Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Iets over de „Opkomst" van Willem III

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over de „Opkomst" van Willem III

(Overgenomen uit „Polemios" d.d. 18 November 1950)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen Karel II via 's Gravenhage in 1660 naar Engeland ging, droeg hij die zorg voor zijn neef, dat de acte van uitsluiting (1654) gacht werd: „gemortificeert ende van geender craecht, waerde offte effect te zijn". Ook zouden de Staten zich met de „educatie" gaan bemoeien, waarmee zij openlijk de jonge Prins als „een weerdig pand" van de Staat erkenden. Een jaar later ontdeden de Staten van Holland zich echter weer van alle verantwoordelijkheid.

Op de troon bleek Karel II de anti-Hollandse economische politiek te willen voortzetten, terwijl hij ondertussen via zijn neef in Holland trachtte invloed te krijgen bij de Oranjepartij. Daartegenover ging de regentenregering een verbond met Lodewijk XIV aan. In de tweede Engelse zeeoorlog leverden deze posities een uiterst précare situatie voor de Prins op. Karel II bleef door zijn gezant. Sir George Downing, de Oranjepartij opstoken, zodat deze in termen van landverraad zou kunnen vallen. 1) Maar De Witt, die door de groeiende volksoppositie begreep, dat de Prins niet altijd en volledig uitgesloten kon blijven, achtte het juist, hem aan de Engelse invloeden te onttrekken en hem als „Kind van Staat" aan een Hollandse opvoedings-commissie toe te vertrouwen. Amalia stemde toe. De Prins zelf was hevig verbolgen over het verlies van enkele vrienden 2), want De Witt's verandering was radicaal. Toch, ondanks de formele vernedering van de Prins en de overwinning van De Watt, door deze acte werd de Prins opnieuw erkend, en zo verkreeg hij nog jong, een punt van uitgang voor oppositie. 3) Amalia had, alleen tegen de Oranje-partij ingaande, zeer wijs gehandeld. Dat bleek vooral een paar maanden later, toen landverraad uitkwam, Buat zijn hoofd op het schavot verloor, maar de Prins als Kind van Staat er buiten bleef.

De Prins: Kind van Staat, uitgangspunt voor oppositie! Reeds eerder had Amalia van Solms gezorgd dat de Prins hier en daar in het land aan de steden bezoeken bracht (1661 te Utrecht o.a.), waarbij gezorgd werd dat hij als vorst ontvangen werd. 4) Een week voor zijn aanneming tot Kind van Staat, was hij nog te Rotterdam geweest, waar zes nieuwe oorlogsschepen gereed gekomen waren, en een paar dagen tevoren ontving hij enige Gedeputeerden van Zeeland als gasten „ten eten".

Maar nu, na de aanneming, krijgt alles toch meer zin. Met De Witt als zijn nieuwe leermeester, gaat hij geregeld om. Ook mag hij nu officiëel de vloot bezoeken, samen met twee Gedeputeerden van Hoog Mogenden. De Ruyter ontving hem op „De Zeven Provinciën" en op heel de vloot was het een groot feest.

De Prins, in gezelschap o.a. van de Keur­vorst van Brandenburg, van Johan Maurits van Nassau en de Vorsten van Anhalt en Holstein, was op de heenweg naar Den Helder langs Haarlem gegaan. Op de terugweg liet hij zich door de Amsterdamse Magistraat „fatsoenlijk ontvangen en trackteren".

De Witt Huberts schrijft: „Maar ook steeds meer nam Willem de houding aan van het aanstaande hoofd van de Staat, al was hij nog slechts het kind van Staat". Hij houdt open tafel, nodigt officieren, ook Tromp brengt gelegenheidsbezoeken aan verschillende gezanten, ontvangt vorstelijke cadeaux en verschijnt in verschillende steden. Met de Engelse gezant W. Temple kon hij het goed vinden. Komt als onderhandelingsgezant de Bisschop van Straatsburg in Den Haag, dan bezoekt de Prins hem en vanzelf volgt tegenbezoek.

Het is in deze tijd, dat de Prins belijdenis doet en voor de eerste keer het Heilig Avondmaal bezoekt, waaruit zijn gemeenschap openlijk bleek met het Calvinistische volk, hetgeen hij eveneens betoonde door de eerste steen te leggen van het kerkje te Terheyde.

Maar ook in deze zelfde tijd staat Johan de Witt op zijn politieke hoogtepunt, wanneer De Ruyter de tocht naar Chattam en de Medway, volgens plan en wil van De Witt, uitvoert en de vrede van Breda daarop volgt. Dan ziet De Witt kans om in de Staten van Holland het Eeuwig Edict door te drijven: nooit weer opperbevel en Stadhouderschap in één hand, in Holland wordt zelfs het ambt van Stadhouder „gemortificeert".

Het Eeuwig Edict, door De Witt opgesteld, aan Holland eerst opgelegd, om daarna door geheel de Unie aangenomen te worden naar De Witt hoopt, is een voorzorgsmaatregel, een acte van verdediging der regenten. Men bemerkte, dat men de Prins geen officiëel ambt meer kon weigeren, het edict is dan ook alleen een afsnijden van het samengaan van de twee belangrijkste Unie-ambten. De Prins blijft zeer vriendelijk tegenover De Witt, maar in een door hem en zijn vrienden opgevoerd toneelstuk zegt hij zeer duidelijk en voor ieder te begrijpen:

„Un autre temps viendra que de justes allarmes pourroit ailleurs tourner nes armes
et que mes justes voeux se verront écoutez;
si la Fortune alors en me r' ouvrant la lice
peut me faire justice".

Voorjaar 1668 bezocht de Prins het leger in Gelderland, later tweemaal de troepen in Brabant. De regenten in Holland, op eigenbelang bedacht, hadden de vloot hoog; het leger bleef verwaarloosd, evenals de militaire opleiding van het Kind van Staat. 5)

Inmenging in de regering wensten ze liever niet, zo bleef dus in het Eeuwig Edict als het éne der twee Unie ambten, voor de Prins de functie van Kapitein-Generaal van een verwaarloosd leger besloten liggen.

Week De Witt achteruit, het was steeds niet meer dan één stap. Het minste gunde men de Prins, maar men gokte verkeerd; zeker, de Prins zou zich aan de afspraken houden, maar dan nog: wat vermocht papier tegen staal? Wat vermochten tenslotte deze regenten tegen zulk een „adelaarsjong", zij die ouder werden en een groeiende oppositie tegenover zich zagen, zij wier politiek van evenwicht en via media tenslotte zou uitlopen op een bankroet als niet te voren gekend; zij tegenover een Prins, die niets te verliezen had en jong was, met de toekomst voor zich! Activiteit zonder voorbarigheid, het met de tijd juist positie kiezen zou hem vanzelf de ladder doen bestijgen.

Terwijl in Holland reeds het Eeuwig Edict gold met beloften voor het Kapitein-Generaalschap, wist de Prins nu in het meer Oranje-gezinde Zeeland een regerende functie te bezetten. Daar lag n.l. nog een oude belofte, dat hij bij meerderjarigheid Eerste Edele zou worden. Nog is hij zeventien jaar. De Witt wil echter het Eeuwig Edict in heel de Unie van kracht maken. Door reeds nu Eerste Edele te worden, was alvast een stap gedaan in de richting van het ook gewenste staatkundige ambt.

Tijdens een reis naar Breda trekt de Prins plots verder en zeilt hij naar Middelburg, waar de Zeeuwse Staten vergaderen. De Orangisten zijn gewaarschuwd. De Staten worden in kennis gebracht van de komst. De Prins wacht op zijn jacht bij fort Rammekes tot alles gereed is om hem vorstelijk te ontvangen. De vloot ligt in de Schelde en geeft een hels saluut-concert. Een karos met zes paarden wacht hem. Middelburg loopt uit en weldra volgt de benoeming tot Eerste Edele. Willem legt de eed af en houdt een toespraak. Een bezoek aan Vlissingen, Middelburg (magistraat, scheepswerven, admiraliteit en O.I.C.) en Veere volgt. Hij laat de Graaf van Nassau Odijck als plaatsvervanger in de Zeeuwse Staten aanstellen, bezoekt nogmaals Vlissingen (de vloot), gaat Zondags in de Nieuwe Kerk te Middelburg ter predicatie en reist weder af naar zijn Baronie (Breda), naar Den Haag, waar drommen mensen hem feestelijk „thuis" halen.

De „Heeren" (bonne mine à mauvais jeu) lieten de Prins begroeten en gelukwensen. Beleefd brengt hij daarop de volgende dag een bezoek aan de Raadpensionaris in diens eigen woning.

Spoedig is de Prins nu achttien jaar, dan is hij geen Kind van Staat meer en kan hij nog meer zelfstandig optreden. Als „Heer" doet hij te Breda intrede en schriftelijk regelt hij de zaken van zijn Prinsdom Oranje. De Witt wil de Prins nog steeds niet aan het hoofd der troepen, maar de Prins wacht af. De militaire oefeningen woonde hij zoveel mogelijk bij, en staatkundig bleef hij actief; velen ontvangt en bezoekt hij, zoals de Engelse, Spaanse, Franse en Portugese gezanten.

Via Zeeland, Friesland en Stad en Lande is er nu veel aandrang om de Prins tot lid van de Raad van State te benoemen. Ook deze functie lag reeds in het Eeuwig Edict besloten. De Raad van State zou voor de Prins n.l. het college zijn, waar hij de nodige politieke kennis kon opdoen om zijn militaire bedieningen voor de Staten goed uit te leren oefenen. Nu werd dit voor de Prins het éne programma-punt, bij het ouder worden zou hieruit het Kapitein-Generaalschap wel volgen. Het andere programma-punt voor het jaar 1670 was een bezoek aan Karel II in Engeland, om de financiële zaken van zijn huis te regelen.

In beide zaken treedt de Prins zeer verstandig op. Over zijn lidmaatschap van de Raad van State zijn er een paar tactische geheime brieven aan de Heer van Reede van Amerongen, bewaard, waarin hij hem verzocht daar „de uytkomste van de geheele saeck sigh seer sal reguleeren naer 't geene in de provintie van Uytreght sal worden geresolveert", om „liver de saeck soecken te traineeren, totdat Hollandt positivelijck sal geresolveert hebben". 6)

De eis van Holland is, dat eerst het Eeuwig Edict door al de Provinciale Staten als acte van Harmonie geaccepteerd zal worden. Ook hierin toont de Prins zich plooibaar. Hij aanvaardt de Harmonie, waardoor ook Zeeland, Friesland en Groningen volgen. Ondanks nog enig tegenwerken van Holland, dat nu de afspraken van het Eeuwig Edict wel moet nakomen, wordt zo de Prins stemhebbend lid van de Raad van State.

Hoewel de gehele geschiedenis van deze „opkomst" van Willem vol is van het actuële „anders en eender", is toch de beoordeling van prof. Geyl van het optreden van de Prins hierin wel uitermate „leerzaam" voor degene, die oren heeft om te horen: „Als Willem III niets dan een hartstochtelijke partijganger geweest was, werkende alleen met politiek zo weinig geschoolde of zo buiten het eigenlijke nationale leven staande bevolkingsgroepen als de gemeente met haar predikanten en de hofadel, dan zou onze geschiedenis katastrophale wendingen hebben kunnen nemen". „Er ligt zo iets verwonderlijks in het onbuigzaam zelfvertrouwen, waarmede die onbeproefde jongeman zijn aanspraak op het eigenlijke staatsbeleid tegenover de erkende, bekwame, succesvolle regeerders in zijn gemoed volhield".

Tijdens de ingewikkelde politieke strijd tegenover de regenten, die telkens wel één stap achteruit moesten, is de Prins bezig zijn financiële zaken met Karel II te regelen. Hij zal naar Engeland komen, mits er grote kans is op slagen van zijn actie. De tijd van overkomst zal afhangen van zijn benoeming in de Raad van State en van de aan de gang zijnde onderhandelingen tussen de Republiek en Engeland. Zijn lijfarts, dr. P. A. Rumpf, zendt Willem, vermomd met „een swarte paruycke", als zijn particuliere diplomaat. Deze spreekt met Arlington, opdat alles goed geregeld zal worden. Een nieuw perspectief opent "deze hoge Engelse diplomaat, wanneer deze aanraadt: „soo waren der noch andere consideratiën, die de overkomste vereyschten, met naemen, dat Sijne May.t sonder apparentie van kinderen sijnde ende den hertoch van Yorck met weynich ende seer teere kinderen versien, sonder apparentie van de door de aenkoomende jaeren ende vollyvicheit van de hertoginnen meer te bekoomen, Syn Hooch.t metttertijt well sonder mirakel totte Croone soude konnen geraecken ende daerom niet ondienstich was, dat Syn Hooch.t sich eens aen het volck vertoonde, behalven dat Syne May.t met groote impatientie verlangde Syn Hooch.t te sien". 8)

26 Juli 1670 werd Johan van Gent als Gouverneur van de Prins bedankt. De Prins zegt zijn jeugd dan vaarwel. Een jeugd die door velen somber getekend is: een wees, tegengewerkt door de regenten; maar toch ook een jeugd waar pit in zat, waarin vrienden, ruwe maar ook bijzonder goede als Bentinck, naast de Prins stonden, de grootmoeder Amalia een zeer wijze rol speelde en de Engelse oom voor de franje zorgde; bovenal een jeugd die niet uitzichtsloos en somber was, omdat deze wees een hemelse Vader kende en liefhad, en daardoor in sterk vertrouwen de toekomst afwachtte en aandurfde.

1) Prof. dr. P. Geyl: Oranje en Stuart, blz. 263—367.

2) R.G.P.k.s. no. 26, blz. 7 en 8. „Contre ma volonté et mon gré qu'on l'a osté de ma Maison".

3) R. Fruin: Prins Willem III in zijn verhouding tot Engeland, blz. 11: „Men had de Prins de vinger gegeven en had van nu af te waken, dat hij niet de gehele hand nemen zou. Een onmogelijke taak, het karakter van de jongeman en de liefde, die hem het volk toedroeg, in aanmerking genomen. Dat zagen zijn vrienden dan ook beter dan zijn vijanden in; zij begrepen, dat, nu hij de voet maar op de ladder had gezet, het hoger klimmen mettertijd verzekerd was".

4) Fr. de Witt Huberts, Uit de jeugdjaren van Stadhouder Willem III, blz. 72: „waarna Willem plaats nam in een hoge stoel, met aan zijn rechterhand de President van Edel Mogenden en de regerende tweede Burgemeester de Goyer, en links de Heer van Renswoude".

5) Ondanks deze opvoeding is de Prins een groot veldheer geweest. W. S. Churchill ontkent dit, maar Groen, Handboek blz. 324-326 en Generaal Knoop in zijn drie delen Krijgs- en Geschiedkundige Beschouwingen over Willem de Derde, geven wel ander materiaal en bewijs.

6) R.G.P.k.s. No. 26, blz. 22–39.

7) Prof. dr. P. Geyl, Oranje en Stuart, blz. 389 en 391.

8) R.G.P.k.s. No. 26, blz. 30.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 1950

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Iets over de „Opkomst

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 1950

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's