Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

DE EEUWIGE KONING OVER JACOBS HUIS

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

en Hij zal oyer het huis Jakobs Koning zijn in der eeuwigheid, en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn, Lukas 1 : 33.

Het woord van de Engel, gesproken tot Maria, toont ons de heerlijkheid van het Kind in de kribbe van Bethlehem.

De Christus, Die Davids troon beklimt is een heilig, een rechtvaardig, maar ook een ontfermend Koning. Hij zal Zijn macht en alleenheerschappij niet gebruiken om Zijn onderdanen uit te buiten. Hij komt juist om te dienen en het eeuwige leven te geven door de verzoening met God.

Daar hebben we nu de ware grootheid van deze Vorst. Aardse, glorie moet ge hier niet zoeken. Deze moet in ons hart juist worden opgeruimd, want ze staat de Koning in de weg. Wat moet ik met een aardse troon tegen de macht des satans, der zonde en des doods ? Als er een Koning is, die daar wat aan doen wil, dan hebben we een Koning nodig zoals Christus is. Om van de dood en vloek te kunnen verlossen verbergt Hij Zijn Koningsheerlijkheid in een krib, in dienstknechtsgestalte. Hij gaat een slavendood sterven om in die weg Zijn Koninkrijk in eigen bloed te stichten. Maar zulk een Koning hebben wij dan ook nodig om Zijn Hand vol ontfermen te leggen op het Huis van Jacob. Zouden we dat verwacht hebben ? Ongetwijfeld is hier aansluiting bij de Oud-testamentische profeten, Voor Maria wordt de komst van de Messias duidelijk gemaakt. Hij zal beginnen met Jakobs nakomelingschap om zo verder alle volkeren der aarde er bij te betrekken. In het Huis van Jakob mogen we daarom zien de saamvergaderde kerk uit alle geslachten. Uit deze naam blijkt zo duidelijk, dat deze Koning een ontfermend Koning is. Want wie is Jakob van zichzelf en wat is daarom het huis Jakobs ? Jakob was niet beter dan Ezau. Hij wil zelf alles doen. Wil God vooruitlopen. Eigen weg banen. Bouwt meer op eigen list dan op God. Hij is ook het beeld van de opstandige, eigenwijze, dwaalzieke zondaar. Willen we dat goed vasthouden ? Het huis Jakobs is in zichzelf een schuldig, verdoemelijk huis. En toch... die Jakob ontvangt de belofte dat God met hem zal zijn overal waar hij zal henengaan. Die Jakob ziet het voorspel van Bethlehem : de ladder opgericht van hemel tot aarde. Die Jakob wordt wel kreupel maar hij wordt van God gezegend. Hij heeft op zijn sterfbed een ruime ingang in Gods Koninkrijk.

Willen we ook dit goed vasthouden ? Hier is ontferming, de vrije genade, de bijzondere hulp van de Koning in het leven van deze zondaar. Hier wordt ons dit gepredikt : Dat wij de ontferming van deze Koning alleen zullen leren kennen als mensen, die belijden, dat zij kinderen zijn in het huis van Jakob.

Dat wil zeggen, dat hier generlei hoop en verwachting is voor een ieder, die blijft zitten op de troon van eigen verdienste en eigengerechtigheid. Daar is geen verwachting voor u, als ge God vooruit blijft lopen en de Koning desnoods bij u achteraan mag komen. Eerst al het andere en dan de Koning. Met de ijzeren roede zal Hij dan de hovaardigen verbrijzelen.

De ontfermende Hand des heils van deze Koning wordt hier gelegd op een ieder, die niets meer heeft in te brengen ; die als dood valt aan de voeten van deze Koning ; die een Jakob wordt in eigen oog ; die het recht Gods goedkeurt; die weet alles verzondigd te hebben ; die met Jakob zich geringer weet dan al de weldadigheid en trouw, hem bewezen ; die in de zondenood niet meer kan buiten de Koning, maar dit het weet, nooit tot Hem te kunnen komen. Op dezulken legt de Koning de Hand des ontfermens.

Dat zoudt gij niet denken, nietwaar, gij, die nog meent wat te zijn. Gij denkt, dat de Koning u wel goedkeurend zal ontvangen. Ge hebt het ontzettend mis — onthoudt dat goed. Maar, dat zoudt ook gij niet denken, die gebroken zijt onder Gods Recht. Dat durft ge immers niet geloven, dat kunt ge niet geloven. Voor anderen is het, voor beteren dan gij, zo meent ge. Gij hebt het óok mis, gij hebt het zalig mis. Dat is het grote genade-wonder, dat Hij nu juist u Zijn scepter toereikt. Want: Nooddruftigen zal Hij verschonen ; aan armen, uit gena, Zijn hulpe ter verlossing tonen.

Als ge dat verstaan moogt, dan ondervindt ge dat deze Koning groot is van ontferming over het huis van Jakob. Dat huis, dat goddeloos is, vijandig, afzwervend, weerstrevig. Gij, die dat met smart hebt leren belijden voor Gods aangezicht, nochtans is deze Koning uw Koning. Wat een zaligheid dan, Zijn onderdaan te mogen zijn. Want Hij is groot van vergeving, groot in verzoening, groot in wijsheid, maar niet minder groot in de kracht Zijner genade ook door Woord en Geest. Of wat dacht ge, dat er één is in dat huis Jakobs, die zelf zijn zonde leert belijden ? Die zelf zijn afgoden leert wegwerpen ? Die zichzelf verbrijzelt onder 's Konings recht? Die zelf zich vrede schenkt door zich te schikken onder Zijn heerschappij. Wat wij uit onszelf willen, is spoedig gezegd. Wij willen niet, dat deze Koning over ons zij. Wij willen God dienen en de wereld. Alles hebben en zo mogelijk Jezus op de koop toe. Wij willen zelf op de troon om wat te zijn. En nu kunt ge alle Engelen, alle gezaligden, alle godvrezenden bij elkaar roepen rondom één verharde mens. 't Zal ze niet gelukken om één hart te verbreken. Och — beroeren, dat gaat nog. Zo spreken, dat er een traan in het oog komt, dat kan óok nog. Zo iemand aanvatten, dat hij of zij voor een ogenblik vastloopt, dat gaat óók nog. Maar verbrijzelen onder Gods recht, dat gaat niet. Verbreken onder de wet, dat kan niet. Vertederen onder de liefde, al evenmin. Maar dacht ge, dat deze Koning Christus het nu ook niet kon ? Hoe zou Hij anders kunnen regeren over het huis van Jakob ?

Door Zijn Woord en Geest verslaat Hij het hardste hart, doorsteekt Hij ons zelfzuchtige ik. Breekt Hij de troon des satans in Jakobs huis af. Zou Hij dat niet vermogen, die de duivel in de weg van kribbe en kruis de kop vermorzelt ? Hij werpt, neer in het stof. Hij haalt een grote in eigen oog af van zijn vleselijke troon, om hem met de tollenaar te doen uitroepen : O God, wees mij zondaar, genadig !

Als er van die ellendigen zijn onder de lezers, zeg het dan eens : Was Hij het niet. Die u klein kreeg, helemaal klein, verbroken, nooddruftig, om dan Zijn Hand tot u, kleine te wenden ?

Zijn Hand der genade ? Dan weet ge waar ge zijn moet, als ge last hebt van uw verharding, van uw zelfzucht, van üw niet af kunnen staan van ongerechtigheid. Dan moet ge niet naar ,,zachte heelmeesters" gaan, die u in die bekommernis, daarover gaan opbouwen en u zeggen, dat ge maar niet moet vrezen, want dat ge al aardig op weg zijt, dat ge al heel wat bent. Neen. dan moet ge hier zijn bij de Christus met uw verharding, met uw eigen hoogheid, met uw alles zelf willen regelen. Want Hij alleen onttroont ons ik, vernedert ons, ontdekt ons, neemt ons alles af, opdat we de Christus zouden gewinnen, en in Hem de Vader. Dan heeft het huis van Jakob voor eeuwig genoeg.

. Lees het maar in onze tekst. Die Koning is een eeuwig Koning en zijn Koninkrijk is zonder einde. Dat is toch een woord van geweldige vertroosting voor alle kinderen Jakobs, die moeten belijden van zichzelf alleen maar eeuwige dood te hebben. Maar niet minder een woord van verschrikking voor allen, die zelf op de troon willen blijven en deze Koning blijven verwerpen. Als dat ze is, dan behoeven de vijanden, ook de vrome vijanden op de vrome tronen niet te hopen op een ogenblik, dat Christus van de troon zal moeten en dat zij in Zijn plaats er op zullen komen, 't Mag in het wereldleven zo wel eens lijken.

Voor ons gewone oog heeft het er soms alles van, dat het gedaan is met het Rijk van Christus. Zijn onderdanen worden ver­ drukt en gedood. Zijn Woord wordt veracht en Zijn Recht geschonden óok door degenen, die naar Zijn Naam zijn genoemd,

Wat hierin tot blijdschap is voor de opstandigen, o, dat kan het hart van de kinderen Jakobs zo beangstigen. Ze speuren dan zo weinig van de onveranderlijke macht van hun ontfermende Koning.

Maar, dan vragen we het onderdaan en vijand beide : Die kribbe, was dat ondergang ? Dat kruis, wat dat ondergang ? Dat graf, was dat het einde ? Er waren er, die het meenden. Er waren er, die het hoopten, maar er toch niet gerust op waren. Er waren er, de discipelen, de vrouwen, de Emmaüsgangers, die er geen raad mee wisten, die er mee zaten, die as op hun hoofd strooiden — met Hem verging hun hoop Maar, .zie, de eeuwigheid breekt dwars door de donkere tijd henen en het Woord des Konings mag gehoord worden : Ik ben dood geweest en Ik leef tot in eeuwigheid.

Dat is het oordeel, ook nu, voor allen, die weigeren zich onder de scepter des Woords te buigen en die de H. Geest blijven tegenstreven, die Gods getuigenis, die de slagen des Konings achter de rug werpen. Met de onttroonde satan wacht de poel, die brandt van vuur en sulfer. Haast u om uws levens wil, om deze Koning te voet te vallen. Onthoudt dat, opdat het strekke tot redding van zondaren.

Maar onthoudt dat ook goed, ellendig, fel bestreden, fel bezocht huis van Jakob, Onthoudt dat, gij, die uw ziel zelf in 't leven niet meer kunt houden en die geworpen zijt door Gods Almachtige genade op deze Koning, 't Lijkt soms wel ondergang. Maar het is het nooit, net zo min als aan het kruis.

Zeker, hier woeden de machten der duisternis. Eens gaat zelfs deze wereld onder. Maar dan komt juist het eeuwig Koninkrijk en de eeuwige Koning het heerlijkst uit. Dan zit Hij op de grote witte troon om alle geslachten des aardrijks te oordelen. Huis van Jakob, ellendig in uzelf, maar op wie deze Jezus de Hand legde, dan wordt het ook openbaar, dat gij in Hem een eeuwig Koning hebt. Dat wil zeggen, dat ge dus in Hem hebt eeuwige bescherming, eeuwige gerechtigheid en eeuwige vrede. Dat is uw eeuwig behoud. Want deze Koning is nooit door iemand van Zijn eeuwige troon te stoten en daarom kunt gij niet uit Zijn Verlossershand worden gerukt. Op uzelf aangewezen, ja, dan waart ge zo verloren. Denk maar aan David. Hij valt, hij doodt, hij steelt. Maar de eeuwige Koning houdt hem vast, brengt hem terug en gaat weer heerschappij voeren in zijn leven.

Dat is de troost. Net zomin als er iemand of iets is, die deze Christus van Zijn hemelse troon kan stoten — zo min kan iets of iemand Hem in het hart van de kinderen Jakobs van de troon stoten. Alle pogingen daartoe van satan, wereld en eigen zondig hart zijn tevergeefs. Waar Hij eens de troon bestijgt, daar blijft Hij. Dat wil niet zeggen, dat dat altoos gelijk wordt ervaren. Daar zijn maar al te veel oorzaken in ons, waardoor de vertroostende werking des Geestes terugwijkt. Ge luistert weer niet naar Zijn Woord. Ge meent het zelf weer te kunnen. Dan is dit het geneesmiddel, dat de Koning u weer uw ellendigheid doet ervaren buiten Hem. Dat leidt u weer met schuldbelijdenis naar 's Heeren genadetroon om de Christus weer te mogen vinden als het Leven in eigen dodigheid.

In deze weg is het juist, Jakobs kinderen, dat ge het ervaren leert, dat de Koning een eeuwig Koning is, die Zijn Koningschap doorzet en Zijn onderdanen niet loslaat. In deze weg wordt Zijn ontferming u steeds groter en rijker en Zijn trouw steeds aanbiddelijker. In deze weg leert ge het ook bij ervaring steeds beter verstaan, dat nu alleen in deze Christus alles is voor de vrede en de zaligheid uwer ziel. En daar gaat het om, dat Hij alles, alles wordt in het leven. Dat is ook de bedoeling van deze profetie. Nietwaar, het aardse Koninkrijk van Israël is gekomen. Heeft gebloeid. Is vervallen en onder gegaan. Na David komt Salomo en een hele rij van Koningen. Na Christus, op Wien alles zag, behoeft niemand meer te komen. Wat gij teveel hebt, neemt Hij door genade weg : eigengerechtigheid, zonde, schuld, dood. Wat gij mist, verwerft Hij en is Hij : vergeving, vrede, verzoening, leven. Daarom is die mens verloren, die het op eigen wegen bij andere Koningen zoekt, ook bij zichzelf. Daarom zijt gij verloren, als ge Christus en de wereld samen wilt hebben.

Ge zijt alleen behouden als ge als ellendig Jakobskind Christus eigen bent. Dan is Christus voor zulk een huis Jakobs alles. Een eeuwig Koning met eem eeuwig Koninkrijk en een eeuwige erfenis.

Amen.

(Amersfoort)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 december 1949

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 december 1949

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's