Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Iets over de „Opkomst" van Willem III

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over de „Opkomst" van Willem III

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Overgenomen uit „Polemios" d.d. 18 November 1950)

5. 1672.

De Prins was tenslotte benoemd tot Kapitein-Generaal, maar ook nu t}og regelde De Witt alles door zijn brieven aan de gedeputeerde te velde : „lek vinde mij dan verphcht. Uw Ed. daervan bij desen te adverteren met gansch gedienstich versoeck, dat den hoochgemelden heere prince van Oraigne daervan mede discretelijck moge werden verwitticht". Ziehier één typerende zin, die de verhouding van De Witt tot de opperbevelhebber tekent.

De Witt echter had al veel aan gezag verloren. Men was zijn heerschappij onder de regenten moe geworden. Een deel der regenten zag in, dat zij beter deden de rijzende ster van de Prins te steunen. Onder hen was de later bekende Fagel uit Haarlem de belangrijkste, deze zou dan ook De Witt als raadpensionaris opvolgen. Ook velen waren bij de stijgende gevaren niet meer krachtig. De Witt had gefaald en verschillende regenten maakten zich nu van hem los. De politieke wrok tegen de Prins was ongegrond, en waar het volk hierop wees, gingen steeds meer van onze „stedelijke reünisten" dit erkennen.

Toch betoonde De Witt zich in deze periode na zijn politieke nederlaag, moedig. Het lag niet geheel aan hem, dat het leger zo slecht was. Hij wilde nu vechten tot het uiterste : terugtrekken op de waterlinie en vandaar uit terugslaan ; het plan, dat Willem III uitvoerde. Vele regenten evenwel ontbrak de moed, en zij die nog moed hadden, kozen steeds meer voor de Prins.

Het leger werd verwaarloosd. , , Regentennepotisme had nergens zoveel kwaad gedaan" (Geyl). Lodewijk XIV rukte, terwijl hij de Spaanse Nederlanden en Maastricht links liet liggen, zonder moeite op tot Arnhem, Utrecht. Ons leger werd over talrijke vestingen versnipperd, waarop allerwege eerloze overgave volgde.

Deze nederlagen gaven een verpletterende indruk in Holland. De Witt, de regenten kregen de schuld. Vier opgeschoten jongens plegen een moordaanslag op Johan de Witt. Deze overleeft zijn wonden. De zoon van de Oranjegezinde Haagse raadsheer Van der Graeff blijkt één der daders. Zijn hoofd valt op het schavot (29 Juni). In de opwinding van die dagen wordt hij vereerd als martelaar van de regenten, met Buat, het tweede openbare slachtoffer.

De ondernomen onderhandelingen liepen op niets uit. De Prins had in Januari reeds persoonlijk onderhandeld met Karel II, dus met Engeland, maar hij ging zijn oom niet ver genoeg. De regenten zonden, nu Lodewijk al tot Utrecht genaderd was, als gezant De Groot (26 Juni), om met de Fransen te onderhandelen. De voorstellen waren reeds schandelijk vernederend, maar Lodewijk eiste alles. Leiden en Gouda willen ook dat toegeven, maar Amsterdam weigert daaraan mee te doen. Ook Zeeland, Friesland en Groningen verwierpen De Groot's zending. In die tijd van onderhandelen ziet de Prins nog net gelegenheid om de waterlinie juist op tijd weerbaar te maken, waarmee het dieptepunt bereikt is. De vloot, in begin Juni, had de zeezijde in de slag bij Solebay reeds beveiligd.

In Dordt, de stad van De Witt, kwam het volk het eerst op straat. De 28ste Juni eiste het volk het intrekken van het Eeuwig Edict. De Prins moet overkomen. De volgende dag worden de regenten en de Prins van de eed op het Edict ontheven en voor Dordt wordt de Prins reeds Stadhouder. Allen tekenen de acte, Cornelis de Witt, nog ziek na thuiskomst van de vloot, gedwongen ook.

Overal volgt opstand tegen de regenten. En een paar dagen later reeds (4 Juh) wordt Willem III Stadhouder van geheel Holland.

Diezelfde dag, ' 4 Juli, kwamen de Engelse gezanten Arlington en Buckingham in ons land. Maar de volgende dag bij de Prins in het leger gekomen, achtte deze zich naar eer en geweten verplicht te handelen als een goede Stadhouder, ten behoud van de bedreigde steden, hoewel het volk een overgave aan de Engelse partij, met Willem als souverein der rompstaat, wel wenste als oplossing in de nood. Van Beuningen was bij dit afwijzen door de Prins aanwezig, en gesterkt door deze houding, was hij het die op 7 Juli in de Staten van Holland gedaan weet te; krijgen dat de schandelijke onderhandehngen met Frankrijk afgebroken worden.

De regenten bogen nu eindelijk overal. Maar hun posities behielden zij. Het volk had bloed gezien bij de terechtstelhng van Van der Graeff. Wel even heeft de Prins zich gekeerd tegen de opstootjes, maar toch liet hij ook blijken dat hij de nu eerst deemoedige regenten nog lang niet gunstig gezind was.

Het volk ging verder. Er kwam een aanklacht van moordaanslag op de Prins, tegen Cornelis de Witt. Hoewel onschuldig, wordt hij na onderzoek op de pijnbank, verbannen. Wanneer Johan op verzoek van zijn broer hem in de Gevangenpoort komt bezoeken, staat de Haagse schutterij (gewapende burgers) toe, dat het volk hen beide vermoordt. ^)

De Prins heeft niet veel acht gegeven op deze moord, de moordenaars geheel ten onrechte zelfs niet gestraft. Fagel, de nieuwe Raadpensionaris, hielp de Prins in de ontstane consternatie onder de regenten verder bij zijn doel dat uitging boven de regentenproblematiek. 26 Augustus acht deze de tijd

rijp om voor de Prins een algemene machtiging tot wetsverzetting los te krijgen. De volgende dag kwatn de resolutie reeds tot stand, waardoor de Prins op verzoek, of zelfs uit eigen beweging, regenten kon'doen aftreden en vervangen. Bijna overal maakte de Prins van dit recht gebruik, ook te Amsterdam. En nu tenslotte de Staten van Holland volgzaam geworden waren, had de Prins eerst recht gezegevierd om uitgaande van deze verzekerde positie zijn later komende buitenlandse politiek te voeren.

(Slot volgt).


1) R. Fruin: „De schuld van Willem III en zijn vrienden aan den moord der gebroeders De Witt" (1867) ; conclusie : geen schuld.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 1951

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Iets over de „Opkomst

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 1951

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's