Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Heiligmaking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Heiligmaking

I.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer we met elkander willen nadenken over de heiligmaking, dan komen we terecht op het terrein van de practijk der godzaligheid.

Godzaligheid houdt in, dat er een nauwe persoonlijke betrekking tot God is, door het geloof in de Heere Jezus Christus. We denken hier aan de levende ranken, die in de Wijnstok zijn ingeënt en Gode vruchten dragen.

Godzaligheid is nog niet hetzelfde als godsdienstigheid.

Godzaligheid is ook nog niet hetzelfde als gereformeerd-zijn, als principiëel-zijn, zonder méér. Met andere woorden, er kan sprake zijn van godsdienstigheid, zelfs van gereformeerdheid, terwijl toch nog de godzaligheid gemist kan worden. Zonder waarachtig geestelijk leven, door Gods Geest in het hart gewerkt, is er geen godzaligheid, ook geen heiligmaking.

Dat we hiervan altijd maar goed doordrongen mogen zijn, opdat we er voor bewaard worden dat we bevrediging zouden vinden in gereformeerde klanken, doch waarbij de kracht der godzaligheid verlochend wordt. Het gaat immers niet om de gedaante der godzaligheid, doch om de kracht daarvan in de dadelijke beoefening. Helaas is in onze dagen zelfs de gedaante der godzaligheid dikwijls zo ver te zoeken. Zelfs het woord godzaligheid en godzalige wandel zijn bijna in ons hedendaagse kerkelijke leven vreemde klanken geworden. En waar de gedaante, de vorm gemist wordt, daar kan men toch moeilijk verwachten dat de zaak zèlf aanwezig zal zijn. Er is nu éénmaal geen wezen zonder vorm. Waar de kracht der godzaligheid is, daar zal ook de gedaante er van zijn.

Dat er onder ons maar meer en meer een vragen, een bidden moge komen, niet allereerst naar de woorden der zaken, maar naar de zaken der woorden. Wanneer deze begeerte er is, dan zal dit, het kan niet anders, een stempel zetten op onze handel en wandel, op gesprek en prediking. Dan zullen in onze onderlinge gesprekken onze woorden met zout besprenkeld zijn, dan zullen we iets kennen van het met Maria nederzitten aan de voeten van Christus; dan zal er een mediteren, een overdenken zijn van datgene, wat tot onze zaligheid is dienende. In één woord: dan zal de verzoening en de gemeenschap met God gezocht worden.

Wanneer die begeerte er is, dan zal dat ook een stempel drukken op de prediking. Men zal de zielen der hoorders niet ophouden met allerlei woorden van menselijke wijsheid, men zal zijn kracht niet zoeken in een boeiende voordracht, om daarmede te trachten de massa te binden. Doch dan zal men in alle eenvoudigheid en ootmoed biddend het Woord Gods in zijn veelvuldige rijkdom trachten te ontvouwen, opdat het onder Gods zegen moge gebruikt worden tot het verwekken van een droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt. Opdat het voor de zuigelingen in de genade moge zijn als melk en voor de meer gevorderden als vaste spijzen. De opdracht: „Geeft gij hun te eten” zal voor de rechtgeaarde herder en leraar een zaak des gebeds worden, zowel in zijn studeervertrek, als aan de voet van de kansel en daarop.

Waar de begeerte naar de kracht der godzaligheid in een gemeente gevonden wordt, zowel bij predikant als gemeenteleden, daar zal de herder voor de kudde en dé kudde voor de herder de voorbede doen opgaan. Zo ontstaat er een geestelijke band en het zal niet kunnen uitblijven, daar wordt Gods heil verkregen. Dan zal er ook iets gezien worden van het leven der heiligmaking.

Wat is heiligmaking ?

Heiligmaking is een kostelijke vrucht van Gods wederbarende genade. Een vrucht, die zowel het innerlijke, als het uiterlijke leven raakt.

Het innerlijke leven. Want in de weg der heiligmaking wordt de gemeenschap met God gesmaakt. Het is toch zo, dat datgene, wat de zonde roofde, de genade weer terug geeft.

In het paradijs wandelde de mens met God, kende hij de gemeenschap met de Heere. Die gemeenschap werd door de zonde verbroken. Doch de door de zonde verbroken gemeenschap, komt de genade in beginsel weer te herstellen, zodat het de taal des harten van Gods kinderen kan zijn: Want Gij zijt met mij. Als vrucht van Immanuël's borgtochtelijk werk is God met hen, ja, heeft Hij Zijn Geest in hun harten uitgestort. Die Geest, die met hun geest getuigt dat zij kinderen Gods zijn en het Abba Vader op de lippen legt. In die weg wordt Gods verborgen omgang ervaren. De heiligmaking komt in het kindschap tot openbaring.

In het leven der heiligmaking wordt de band tussen Christus, de Bruidegom, en de bruidskerk gevoeld ; wordt er enerzijds de droefheid gekend, telkens weer vanwege het dwaalzieke hart, anderzijds de blijdschap des geloofsgenoten, ziende op Gods souvereine genade en onwankelbare trouw, ziende op de zekerheid van Zijn belofte dat Hij, Die een goed werk in hen begonnen is, dat ook voleindigen zal tot op de dag van Jezus Christus.

Heiligmaking is een vernieuwing van het beeld Gods, dat de mens door de zonde verloren is. Gods Geest stort nieuwe hoedanigheden in het wedergeboren hart. De Dordtse Leerregels zeggen daarvan zo schoon: „Maar Hij dringt ook in tot in de binnenste delen der mensen met de krachtige werking deszelfden wederbarenden Geestes. Hij opent het hart, dat gesloten is ; Hij vermurwt dat hard is. Hij besnijdt dat onbesneden is. In de wil stort Hij nieuwe hoedanigheden en maakt dat die wil, die dood was, levend wordt; die boos was, goed wordt, die niet wilde, nu metterdaad wil, die wederspannig was, gehoorzaam wordt; Hij beweegt die wil zo, dat hij als de goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen”.

Er is dus een nauw verband tussen het werk van de Heilige Geest en de heiligmaking. Zonder het werk van die Geest geen heiligmaking.

De heiligmaking betreft ook het uiterlijke leven. Hoe zou het anders kunnen? Uit het hart toch zijn de uitgangen des levens. En waar nu de Geest der heiligmaking in het hart is uitgestort, zal dit ook naar buiten openbaar komen in handel en wandel. Duidelijk werd dit ook gezien in de eerste christengemeenten. Er was trouw in de belijdenis, met lijdzaamheid werd de verdrukking gedragen, jegens ellendigen werd barmhartigheid bewezen. Er was reinheid in wandel en waarheid en eerlijkheid in het beroep.

Calvijn heeft eens gezegd: „Wij zijn van God; laat ons dan Hem leven en sterven. Wij zijn van God; laat dan Zijn wijsheid en wil al onze handelingen leiden. Wij zijn van God; laat dan tot Hem, als tot het enige rechte doel, alle delen van ons leven streven. O, welk een vordering heeft hij gemaakt, die geleerd heeft, dat hij niet van zichzelf is en de heerschappij en het bestuur over zichzelf aan zijn verstand onttrokken heeft, om het Gode toe te kennen”.

De Wet krijgt weer betekenis voor het vernieuwde en geheiligde leven. Niet om daarmede iets te verdienen, maar omdat men weet dat de Wet heilig en goed is, gaat men uit dankbaarheid de nieuwe gehoorzaamheid betrachten, al is het ook dat men belijden moet slechts een klein beginsel daarvan te hebben. Er is een gezegde, dat luidt: „de ware vrijheid luistert naar de wetten”. Dit is zeer zeker ook van toepassing op degenen, die door Christus zijn vrij gemaakt. De dichter zong er van: „Hoe lief heb ik Uw Wet, zij is mijn betrachting de ganse dag”.

Het ganse leven van de christen, zegt Calvijn, is toewijding aan de dienst van God.

De heiligmaking raakt dus zowel het innerlijke als het uiterlijke leven.

De oproep van Godswege tot heiligmaking vindt ge overal in de Heilige Schrift verspreid. Tot Abraham klonk 't reeds : „Wandel voor Mijn Aangezicht en wees oprecht”. Elders in Gods Woord heet het: „Want dit is de wil van God, uw heiligmaking”. Zo ook : „Jaagt de vrede na met allen en de heiligmaking, zonder welke niemand de Heere zien zal”.

De heiligmaking is daarom geen onverschillige zaak in het leven van degenen, die de naam van Christus dragen, doch van de allergrootste betekenis. Zonder wedergeboorte is het onmogelijk het koninkrijk Gods te zien. Maar zonder heiligmaking is het eveneens onmogelijk. Ieder persoonlijk mag zich dus wel ernstig afvragen of er iets van dit leven bij hem gevonden wordt.

Hoe moeten we nu de heiligmaking bezien? Als een verdienstelijk werk ? Wie dat meent, zou daarmede het bewijs leveren een vreemdeling te zijn in het leven der heiligmaking. Want juist zij die aan dit leven deel hébben, moeten met grote droefheid en smart belijden, dat zelfs hun gerechtigheden voor God een wegwerpelijk kleed zijn. Er is geen enkel werk van de mens, ook niet de z.g. goede werken die uit het leven der heiligmaking opkomen, die, als ze door Gods oordeel worden onderzocht, niet voor God zouden verdoemelijk zijn. Degene die dan ook het meest gevorderd is op de weg der heiligmaking, zal zich de grootste zondaar gevoelen. Dan geldt het immers: minder zonden doen en groter zondaar worden. Juist van hen, die de gemeenschap met God kennen, horen we de psalm uit de diepte, de zelfaanklacht, de innige schuldbelijdenis. Vandaar dat de bede telkens weer herhaald dient te worden : „Wil ons, arme zondaren, all onze misdaden en ook de boosheid, die ons altijd aanhangt, om des bloeds van Christus wil, niet toerekenen”.

De klacht der schuldbelijdenis klimt niet alleen op in de eerste tijd na de bekering, maar dieper en aangrijpender nog naarmate Christus meer wordt gekend en aangebeden.

(Slot volgt).
F. TROOST.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 1950

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Heiligmaking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 1950

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's