Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DEVALUATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DEVALUATIE

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

We leven in een tijd van devaluatie. Wat met dikke koppen in de dagbladen werd aangekondigd, wat de aandacht van heel de wereld gespannen hield, dat was : de devaluatie. Waar men ook kwam en wie men ook hoorde, weken achtereen ging het over één ding : de devaluatie.

Velen hebben zich stellig afgevraagd : wat dat nu eigenlijk betekent, dat vreemde woord ,,devaluatie".

Devaluatie betekent: waardevermindering. In een woordenboek wordt het omschreven als volgt.

Devaluatie is : de vermindering van de goudinhoud der munt-eenheid, zodat de ruilwaarde in het buitenland met eenzelfde percentage vermindert, zonder dat dit in het binnenland het geval hoeft te zijn.

Eenvoudiger gezegd : devaluatie is een vermindering van de werkelijke waarde van het geld, doordat de inhoud van de munt verliest aan waardevolle bestanddelen. En het eigenaardige is, dat men dit in eigen land volstrekt niet terstond behoeft te merken. Een gulden blijft voor óns een gulden. Alleen maar : de waarde van ons geld vermindert in het buitenland. Want daar weet men, dat de inhoud van ons geld aan waarde heeft ingeboet. Daar taxeert men dus de waarde van ons geld zoveel lager, als het b.v. minder door goud wordt gedekt. Een gulden blijft voor óns een gulden —maar wanneer we er fin het buifenland iets voor willen kopen, dan bemerken wij pas, dat een gulden toch eigenlijk niet meer waard is dan zeventig cent tot voor kort.

Zit er in die geschiedenis der devaluatie niet èen ernstige waarschuwing voor de Christelijke Kerk ?

De Kerk van Christus predikt voortdurend, dat er dingen zijn van oneindig hoger waarde dan goud of zilver. Zij predikt de verzoening der zonden en de vergeving van schuld door het dierbaar bloed van Jezus Christus, de bekering des harten en de vernieuwing des levens doof Zijn Geest en W^oord. Zij predikt in één woord : , , Gij zijt duur gekocht : niet met goud of zilver, maar met het dierbaar bloed van Jezus Christus".

Dat is het goed, dat wij deelachtig willen zijn. Daarvoor behoeven wij geen geld te hebben: ,,gij, die géén geld hebt, komt, koopt en eet! En wie dorst heeft, neme en drinke uit de fontein van het water des levens, om niet !"

Jezus Christus met al Zijn weldaden wordt verkregen om niet. zonder geld en zonder prijs, doch langs de weg van geloof, hoop en liefde. Dat is om zo te zeggen de ,,munt", tegen welke wij die „goederen" verkrijgen.

Doch is ook hier niet sprake van een ernstige devaluatie ?

Wij spreken, evenals de Kerk b.v. in de tijd van Profeten en Apostelen, nog wel veel van geloof, van hoop en van liefde. Maar hebben deze woorden nog wel dezelfde irihoud en dezelfde werkelijke waarde, welke ze hadden bij Apostelen en Profeten ?

Wij menen gewoonlijk van wèl, en het is ons heilige ernst, als wij de wereld oproepen tot geloof, tot hoop en tot liefde, opdat ook zij deze „munt" moge inruilen tegen de heilsgoederen, die Christus ons ,,te. koop" biedt.

Doch het is een zeer verontrustend verschijnsel in onze dagen„ dat de wereld deze woorden in ónze mond niet even ernstig meer neemt als in de mond van Apostelen en Profeten. Dit roept ons tot bezinning en tot zelfonderzoek. We kunnen ons daarvan natuurlijk gemakkelijk afmaken. We kunnen b. v. zeggen, dat er altijd is geweest een wereld, die het Evangelie niet aanneemt; dat ook de prediking van Profeten, en Apostelen (en van de Heiland Zelf !) niet iedereen tot bekering heeft gebracht; dat er altijd spotters zijn geweest, die met het Evangelie een loopje namen, en dat ditzelfde Evangelie ons zegt, dat in het laatste der dagen hun aantal zal toenemen. „Want de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde !"

Het is allemaal waar —, maar daarmee zijn wij toch niet klaar. Men heeft wel gespot met de prediking van Profeten en Apostelen, en ook toen hebben velen zich niet bekeerd. Maar.... wij merken slechts heel zelden, dat die ongelovige wereld er aan twijfelt, of die Profeten en Apostelen zélf wel geloven, wat zij prediken ! Zij zetten er immers hun leven voor in ? De ongelovigen, zij kunnen Gods beloften wel verachten en verwerpen, maar zij twijfelen er niet aan, of die Profeten en Apostelen zélf wel al hun hope daarop stellen. Want zij achtten de versmaadheid van Christus- meerdere rijkdom te zijn dan al de schatten dezer wereld. En hoe vreemd velen toen ook bleven aan de liefde van Christus '—, zij merkten die op in de gemeente, en zij getuigden zélf : ,,Ziet, hoe lief zij elkander hebben !"

En dat is het verontrustende in de reactie van de wereld in ónze dagen : dat zij niet slechts de prediking veracht en voorbijloopt, Gods beloften voor niets acht en daar niet mee rekent, en vreemd blijft aan de liefde — maar dat de wereld het in twijfel trekt, of wij, mensen van de Kerk, die ons Christenen noemen en geen bijnamen genoeg vinden om dat te beklemtonen, of wij, die spreken van geloof, hoop en liefde, en die Christus prediken als de Heiland der wereld en de enige Weg tot God —, of wij zélve wel waarlijk in Hem geloven, op Hem al onze hope stellen, en of wij Hem en elkander wel waarlijk liefhebben.

Hoe komt dat ? Moet die vraag ons niet verontrusten ? Heeft er soms een devaluatie, een waarde-vermindering plaats gegrepen met de geestelijke waarden, waarmede wij dagelijks omgaan ?

O ja, we kunnen heel gemakkelijk trachten onszelf gerust te stellen met dooddoeners als deze : geloof blijft geloof, hoop blijft hoop, en liefde blijft liefde ! Maar dat baat ons even weinig, als wanneer wij nu zouden zeggen : ,,Die devaluatie, nu ja : de gulden blijft een gulden !" Dat moge ons waarheid schijnen, en enkele maanden kunnen we onszelf misschien nog wel bedriegen N, maar wij zullen gauw genoeg bemerken, dat men daar b.v. in Amerika anders over denkt. Wij kunnen niet straffeloos over het hoofd zien, hoe men in het buitenland de waarde van onze munt taxeert.

Welnu : evenmin kunnen wij straffeloos over het hoofd zien, hoe de „buitenstaanders", de ongelovigen, de waarde taxeren van ons geloof, van onze hoop, van onze liefde ! Hun twijfel aan de werkelijke waarde daarvan noopt ons tot de vraag : hebben deze woorden voor ons nog wel dezelfde inhoud als bij de Profeten en Apostelen ? Want laten wij niet vergeten de waarschuwing van de Apostel: „want niet die zichzélven prijst, maar dien de Heere prijst, die is beproefd !"

Beslissend is voor ons tenslotte niet het oordeel der wereld, maar het oordeel Gods. De grote vraag is voor ons, hoe de Heere, de Rechter des hemels en der aarde, taxeert de geestelijke waarden, waarmede wij werken : of Hij ons geloof houdt voor geloof, onze hoop voor hoop, onze liefde voor liefde — en of Hij ons (als ik het zo zeggen mag) in ruil daarvoor de heilsgoederen van Christus wil schenken.

Heeft óns geloof dezelfde inhoud als dat van Abraham, de vader der gelovigen, die ging, als God riep, die offerde, als de Heere vroeg, zonder morren, die prijs gaf land en maagschap en vaders huis, ja, die ook zijn zoon, zijn enige, die hij liefhad, des Heere niet onthouden heeft ? Is ons geloof hetzelfde als dat der geloofshelden uit Hebreen 11 ?

En ónze hoop, is zij dezelfde als die der Psalmisten, die hoopten op de Heere ? Hopen op de Heere, dat is niet: uitzien, of Hij wel komt, twijfelend, zuchtend, wankelend, versagend —, maar het is : uitzien, wannéér Hij komt. Want komen doet Hij, dat heeft Hijzelf beloofd ! „Zo Hij vertoeft, verbeidt Hem, want Hij zal gewisselijk komen. Hij zal niet achterblijven !" Hopen op God is : de Heere verwachten.

En onze liefde, is dat de liefde, waarvan Jezus sprak : „Gelijk de Vader Mij liefgehad heeft, heb Ik ook u liefgehad : blijft in deze Mijn liefde". En hoe heeft Hij ons liefgehad ? Door Zichzelf voor ons te geven tot in de dood. Doen wij dat voor elkaar ? En voor Hem, als Hij dat vraagt ?

Of is het misschien zó. De Apostel zegt : „Beproeft uzelf, of gij in het geloof zijt". Wij beproeven anderen, of zij wel in het geloof zijn. Wij vrezen, dat anderen zich bedriegen voor de eeuwigheid, maar is ónze hope op de belofte van de vergeving der zonden door Christus' bloed ? Wij verwijten anderen gebrek aan liefde, maar hebben wij lief, die ons niet liefhebben, zoals Christus deed ?

De wereld overtuigen, dat ons geloof, onze hoop en onze liefde niet gedevalueerd zijn, vergeleken bij dat van Apostelen en Profeten, dat kan niet door veel praten over geloof, hoop en liefde. Dat kan alleen door te geloven, te hopen en lief te hebben. De waarde van deze drie geestelijke waarden kan alleen blijken uit hun uitwerking in het leven der Christenen.

En geestelijke waarden in Bijbelse zin zijn alleen: waarden des Geestes, werkingen van Gods Geest. Want van Christus kopen wij ,,óm niet", omdat Hijzelf ons schenkt de „munt", waartegen Hij Zijn heilsgoederen wil inruilen.

En Hij heeft beloofd : ,,Bidt de Vader om de Heilige Geest in Mijn naam — en Hij zal u die geven !"

Alleen een biddende gemeente wordt door Hem bewaard voor devaluatie. Want wat Hij schenkt, heeft eeuwig dezelfde waarde.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 1949

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DEVALUATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 1949

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's