Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vrijzinnige critiek op de Belijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrijzinnige critiek op de Belijdenis

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

openbaring en Schrift

In „De Nederlandse Geloofsbelijdenis", critisch beschouwd door vrijzinnige professoren en predikanten, komen belangrijke onderwerpen betreffende de belijdenis aan de orde. Wij noemen : Openbaring en Schrift, de leer aangaande God, de Christologie, de, leer van de Heilige Geest, de Kerk, Saccamenten, anthropologic etc.

Ditmaal willen wij luisteren naar wat prof. dr. J. N. Sevenster ons aangaande het onderwerp Openbaring en Schrift (art. 2—7) mededeelt.

Vooraf wil ik zelf graag, op enkele punten wijzen tot nadere verduidelijking voor de lezer.

De kwestie is : Hoe heeft God Zich in deze wereld geopenbaard ? Hoe kennen wij God ? Art. 2 van onze Belijdenis zegt door twee middelen. In de eerste plaats door de schepping, onderhouding en regering der gehele wereld (natuur), en in de tweede plaats door Zijn heilig en goddelijk Woord (Schriftuur).

. Kortom : Wij kennen God omdat en oorzover Hij Zich openbaart : a. in natuur ; b. in Schriftuur.

God openbaart Zich in de natuur, die ons de onzienlijke dingen Gods te aanschouwen geven, n.l. Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid (Rom. 1 : 20) welke dingen genoegzaam zijn om de mensen te overtuigen en hun alle onschuld te benemen. Als straks een mens zonder Christus voor Gods Rechterstoel zal staan kan hij nooit zeggen : „Ik heb niet geweten dat er een God is." In de natuur, ook in de natuur van de mens (het geweten) doet God Zijn Goddelijkheid aanschouwen. Ieder mens is een religieus wezen, ieder heeft een Godsbesef. Gebruikt men tegenover een mens, wie ook, het woord : God, dan. weet hij wie er mee bedoeld wordt. Godsbesef is naar het woord van Calvijn één van de scintillae (vonkjes) van de kennis Gods voor de val, die ons nog gelaten zijn. Echter door de Openbaring in de natuur komt eei\ mens nooit tot Godskennis, alleen door het Woord leert men God in Zijn Recht en Genade kennen. Het Woord, en niet de natuur, wijst ons op zonde en schuld, wijst ons op Christus. Ook door het Woord kunnen we Gods Majesteit in de natuur beter en heerlijker aanschouwen dan zonder dit Woord.

Het Woord wordt de bril waardoor we de letters van het schone boek der natuur beter kunnen lezen (Calvijn)

Nu gaat het in de tegenwoordige theologische discussie in de kerk over de vraag : Hoe is de verhouding tussen de Openbaring en de Schrift ? Hoe staat men tegenover het Schriftgezag ? Vele problemen heden ten dage moeten eerst terug geleid worden tot dit vraagstuk: Hoe stóat de kerk tegenover de Schrift ?

De ethische en moderne theologie willen de bijzondere Openbaring (alleen door het Woord) van de Heilige Schrift losmaken. De Bijbel wordt een feilbare menselijke oorkonde van de Godsopenbaring. God openbaart Zich door gebruik te maken van de Bijbel. Gods Woord ligt in de Bijbel. Maar, als dat zo is, moet de mens zelf uitmaken wat Gods Woord in de Bijbel is en wat niet, de een houdt dan een tamelijk grote Bijbel over en de andere is met de Bergrede reeds tevreden. Zo is de mens zelf rechter over de Heilige Schrift en de, vraag kan gesteld worden, waar haalt de mens de normen vandaan om te oordelen wat Gods Woord is en wat niet. Deze normen kunnen nergens anders gevonden worden dan in zijn religieus gevoel. Zo oordelen de religieuze gevoelens van de mens het Woord Gods, inplaats dat God ons oordeelt!

De dialectische theologie maakt ook de openbaring van de Schrift los. Zij maakt scheiding tussen Gods Woord en de Bijbel. De Bijbel is een menselijk boek, liggende op het horizontale vlak van ons menselijk leven, de Bijbel is een gebrekkig menselijk getuigenis van de Godsopenbraing. De Bijbel is dan alleen Gods Woord, als God op een bepaald ogenblik bij het lezen of horen inslaat en.tot ons spreekt. Zoals de bliksem inslaat, zo slaat Gods Woord in en spreekt God tot ons. Hier geldt dus : De Bijbel kan Gods Woord worden. Ook met deze theorie gaan wij niet mee. De Heere Jezus en de Apostelen hebben zich altijd op het geschreven Woord Gods beroepen: ,,Er staat geschreven". Voor hen had de geschreven O. T. Openbaring steeds goddelijk gezag. Zeker, de Bijbel spreekt een mens niet altijd aan, maar dat komt niet omdat de Bijbel dan niet Gods Woord is, maar omdat wij zo doof en blind zijn om het Woord Gods te horen en te lezen. Gods Geest zal ons hart moeten openen willen wij luisteren naar de stem des Heeren.

Wij geloven derhalve niet dat Gods Woord in de Bijbel is, ook niet dat de Bijbel Gods Woord moet worden, maar wel dat de Heilige Schrift een deel van de bijzondere Openbaring is. God heeft Zich meer geopenbaard dan ons door de Bijbel is meegedeeld, Jezus heeft meer gesproken dan de Evangelisten vermelden (Joh. 21 : 25 en 20 : 30) maar datgene wat we thans bezitten in de Bijbel is genoegzaam tot zaligheid.

Natuurlijk kunnen we niet een gehele uiteenzetting geven aangaande ons Schriftgeloof, we stippen maar enkele dingen aan.

Het spreekt vanzelf dat prof. Sevenster als vrijzinnige het met dit Schriftgeloof niet eens is. Met de vrijzinnigen gelooft hij dat de Openbaring Gods in Jezus Christus door middel van de Heilige Schrift tot ons komt en dat de Bijbel gezag heeft, omdat hij het getuigenis van Gods openbaring in Christus is.

Toch schrijft hij ook enkele opmerkingen neer, die voor ons Gereformeerden van veel belang zijn.

In de eerste plaats dat iedere geloofsleer bepaald wordt door wat zij denkt van Gods Openbaring. Daarom zijn de eerste zeven artikelen de fundamentele artikelen van de Ned. Gel. Belijdenis. De houding ten opzichte van deze eerste zeven artikelen is voor een belangrijk deel beslissend voor de beoordeling van de gehele belijdenis. Stemt men volkomen in met wat de belijdenis hier zegt over de openbaring Gods, dan kan nog wel hier en daar verschil van mening rijzen over de vraag, of de lijnen van dit begin steeds zuiver zijn doorgetrokken, maar wat op dit fundament gebouwd wordt, zal toch in hoofdtrekken steeds een sterke overeenkomst vertonen. Wijkt men echter in gedachten over de fundamentele categorie van de belijdenis af, dan zal dat ook in de verdere uitwerking van de geloofsinhoud steeds te merken zijn. (blz. 9).

Wij hebben dit meer beweerd. De problematiek in de theologische discussie kan meestal teruggebracht worden tot de vraag : Hoe staat men tegenover het Schriftgezag ? Hoe staat men tegenover de eerste zeven artikelen van de Ned. Geloofsbelijdenis ? Het is wel eens goed, dat een schrijver van „de andere zijde" ook eens hetzelfde poneert.

In de tweede plaats hebben wij met instemming gelezen, dat de vrijzinnige schrijver erkent, dat in de belijdenis het Woord Gods en de Heilige Schrift ident zijn. Tegenover Barth en Koopmans poneert prof. Sevenster de stelling, dat de Belijdenis geen onderscheid maakt tussen de Heilige Schrift en het Woord Gods. Prof. Sevenster is 't zelf met deze identificatie niet eens, maar hij erkent dat de Belijdenis deze wel leert. Het zou te ver voeren, om ook zijn gronden aan te voeren, dus ik volsta alleen met zijn conclusies. Het onderscheid, dat b.v. Karl Barth telkens maakt, tussen het geopenbaarde Woord Gods en het geschreven Woord Gods, erkent de Belijdenis niet, aldus de schrijver.

Echter zijn we het niet eens met de zin dat, „als men zonder enige twijfeling gelooft al wat in de Schrift begrepen is, dit alleen houdbaar is op de grondslag van een mechanische inspiratieleer". De Belijdenis spreekt niet over mechanische inspiratie, noch over organische inspiratie ; alleen over inspiratie. Het gaat, niet om een inspiratie-theorie, maar over het feit der inspiratie.

In de derde plaats merkt de schrijver op, dat de hedendaagse theologie vrijwel over de gehele linie op dit punt van de Belijdenis afwijkt. Een uitzondering vormt, naar het mij voorkomt, alleen het werk van Gereformeerde theologen, b.v. van dr. G. C. Berkouwer : Het Probleem der Schriftcritick. Alleen daar vindt men die Schriftbeschouwing, die „zonder reserve het = teken plaatst tussen Schrift en Openbaring". Het valt m.i. niet te ontkennen, dat deze Schriftbeschouwing inderdaad blijft in de lijn van art. 3—7 van de Geloofsbelijdenis. En als dat inderdaad zo is, dan volgt daaruit, dat het isolement der Gereform. Schriftbeschouwing ook het isolement van de Belijdenis in de hedendaagse theologie op dit punt moet zijn", (blz. 17).

Het is voor ons van belang, dat een vrijzinnig hoogleraar neerschrijft, dat de Barthiaanse en niet-Gereformeerde theologie van de Belijdenis afwijkt inzake de Openbaring en de H. Schrift en dat hij alleen de getrouwheid aan de belijdenis erkent bij de Gereformeerden buiten de Hervormde Kerk. Het zal hem niet onbekend zijn, dat de Gereformeerden in zijn Kerk, getuige de geschriften en artikelen van prof. Severijn, er precies zo over denken. In dezen zijn de Gereformeerden in de Hervormde Kerk inzake de Openbaring- en Schriftbeschouwing in het isolement.

Het behoeft ons verder niet te verwonderen, dat prof. Sevenster in zijn conclusie aan het eind van het hoofdstuk wel met de fundamentele gedachten van het artikel instemt, maar toch wat de leer over de Schrift betreft tegen de wijze van formulering met de zijnen allerlei bezwaren heeft en aandringt op een nieuwe bewoording van de Belijdenis.

Belangrijk voor ons is, dat de vrijzinnigen hierin, zoals aangetoond is, helaas niet alleen zullen staan.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 1948

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Vrijzinnige critiek op de Belijdenis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 1948

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's