Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vier vragen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vier vragen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan het officieel orgaan der Ned. Herv. Kerk, d. d. 25 dezer, ontlenen wij het volgende stuk, waarin de ondertekenaars enkele vragen stellen aan het Moderamen der Synode betreffende de kerkelijke goederen en de rechten van desbetreffend beheer.

Ondergetekenden, kennis genomen hebbende van Uw schrijven, geregistreerd nr. 000/654, dato 13 Jan. 1950, hebben de eer U de volgende vragen te stellen :

1e. Acht het Moderamen de haast der invoering der Kerkorde en Ordinantiën, zoals het die zich voorstelt, in overeenstemming met de ernst van zijn eigen voorstellen ?

2e. Acht het Moderamen der Generale Synode rechtens bevoegd te zijn in te grijpen in de beheersrechten der plaatselijke gemeente en/of reglementen t.o.v. het beheer der plaatselijke gemeente in te voeren ?

3e. Indien het Moderamen de Generale Synode daartoe rechtens bevoegd acht, hetgeen wij ontkennen, moet dit dan jiiet leiden tot onrechtmatige daden ? Zullen deze onrechtmatige daden — aantasting immers van historisch wettelijke rechten — niet moeten leiden tot een onoverzienbare verwarring inzake  de volgende punten :

a. het algemeen financieel beleid der gemeenten,

b. het al- of piet aanvaarden van de figuur van ouderl.-kerkvoogd door de gemeente,

c. het al- of niet zich onder toezicht stellen van colleges, door de Generale Synode in het aanzijn te roepen ?

4e. Acht het Moderamen de Generale Synode rechtens bevoegd om in te grijpen in het beheer van de pastorie-, kosterie- en vicariegoederen en/ of reglementen t.o.v. het beheer dier goederen in te voeren ?

Wij verzoeken U binnen een maand na

ontvangst, dit schrijven onverkort te willen opnemen in het Weekblad der Ned, Herv. Kerk, vergezeld van Uw antwoord, terwijl een reactie in het algemeen zonder de volledige publicatie van onze brief, als een onvriendelijke daad zou moeten worden aangemerkt. Mocht U daartoe niet willen overgaan, dan verwachten wij binnen tien dagen na ontvangst antwoord ooder mededeling, hoe U in dezen handelt.

Met verschuldigde hoogachting. Uw dw.,

w.g. N. K. V. d. Akker, pred. Rhenoy ca. w.g. W. E. Heyboer, pred. Geldermalsen. w.g. H. O. R. van Tuyll va; n Serooskerken, pred. Opijnen. w.g. Joh. Weener, secr. kv., Utrecht. w.g. Tj, Jouwstra, lid H.B. Verg. van kerkv, van Utrecht. w.g. W. H. Vermaas, secr. Coll. van Toez. Zeeland.

De strekking van deze vragen is duidelijk De ondertekenaars gaan terecht uit van de rechten der plaatselijke gemeente, met name ten aanzien van het beheer der goederen.

Hun vragen vinden aanleiding in de bepalingen van de daarop betrekking hebbende ontwerp-ordinantiën.

De redactie van het Weekblad geeft in enkele inleidende zinsneden uiting aan haar misnoegen over de toon van het stuk, en meent met het volgende antwoord te kunnen volstaan :

„Al deze vragen hadden de inzenders zich kunnen besparen, als zij even hadden gewacht op de invoerijigsbepalingen „bij het ontwerp-Kerkorde, die inmiddels „aan de Kerkeraden en de Kerkvoogdijen „zijn toegezonden. Daarin kan men lezen, dat er geen sprake is van een „opleggen" door des, Generale Synode van de bepalingen uif de (Kerkorde, die op de Kerkvoogdijen betrekking hebben.

„Bij het opstellen van deze overgangsbepalingen (in gezamenlijk overleg tussen de Synode, het Algem. College van Toezicht en de Vereniging van Kerkvoogdijen) is uitdrukkelijk vastgelegd dat de Synode „niet ingrijpt in het beheer". Wat de inzenders dus aan bezwaren voor ogen staat, zijn niet anders dan hersen-schimmen, volkomen in strijd met de werkelijke gang van zaken".

Redactie.

Dat klinkt nogal geruststellend, zou men zeggen. Het wordt niet „opgelegd" en er zou geen sprake zijn van „ingrijpen in het beheer". Het zou dus gans en al op misverstand berusten, als men zou menen, dat de Synode de hand uitstrekt naar het beheer der kerkelijke goederen.

De voorgestelde figuur van de ouderlingkerkvoogd, welke, uit verschillend oogpunt en in verschillende kringen bezwaren doet rijzen, stelt het antwoord der Redactie echter in een eigenaardig daglicht.

Indien het ontwerp-kerkorde inderdaad de rechten van de plaatselijke gemeente niet alleen volledig erkende, maar deze ook volledig in bescherming nam, zouden de bezwaren tegen de figuur van de ouderhng-kerkvoogd nog wel niet wegvallen, doch dan zou die figuur niet het effect hebben, hetwelk de voorgestelde ordinantiën voor de financiën en voor het toezicht (16 en 18) klaarblijkelijk op het oog hebben, als men let op de structuur van de centraliserende kerkvoogdijorganen.

De Redactie kan nu wel zeggen, dat de Synode niet ingrijpt in het beheer, doch zij zal er moeilijk in slagen dat te bewijzen. Zij geeft echter toe, dat dit onrechtmatig zou zijn ^ en dat is nu juist het punt, waarop de ondertekenaars wijzen. Doch als het onrechtmatig is, moet men het niet doen, ook niet langs een weg, die door de ontwerpordinanties en de overgangsbepalingen wordt voorgesteld.

Men ziet blijkbaar in, dat de Synode niet bevoegd is in te grijpen in het beheer der kerkelijke goederen en dat de kerkvoogdij zich in deze niet heeft te laten opleggen.

Dan echter wordt de indruk wel heel sterk, dat men de figuur ouderling-kerkvoogd wil aangrijpen om de kerkvoogdij met haar beheer geheel te doen overstappen van haar vrije en zelfstandige plaats in de kerkeraad.

Nog' eens, indien dat alleen maar tengevolge had, dat de figuur van ouderling-kerkvoogd tot regel maakte, wat in de practijk wel eens voorkomt, dat een persoon tegelijk het ambt van ouderling en de functie van kerkmeester bekleedt, mits overigens het beheer der goederen plaatselijk werd geregeld, kon dit mogelijk aan de samenwerking van kerkeraad en kerkvoogdij ten goede komen.

Doch zó simpel is de zaak niet. De kerkvoogdij zal, indien zij overeenkomstig het ontwerp met haar hebben en houden overstapt in de kerkeraad, ook al de bepalingen der betreffende ordinantiën op de koop toe nemen, en het is duidelijk, dat haar beheer niet meer is wat het geweest is en dat de kerkvoogd niet meer is de beheerder der kerkelijke goederen, die hij was.

De „Redactie" kan dus wel zeggen „niet opgelegd" en „geen ingrijpen in het beheer", want de kerkvoogdij zou zich „vrijwillig" in de nieuwe toestand hebben begeven, maar de Synode zou, dank zij de in de kerkeraad en onder de bepalingen van het ontwerpkerkorde overgestapte kerkvoogdij, de hand hebben in het beheer der kerkelijke goederen, over welker bestemming de kerkvoogden hebben te waken en waarvoor zij verantwoordelijk zijn.

De vragen der ondertekenaars zijn niet zo her^enschimmig als de Redactie wil doen geloven.

S.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 1950

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Vier vragen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 1950

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's