek mij aan mijn zonde ! Ik ben een groot beest voor U !"

Dan zult gij met Jezus opstaan in een nieuw leven, met een nieuwe naam. Bij de gratie Gods !

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 mei 1948

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 mei 1948

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's