Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

Ootmoedigheid

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijt met ootmoedigheid bekleed. 1 Petrus 5 vers 5 m.

De Hoogste Profeet en Leraar geeft aan Zijn leerlingen van toen en nu een wijze, ernstige en tegelijk lieflijke en noodzakelijke les: Leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart! AI Zijn discipelen moeten hun leven lang daarover leren, want deze nederigheid groeit niet op eigen akker des harten, doch is hen van nature ten enenmale vreemd.

Ootmoed en kleinheid des harten liggen een natuurlijk mens nu eenmaal niet! Ten allen tijde is de twisting over het: de meeste en eerste zijn, aan de orde van de dag geweest, zowel in de kerkelijke, als in de politieke en maatschappelijke Wereld. De klasse-strijd is hier mede uit voortgekomen. Ook zoveel kerkelijke strijd is hieraan te wijten !

Petrus zelf, — die ons hier in dit korte en krachtige woord het bevel van zijn Meester doorgeeft — heeft eveneens deze ernstige les niet heel veel moeite en strijd telkens weer moeten leren en beoefenen.

Doch — Gode zij dank! - van zijn hoge troon der eigen gerechtigheid en overmoed, in de diepte der veroordeling en verlorenheid neergeworpen, heeft hij deze nuttige en noodzakelijke lering in en na zijn bekering in practijk mogen brengen. Nu kan hij op zijn beurt deze les doorgeven en de kostelijke vrucht der gerechtigheid bij de verstrooide christenen- in de verdrukking aanprijzen. Want hij weet nu uit eigen ervaring hoe zijn hoogmoed én eigenwilligheid hem dikwijls parten heeft gespeeld en ook de oorzaak zijn geweest van zijn verloochening. Eveneens, hoe hij bovendien zijn Heiland in Zijn tere, zondeloze ziel er mee gegriefd en bedroefd heeft.

Alle hoogmoedigheid — in welke vorm dan ook, zowel nederige als trotse — is de Heere een gruwel! Immers, God wederstaat de hovaardige.

Dat, zal ieder kind des Heeren moeten leren bij ervaring. Hij belijdt het dan ook telkens : O, hovaardij, wat plaagt gij mij!

Daarentegen . . . . . : de ootmoedige geeft Hij genade.

De aangename offers zijn voor Hem dan ook : Een gebroken en verslagen hart. Zulk een verbrijzelde geest zal Hij geenszins verachten !

Ja, Hij wil er zelfs — naar Zijn goddelijke beloften — bij wonen !, n.l. om die te helen en levend te maken. De nooddruftigen, van elk verstoten, richt Hij op, de arme van geest verschoont Hij uit genade.

Hij betoont Zijn welbehagen, evenals Zijn hulpe ter verlossing uit alle nood en dood aan hen, die nederig naar Hem vragen, die Hem vrezen en Zijn hulp verbeiden. Die, hoe het ook moge tegenlopen, gestadig op Zijn goedheid hopen. Als ze geen enkele verwachting van zichzelf meer hebben, komt de Heere zulke ongelukkige, onttroonde en ontklede zondaars -— die het belijden moeten arm en blind, jammerlijk en naakt te zijn — bedekken met de klederen des heils en de mantel der gerechtigheid, door Christus aan het kruis geweven.

Die zijn hun zonde-bekleding in hun ellende en daarin ook alleen kunnen ze in het gericht bestaan. Ze zullen ze ook dragen als ze, komende uit de grote verdrukking, eenmaal het paradijs Gods mogen binnen gaan !

Alle roem is hier dus in henzelf uitgesloten. Ze roemen alleen in Hem, Die Zijn genade aan hen heeft groot gemaakt, door de nederigen op te richten en te verhogen, hen levend te maken en te vernieuwen, telkens weer.

Wel is het zo, dat hun oude mens de hovaardij niet loslaat, doch naar. de nieuwe mens schrijven , zij zichzelf in diepe afhankelijkheid niets toe, maar belijden daar met zalige verheuging : Door de genade Gods ben ik dat ik ben! Nu vermag ik ook alle dingen door Christus, Die mij krachten geeft en van Wien mijn sterkte is.

Hoe geheel anders is het daarentegen met de natuurlijke mens, die nog onwedergeboren en niet bekeerd is ! Och, hij wil zo graag wat worden en lijken ! Hij wil al maar de hoogte in om gezien te worden. Zijn trotse hart schept behagen in verering en adoratie en de ijdelheid schuilt in iedere vezel van zijn bestaan ! Daarbij komt, dat hij niet bukken wil voor de hoogste Majesteit van de levende God. Hij is innerlijk een felle vijand van de genade Gods in Christus en hij wenst niet dat Hij Koning over hem is. De ootmoedigheid en de zachtmoedigheid schijnt de mens — vooral van tegenwoordig — geheel niet eigen te zijn. Integendeel. Men is eenvoudig gespeend aan alle vormen van verdraagzaamheid en lankmoedigheid l De oorzaak is, zijn hoogmoedig hart, dat vol eerzucht, geldzucht en eigengerechtigheid zit. En dat niet alleen voor de mensen, maar ook voor God ! Dit laatste nu wordt erger !

Want de mensen kan hij nog wel misleiden, b.v. door een schijnheilig masker op te zetten, maar God laat Zich door hem niet bedriegen. De Heere ziet het hart aan ! Hij ziet er dwars doorheen; Alle dingen liggen naakt en geopend voor de ogen Desgenen, met Wie we van doen hebben.

Helaas is die farizeërs-houding vele z.g. tollenaren ook niet vreemd. Zij — of laten we het nog persoonlijker nemen — wij gaan met behagen prat op onze voortreffelijkheden boven de wereld : ons kerkgaan, bijbellezen en bidden ; onze barmhartigheid en offervaardigheid, ons zuchten en onze tranen

En dan zijn we nog zo dwaas te menen, dat God er ook in welgevallen op neerziet! Doch de Heere haalt een dikke streep door al onze werken en zegt: Gehoorzamen en opmerken is beter dan al die eigenwillige offers.

Ja, sterker nog : God wederstaat zulke hovaardigen. En als we dan ook in onbekeerlijkheid en hoogmoed zullen blijven volharden, zullen we Hem als een Grote Tegenstander in het gericht eenmaal ontmoeten. Hij zal ons noch wortel, noch tak laten, maar ons uitroeien en voor het eeuwige vuur bestemmen .. . . .

Hoe broodnodig is het daarom op deze ernstige vermaning van de Apostel te merken met biddend ontzag ! Ootmoed en nog eens oormoed, dat is het wat we in deze tijd wel in 't bijzonder moeten leren. Zowel in ons dagelijkse als in ons geloofsleven, om het daarna dan ook in practijk te brengen.

De onderdanigheid en eerbied voor ouderen en overheden is vaak verre zoek. Er is geen vreze Gods voor ogen. Men houdt Hem niet meer in erkentenis als Schepper en Formeerder, Die de adem en het leven, ja, alle dingen schenkt.

De liefde jegens God en de naaste wordt niet beoefend. In plaats van zich te gewennen in ondergeschiktheid, heerst men liever in overmoed.

Niets echter, wat onze bekering en behoud zó in de weg staat, als ons hoogmoedig farizeïsme ! Maar ook niets wat ons meer ontvankelijk maakt voor de genade Gods als een ootmoedige tollenaarshouding!

De eerste zonde op de wereld begon met ongeloof, hoogmoed en begeerlijkheid. Het is nu, in de voortzetting daarvan, nog niet anders. Onze hedendaagse maatschappij, ons gezinsleven en ons kerkelijk leven gaat grotendeels stuk door deze gruwelijke zonde van hoogmoed. De oude natuur van het onwedergeboren hart is dóór en dóór hooghartig en trots ! Het weet geen dienende liefde te bewijzen jegens zijn Schepper en medemens, doch verheft zich in egoïstische eigenliefde boven anderen. Het is bevreesd voor eigen naam en eer, zonder zich te bekommeren om de eer en naam des Heeren, en wil van geen ontdekking en ontlediging weten. Het volhardt juist in zelfhandhaving en aanbidding van eigen IK.

Hoogmoed wapent zich met euvele moed en vleselijk zelfvertrouwen

Doch de bron van alle nederigheid en ootmoed, daarentegen, heeft God zelf gelegd in het door Hem vernieuwde en wedergeboren hart! Daarom is zijn natuur dóór en dóór ootmoedig en weet hij door genade ook liefde jegens anderen te beoefenen. Zulk een mens zoekt geen eigen lof en eigen-liefde, ook geen gunst of goed van beneden. Als hij door genade deze mag ontvangen, verheft hij zich er niet op, maar geeft Gode de eer van alles, omdat Hij zo waard is die lof en aanbidding te ontvangen. Want hij weet dat deze dingen genade-gaven zijn en dat ze niet van eigen bodem des harten zijn te oogsten, doch alleen in en door de gemeenschap met Christus worden verkregen.

Zijn genade maakt mededeelzaam, maar ook ootmoedig en nederig, klein en gering. Ja, vele zijn de nuttigheden van dit kostelijk sieraad, waarmee ze als met een kleed omhangen zijn. Zijt er mee bekleed — zo klinkt de opdracht in hun christenroeping. De Heere ziet met welbehagen op dezulken neer en geeft hen genade en eer. Hij zal het allerhoogst en eeuwig goed hen niet onthouden, zelfs niet in de ure van de dood. Hij gedenkt aan hen naar Zijn verbond, dat van geen wankelen weet. Hij ziet vanuit de Hoge op hen neer. Hij verhoogt en verheugt hen in Zijn goedheid, waarin zij zich al den dag mogen verblijden.

Zij zullen, evenals de zachtmoedigen, eten en verzadigd worden naar de ziel. En wat henzelf betreft: de verootmoedigde ziel is verstandig en denkt — door de liefde Gods, die in zijn hart is uitgestort — geen kwaad. Hij zoekt geen roem, doch vreest ook geen schade, noch schande. Hij pleit op de genade Gods, in Christus Jezus bewezen. En als hij zich verheft, dan is het alleen in Gods barmhartigheid.

Hebt gij, mijn lezer of lezeres, daar reeds enige bevinding van of begeerte naar ? Zijt ge alrede aan uw hoogmoedig hart ontdekt! Weet ge reeds hoe vol eigengerechtigheid een mens van nature zit ? Of wilt ge dat misschien niet weten en gelooft gij deze dingen niet ? Gods Woord leert ze ons echter duidelijk en gebiedt ons ook ons er van te bekeren ! Al die eigenwillige werken zullen u door Gods genade ontvallen moeten. De Almachtige en alleen wijze Heere is ook in staat en bereid om door de onwederstandelijke kracht Zijns Geestes u als een trotse zondaar neer te werpen. Hij is nog Dezelfde, die eens een hoogmoedige Paulus ter aarde wierp, zodat hij uitriep : Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal ?

Dat is het begin van de levendmaking van de geestelijke dode zondaar. Dat is óok het begin om zich dan in Gods kracht te beijveren met ootmoedigheid bekleed te worden. Dan zal ook ervaren worden, dat het hier nog steeds ten dele is, omdat die oude mens er zich altijd weer tegen kant.

Dat het dan steeds uw en onze bede mocht zijn of worden door die genade des Geestes verootmoedigd te worden, om ware nederigheid des harten te leren en met de tollenaar uit te roepen : Heere, wees mij zondaar genadig !

Dan zou het leven van ons, christenmensen, er heel anders gaan uitzien dan thans in deze dwaze en hooghartige wereld, met zoveel vechterijen en krakelen ! Dan beklagen wij ons niet, als God oordelen zendt. Nog minder klagen we Hem dan hierom aan, doch erkennen ootmoedig die dubbel verdiend te hebben !

Zo leren we dan ons ongeloof en eigenwaan inzien en Gods Souvereiniteit belijden. Dan worden we verbroken van hart en hebben berouw over onze trotsheid en ondankbaarheid. We verootmoedigen ons in stof en as en hebben smart over onze zonden van onbekeerlijkheid en hardigheid des harten.

Maar dan begrijpen we tevens iets van de diepe betekenis wat het zeggen wil, dat de Heilige zéér hoog woont en toch laag op de nederigen neerziet! En óok, dat Christus niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een losprijs voor velen.

Zulk een ziel belijdt in stille nederigheid : heb ik ook omgezien naar Dien. Die naar mij omziet ?

De Geest der verootmoediging en der verbrijzeling doet dan in waarheid belijden : Hij moet wassen, maar ik moet minder worden. Hij doet ook het schijnbaar tegenstrijdige woord van David verstaan : Uw 'verootmoedigingen hebben mijn ziel groot gemaakt ?

Zo mag en moet ons gebed om Gods Geest dagelijks uitgaan, opdat Hij ons ware verootmoediging en vernedering des harten lere. Want :

Nooddruftigen vergeet God niet,  Noch laat hen eind'loos in 't verdriet, 't Ellendig volk mag op Hem wachten. Hij zal hun hoop niet steeds verachten!

(Nieuwpoort)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 1948

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 1948

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's