Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

PINKSTERVRUCHTEN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Handelingen 6 vers 7. En het Woord Gods wies, en het getal der discipelen vermenigvuldigde te Jeruzalem zeer, en een grote schare der priesteren werd den gelove gehoorzaam.

De tekenen, die de komst van de Heilige Geest op het Pinksterfeest te Jeruzalem vergezelden, hebben een diepe zin. Die stormwind en vuurtongen doen ons immers de weg kenner, waarin de Heilige Geest gekomen is en komt. Het mag immers niet toevallig genoemd worden, dat eerst een geluid gehoord, en daarna iets gezien werd. En uit de ,,Pinkstergevolgen" blijkt wel duidelijk, dat ook na Pinksteren de Heilige Geest in dezelfde weg Zich mededeelt aan anderen.

Wanneer de Heilige Geest de heilige mensen Gods drijft tot spreken en tot het optekenen van het gesprokene en van hetgeen er geschiedde, dan is het alsof Hij met nadruk ons steeds op diezelfde weg wijst, waarin Hij komt en werkt. Het moet ons toch opvallen, welk een betekenis dadelijk na Pinksteren de prediking van het Woord krijgt. Werkelijk, het geloof is uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods. Het is, als zien wij daar, hetgeen niet te zien is, n.l. de werking van Gods Geest, zodat het geloof in de Christus Gods gewerkt wordt. Een werking, zó krachtig, dat talrijke tegenstanders van voorheen nu worden tot trouwe volgelingen.

Wanneer we ons over deze dingen verwonderen, en a.h.w. voor ogen zien de velen, die toegedaan worden tot de gemeente, laten we daar dan opmerken, hoe grote betekenis aan 'de verkondiging van het Woord toegekend werd.

Wanneer op het Pinksterfeest de tekenen niet meer aanschouwd worden, die de uitstorting van de Heilige Geest begeleid hadden, waarin openbaart zich dan de aanwezigheid en de inwoning van Gods Geest ? Is het niet hierin, dat in alle talen de disci­pelen spreken van de grote werken Gods ? Voor een ieder in zijn eigen taal. Duidelijk en begrijpelijk dus. En, dan spitst zich de verkondiging toe in de machtige Pinksterpredikiïig van Petrus. Het gevolg is, dat niet minder dan 3000 zielen toegebracht worden.

Kort daarna, wanneer die kreupele man genezen is, grijpt Petrus weer die prachtige gelegenheid aan, als hij die toegestroomde schare ziet. En weer predikt en verkondigt hij. Zelfs de vijanden beginnen te vrezen voor de invloed van die prediking. De Apostelen worden voor de Joodse Raad gebracht, en men wil hun die prediking verbieden. Maar het antwoord is : ,,Wij kunnen niet laten te spreken, hetgeen wij gezien en gehoord hebben !"

Wat een moedig getuigenis! Maar is het de Heilige Geest niet, Die hen drijft in die weg ? Wanneer kort daarop de Apostelen opnieuw gevangen genomen worden, doch door een Engel verlost worden, waar zijn die Apostelen dan, wanneer zij gezocht worden ? Wel, zij zijn in de tempel en prediken het Woord.

Wanneer zij een bidstond houden met het oog op de dreigingen, dan bidden zij wonderlijk genoeg niet om wegneming van die dreigingen. Maar hun gebed luidt : „Heere, zie op hun dreigingen en dan bidden zij slechts om dit éne: „geef Uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid Uw Woord te spreken". In die weg weten zij wel, dat God door Zijn Geest ook werken kan en wil en zal. De Heilige Geest laat Zich op dat gebed dan ook niet onbetuigd, en daarna lezen wij: ,,zij spraken het Woord Gods met vrijmoedigheid".

En als daarna gevaren gaan dreigen, nu niet van buiten maar van binnen, dan is hun eerste zorg weer : de verkondiging van het Woord. Immers, er dreigt onenigheid in de gemeente, inzake de bedeling der armen. In Hand. 6 lezen wij daarvan. Maar ook dan geven zij liever de verzorging der armen over aan anderen, dan dat de verkondiging van het Woord niet zou doorgaan. Het is, zo zeggen zij, niet betamelijk, dat wij het Woord Gods nalaten !

En wat zijn dan de gevolgen van zo trouwe verkondiging van het Woord ? Het antwoord lezen wij in onze overdenking : En het Woord Gods wies. Ja, want dit is de weg van Gods Geest. Want het geloof is uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods.

En het gevolg is, dat in deze weg die Geest Zich ook werkzaam betoont. Want er volgt: en het getal der discipelen vermenigvuldigde te Jeruzalem zeer. En wat er dan volgt, is wel zeer verwonderlijk : een grote schare der priesteren werd den gelove gehoorzaam.

Wat hadden de priesters zich altijd juist vijandig betoond. Wij zouden hier kunnen zeggen: zelfs een grote schare priesters kwam tot het geloof. Zo werkt de Heilige Geest in de door Hem aangekondigde weg.

Nu zouden we kunnen vragen : Hoe verkondigen de Apostelen, vervuld van de Heilige Geest, dan het Woord Gods ? Hoe was dat dan, dat het zo'n macht had ?

En weer behoeven we slechts te lezen, wat op en na Pinksteren verkondigd werd, om te zien dat het een en al prediking was van Jezus Christus. Neem uit de prediking op het Pinksterfeest en daarna, zoals ons die beschreven staat, de verkondiging van Jezus Christus weg, en u houdt niets over. Het is juist die prediking aangaande Jezus Christus, die zo grote invloed heeft op de schare. Als zij zien, dat Hij, (door hen veroordeeld en verworpen) tóch de Messias is, dan dringt dit tot hen door : hoe zullen we nu de toorn van God ontvlieden, wij, die mede schuldig zijn aan Zijn lijden, Zijn dood ? Verslagen zijn zij. Maar zij worden toch ook weer opgericht door de verkondiging : Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in de Naam van Jezus Christus tot vergeving van zonden, en gij zult de gave des H. Geestes ontvangen. Want u; komt de belofte toe, en uw kinderen.

O, wondere prediking! Christusprediking! Neem die prediking weg, en er is geen prediking meer. Althans niet voor de Heilige Geest, want: Die zal van Zichzelf niet spreken, maar Hij zal het uit het Mijne nemen en ulieden verkondigen, zo had Jezus reeds gesproken over de Geest, Die komen zou. Het is ook juist die prediking van Jezus Christus geweest, die door de vijanden zo gevreesd werd. Want zij hadden immers de Apostelen verboden om te spreken en te leren in de Naam van Jezus.

Maar hoe konden zij het laten ? Zij baden om vrijmoedigheid, en zij hebben het ook niet gelaten. En zie, dit Woord Gods wies, en de discipelen vermeerderden en zelfs vijanden van voorheen worden volgelingen. Nogmaals : is dit niet de weg van Gods Geest ? In dit wassen van het Woord en de groei der gemeente zien wij a.h.w. met onze ogen en tasten met onze handen het toch onzienlijke, n.l. de werking van Gods Geest. Maar Hij werkt dan ook in de door Hem aangekondigde weg.

En nu leven wij weer na Pinksteren. Met weemoed en heimwee kunnen we in onze tijd terugdenken aan dat Pinksterfeest met zo heerlijke gevolgen. Is dat zo bij u ? Leeft in uw hart ook het verlangen, dat het nóg zo mocht zijn ? En dat Hij ook zo bij u zou werkzaam zijn ? Want immers is het zo, dat, wie de Geest van Christus niet heeft. Hem niet toekomt ? Bedenkt daarom, wat u doet, wanneer u Hem weerstaat in Zijn komen tot u.

Of hebt u nog niet verstaan, dat u Hem wederstaat en bedroeft, wanneer u Hem en Zijn werking losmaakt van de verkondiging van het Woord ? Van de verkondiging van Jezus Christus, de Gestorvene en Opgestane Heiland en Zaligmaker ? Zijn weg is in en door het Woord tot het hart. Eerst het geluid. Hebt dan acht op het Woord, dat u verkondigd is en wordt. Het Woord, als Evangelie van Jezus Christus, Gods Zoon, overgeleverd om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardigmaking.

In die weg zult u na het geluid van het Woord ook zien het onzienlijke. In die weg wordt Jezus Christus voor u de inhoud van het Woord, de prediking Gods aan u, o zondaar. God stelt Hem u daar voor tot een verzoening door het geloof in Zijn bloed. En daar wordt dan uit de vrucht des geloofs de werking van Gods Geest openbaar. Want niemand kan zeggen, Jezus de Heere te zijn, dan door de Heilige Geest.

Stelt u dan in de weg des Geestes, in de weg van de verkondiging des Woords, en bidt mede met de Apostelen, of God ook nu nog Zijn dienstknechten dat éne wil geven : om toch maar met vrijmoedigheid getrouw dat Woord te verkondigen. Dan zal ook nu nog de Pinkstergeest doen blijken, dat Hij inwoont in Christus' Kerk en gemeente. Dan zullen ook nu nog Pinkstervruchten aanschouwd worden. Dan zal ook nu nog weer het Woord wassen, het getal der discipelen vermenigvuldigd worden en zelfs; vijanden den gelove gehoorzaam worden.

En God geve, om  Christus wil, door Zijn Geest, dat ook bij u de Pinkstervruchten aanschouwd mogen worden.

(Harmelen)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 1949

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 1949

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's