Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ontvangen Boeken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ontvangen Boeken

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE LEER VAN DE DOOP VAN HET NIEUWE TESTAMENT. Die Tauflehre des Neuen Testaments. Erwachsenen und Kindertaufe (Doop van volwassenen en kinderen) von Oscar Cullmann, dr. theol, ord. Professor aan de Universiteit, Basel.

(Vervolg en slot). Terwijl de schrijver releveert, dat het Nieuwe Testament noch vóór noch tegen de kinderdoop een duidelijke uitspraak doet, wijst hij er op, dat nog veel minder betuigd wordt, dat kinderen van Christelijke ouders moeten gedoopt worden, als zij de volwassen leeftijd bereikt hebben.

In de Christelijke Doop ziet de schrijver een voortgaande werking van Christus' Doop, voortgaande werking van Zijn dood en opstanding. De gedoopte binnen de Kerk van Christus ontvangt de dage des Doops dagelijks nieuw. De opneming in het Lichaam van Christus heeft alzo een consequentie voor heel het leven en wijst op de geweldige betekenis van de Christelijke Doop. Die gave wordt de dopeling zonder zijn toedoen geschonken, terwijl de toeeigening van die gave in het verdere leven van het geloof van de gedoopte afhangt. God heeft hem in Christus' lichaam ingelijfd. Bij dit alles ziet de schrijver op de mededeling van de Heilige Geest, als voorwaarde voor de inlijving in Christus' lichaam. Geen Christelijke Doop zonder mededeling des Heiligen Geestes. Dat geldt ook voor de Doop van de zuigeling.

Kan een zuigeling voorwerp van de werking des Heiligen Geestes zijn ? Hierbij wijst de schrijver op Christus, die de kinderen zegent. (Lukas 18 : 15).

Vervolgens wijst hij op het geloof der gemeente, niet alsof dit plaatsvervangend zou zijn voor het ontbrekend geloof van de zuigeling. Neen, hij ziet op de aanwezigheid van de Heilige Geest in de gemeente. (Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden). De bediening van het sacrament in de gemeente is als zodanig een geloofsdaad der gemeente, zowel ten aanzien van volwassenen als van kinderen, die gedoopt worden. Dat geloof der gemeente staat in de kracht van Christus' opstanding en omhelst Zijn beloften. Wij hebben in de discussie over de kinderdoop hierop vroeger reeds de aandacht gevestigd.

In dit verband m!oet ook het huwelijk worden genoemd. Vgl. Ef. 5, 22 v.v. en 1 Kor. 7, 14.

Kinderen van gedoopte ouders behoren door hun geboorte bij het lichaam van Christus. Dit gaat alzo ook terug op een goddelijke genadebeschikking. Deze heiliging wijst dus in de richting van de kinderdoop. Het ganse huis van de Christen valt onder deze heiliging, ook de kinderen. De Doop als opneming in de Kerk des Heeren is uitgangspunt van een doopgeschieden in het leven van de gedoopte. De Doop heet ook wedergeboorte. (Tit. 5 : 5, Joh. 3:3). Schrijver trekt een vergelijking met de natuurlijke geboorte. Geboorte is aanvang van het leven. Deze werkelijkheid verliest alle verdere werking, als de dood intreedt. De Doop (wedergeboorte) verliest haar werking als de dood — d.i. niet geloven — op de geboorte volgt.

De schrijver stelt het zo, omdat hij wil aantonen, dat de werkelijkheid, n.l. deel hebben aan Christus' dood, het gedoopt worden, deze ,,geboorte", niet aan het geloof gebonden is, maar aan het volgende leven. Zo wil hij de Doop als geboorte zien. (blz. 42). De oude mens wordt begraven. (Rom. 6 : 1 v.v. richt zich tot gedoopten).

Deze visie doet inderdaad het onderscheid van kinder- en volwassenendoop geheel wegvallen. De doopsgenade is een gave Gods, een daad Gods, en is niet afhankelijk van het geloof van de dopeling.

„Mijn doopgeloof is niet een geloof aan Christus' werk in het algemeen, maar aan de geheel bijzondere daad, die Hij juist aan mij in het ogenblik van mijn Doop door de opname in de engere kring van Zijn Rijk (de openbaring van Zijn Lichaam op aarde) heeft voorgenomen", (blz. 43).

Ten einde alle willekeur te voorkomen, verkrijgt de kerk alzo de volwassenen als leden op geloofsbelijdenis en de kinderen door geboorte uit een Christelijke familie, (blz. 45).

Vervolgens komt de besnijdenis aan de orde, waarbij uiteraard ook het Verbond Gods ter sprake komt en opnieuw argumenten voor de kinderdoop worden ontwikkeld.

Prof. Cullmann bestrijdt verschillende argumenten, door Karl Barth tegen de kinderdoop aangevoerd.

Wij hebben kunnen opmerken, dat prof. Cullmann terecht beroep doet op 1 Kor. 6 : 14, de heihging van het gezin om het geloof van de ouders. Daarop wijst ook ons Doopformulier. De kinderen van gelovige ouders zijn door goddelijke beschikking reeds in de kerk op aarde, die in de woonstede des Heiligen Geestes en derhalve onder de werking van Woord en Geest. Zij zijn daardoor reeds onderscheiden en van de wereld afgezonderd door een souvereine daad Gods.

De gemeente gelooft en belijdt dat in de bediening van de Heilige Doop, immers het formulier zegt, dat zij als lidmaten van Christus' gemeente behoren gedoopt te wezen. Alle handelingen der gemeente komen voort uit haar geloof. Daartegen kan niets worden ingebracht. Maar nu het doopgeschieden zelf!

In het licht van de heiliging door geboorte uit Christen-ouders kan men de Doop niet meer een inlijving tot Christus' Lichaam noemen. Zij behoren gedoopt te wezen, omdat zij in de kerk geboren zijn.

Zo behoort ook gedoopt te worden, de volwassene buitenstaander, die tot het geloof komt. In beide gevallen is er een goddelijke leiding, waardoor een mens tot de gemeente wordt gebracht : geboorte of geloof.

In beide gevallen is de Doop een teken der inlijving en een zegel van de beloften Gods, in Christus' dood en opstanding vervuld.

Daarom kan men echter de Christelijke Doop nog niet vereenzelvigen met de wedergeboorte, al noemt Paulus die ook het bad der wedergeboorte.

Zonder twijfel wijst de Christelijke Doop op de dood en de opstanding des Heeren, op Christus' Doop, zoals prof. Cullmann uiteenzet, en op de persoonlijke gemeenschap met het lijden en sterven en de opstanding des Heeren. De Christelijke Doop is een prediking van de Doop, waarmede Christus gedoopt werd.

Maar de kracht van de vergeving der zonde en van de opstanding ten leven is niet in de Doop met water, maar in Christus' dood en opstanding, terwijl die kracht de Zijnen toekomt door de Heihge Geest. De apostel Paulus noemt dan ook naast het bad der wedergeboorte de vernieuwing des Heiligen Geestes. (Titus 3:5).

In dit alles draagt de Christelijke Doop de kenmerken van een teken en zegel van Gods beloften in Christus te zijn, gelijk ook de Catechismus leert.

Toch is er nog een verborgenheid in de Christelijke Doop, welke er toe leidt, dat men er een zekere kracht of mededeling in wil vinden. Prof. Cullmann zoekt dat in de mededeling des Heiligen Geestes. Hij spreekt van wedergeboorte, in vergelijking met de natuurlijke geboorte en van een daad Gods in het doopgeschieden.

Men houde echter voor ogen, dat het de kerk is, welke predikt op bevel en doopt op bevel van Christus. En zo waarlijk Christus tegenwoordig is, daar, waar Zijn gemeente vergadert, door Zijn Woord en Geest, zo waarlijk werkt in dat bevel Zijn goddelijke kracht en voorzienigheid. In dat bevel is een roep tot gehoorzaamheid des geloofs, in de aanwezigheid van Zijn genade en Geest een vaste grond Zijner beloften, in het teken des Doops een voortdurende heenwijzing op Zijn dood en opstanding, en in Zijn heiligende daad, waardoor Hij ons van de wereld heeft willen afzonderen een pleitgrond op Zijn hemelse barmhartigheid.

Als de apostel zegt: Hij heeft ons zalig gemaakt door het bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes (Titus 3:5) wordt de Doop in de weg der zaligheid gezet naast de vernieuwing des Heiligen Geestes.

De erfenis der hope van het eeuwige leven wordt aan de vernieuwing des Heiligen Geestes toegekend. Evenals heel de openbaring der kerk op aarde, staan de prediking en de bediening der sacramenten in dienst der zaligheid, maar de kracht en de zaligheid zijn in de bediening des Geestes, en deze is in de hand van de grote Herder der schapen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 mei 1948

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

Ontvangen Boeken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 mei 1948

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's