Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Levens-Poort!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Levens-Poort!

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Want de poort is eng en de weg is nauw, die tot het teVen leidt en wei-' nigen zijn er, die dezelve vinden'., Matth. 7 vers 14.

Dit korte woord behoort mede tot het indrukwekkende slot, waarmee de hoogste Profeet en Leraar, Jezus Christus, Zijn „Bergrede", te vinden in Matth. 5—7, heeft afgesloten.

Hoe kort ook, toch een woord vol diepe zin en overdenking voor de hoorders, die Christus' machtige prediking betreffende de komst van Gods eeuwige koninkrijk hebben beluisterd.

Leidden een zevental , , Zaligsprekingen" de Bergrede in, het waarschuwend en ontdekkend deel ontbreekt niet in Christus' prediking. Iets, wat alle predikers van Gods Koninkrijk wel mogen behartigen.

We weten, dat ook in de aanhef van de Bergrede de aanwijzing niet heeft ontbroken, wie de burgers van het Koninkrijk Gods zich mogen noemen. Armen van geest, reinen van hart, die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, die vervolgd worden, enz. Hun aller hart mocht, hoe aangevochten ook, vertroost worden, doordat hun geloofsbhk door de Heiland gericht werd op de toekomende verandering van hun druk, ja, doordat zij voor het heden reeds in Hem hun Zaligmaker mochten roemen, en daarom „za%"-gesproken konden worden.

De weg naar de eeuwige heerlijkheid, het ingaan in Gods Koninkrijk is nu evenwel niet gemakkelijk. Elders in het evangelie worden de hoorders dan ook opgeroepen, te strijden (Lucas 13 VS. 24). Zonder strijd zal 't niet gaan. Als we daarbij maar nooit vergeten, dat het niet afhangt van ónze strijd als zodanig, maar van die strijd in de navolging van Christus, waarvan Paulus ergens getuigt : , , Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden, voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid". (2 Tim. 4 vs. 7 en 8a). Tot deze strijd worden wij met Timotheüs door dezelfde Paulus aangemoedigd. (1 Tim. 6 VS. 12), als hij ons toeroept: „Strijd de goede strijd des geloofs, grijp naar het eeuwige leven, tot hetwelk gij ook geroepen zijt", enz.

Het redegevende woordje „want", waarmee onze tekst aanvangt, wijst terug op het voorafgaande, dat velen ingaan door een wijde poort, en wandelen op de brede weg, die wel gemakkelijk zich aandient, maar uitloopt op het eeuwig verderf naar ziel en lichaam. Want, zo beklemtoont de Heere Christus nogmaals : de poort is eng en de weg is nauw, en in tegenstelling met de wijde poort en de brede weg, waar de velen, de massa, gevonden worden, zijn het hier slechts weinigen, die de levens-poort vinden en de levens-weg bewandelen.

Een droefgeestig slot - — waar het begin zo mooi klonk, in die Bergrede — triest en naargeestig n.l. voor 's mensen natuurlijke hart, voor een wereldveroverend christendom, dat juist alles er op zet, om de wereld voor Koning Jezus te winnen en Zijn Koninkrijk wil uitgebreid zien over alle mensen. Het onderscheid-maken, het vanouds gebruikelijke „separeren" in de prediking, wordt hier door de grote Profeet en Leraar Jezus Christus Zelf ons voorgehouden. Het waarschuwende en ontdekkende element mag in de rechte Woord-bediening niet ontbreken, y hoezeer men met klem alle hoorders Gods eis van bekering en geloof op het hart hebbe te binden, en de lieflijkheid van het Evangelie van vrije genade heeft voor te stellen.

De poort is eng, en de weg is nauw ! Schrikt dat enge en nauwe niet af ? Moet dat nu zo nadrukkelijk worden naar voren gebracht ? Bezwaarde lezers, het wordt ons niet gevraagd, wat nodig en nuttig voor u en mij is. Daarover beslist de Heere Zelf in Zijn openbaring !

En is het ook niet b.v. Petrus' leveüservaring geweest, dat „de rechtvaardige nauwelijks zahg wordt" , waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen? " (1 Petrus 4 VS. 18).

Zo bemerken we er allen iets van, dat het Evangelie ook scherp, vlijmscherp kan zijn, wanneer het ons in onze zorgeloze, vleselijke of wettische vroomheid toeroept: „wie heeft u aangewezen te vlieden van de toekomende toorn? " (Matth. 3 vs. 7).

Deze levens-poort en levens-weg zijn niet de wet, want uit de werken der wet wordt geen vlees gerechtvaardigd voor God (Rom. 3 VS. 20). Als het van de volbrenging der wet, van de zijde van óns, mensenkinderen, afhing, o, dan was deze poort niet eng, of deze weg nauw, maar dan waren ze beide totaal een onmogelijkheid. En toch hebben ze met de. Wet te maken, want dè Levenspoort en dè Levens-weg Jezus Christus, heeft deze gesloten poort naar het paradijs geopend, en de weg er heen gebaand, door ónder de Wet in onze plaats in te komen, en de vloek der Wet te dragen, borgtochtelijk en plaatsbekledend.

Jezus Christus: de Poort en Hij: de Weg? Ja !, immers Hij spreekt het van Zichzelf : „Ik ben de Deur" (Joh. 10 vs. 9) en elders: „Ik ben de Weg" (Joh. 14 vs. 6).

Hier herademt het verslagen zondaarshart als het beluistert: „Ik ben de Deur !", een geopende hemel-deur. (Vgl. Openbaring 4 VS. 1). CHRISTUS is DE Poort, waarvan^ de dichter in Psalm 118 al zong :

„Dit is, dit is de Poort des HEEREN, daar zal 't rechtvaardig volk door treên !"

En Hij alleen, maar ook volkomen : de Weg, niemand komt tot de Vader dan door Hèm!

Gezegende Poort, vol-zalige Weg !

Hoe diep is deze Poort niet neergetrokken, en deze Weg niet ingedaald in 's mensen verloren staat en toestand ! Tot in de diepten der eeuwige godverlatenheid. Maar

Gode zij dank, „de poorten der hel" (Matth. 16 VS. 18), hebben Hem niet overweldigd. Naar Hoséa's profetie is Hij op de derde dag heerlijk, majesteitelijk verrezen uit dood en graf !

Nochtans, beseffen wij allen het met eerbied èn stil ontzag, wat het een Drieënig God gekost heeft, in deze doods-vallei deze Levens-poort te plaatsen, en in onze aardse woestenij een Weg-terug, uit dood, en hel, uit zonde en schuld te banen naar Zijn eeuwig, onvergankelijk Koninkrijk !

Dan worden we bij de ernst ook van onze korte meditatie-spreuk bepaald : Want de poort is eng, en de weg, is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er, die dezelve vinden !

De Poort en de Weg zijn er : dat is Goddelijke genade, dat is de rijkdom van het Evangelie des kruises.

En velen juichen en zingen al luide, en horen niet, dat de Poort eng, en de Weg nauw is, en dat weinigen er op wandelen.

Want dat stoot, dat ergert ons. We nemen het God eigenlijk kwalijk. En de prediker, die daarop nog wijst, zouden we de mond willen sluiten.

Maar ook dit woord behoort tot het eeuwig-blijvende Gods-Woord, dat ons eenmaal oordelen zal.

Wat wil het dan zeggen, vraagt ge?

Om het met een woord van Maarten Luther uit te drukken : „ge zult dei weg niet breder maken" dan ze is, n.l. smal. Ge zult niet op een gemakkelijke wijze behouden willen worden. Want vlees en bloed zullen des Heeren Koninkrijk niet beërven. (1 Cor. 15 VS. 50). Om behouden, voor eeuwig gered en deelgenoot in het Koninkrijk der hemelen te worden, zult ge in moeten gaan door de ENGE Poort, en wandelen leren op de SMALLE Weg, die nochtans tot het leven, het eeuwige leven leidt.

Die enge Poort en die smalle Weg, ja, ook dat is Christus.

O, er is een ontzaglijke ruimte in Hem. Hij is een volkómen Zaligmaker. Hij nodigt vriendelijk, met wijd-open armen : Komt allen tot Mij, die vermoeid en beladen zijt!

Maar als ge dan komt, — en diet „toeleidende weg" kan reeds met zoveel , , vrees en beven" (Filipp. 2 vs. 4) gepaard gaan '- dan ontdekt ge, bij bevinding, vóór de Poort: hoe eng. Kan ik daar-dóor ? Alles schade en drek leren achten om de uitnemendheid van de kennis van Christus ! Zichzelf verhezen en verloochenen. Eigen gerechtigheid verwerpelijk achten ! De dood op alle vroomheid en goede werken schrijven ! •Volkomen eerlijk zonde en schuld voor de hoge God belijden ! Voorzeker, een enge weg, om daardoor te geraken in Gods zaligende gemeenschap. Het wordt voor u, zondaar, een , , afgesneden zaak" !

En dan in Christus, als in de Poort der gerechtigheid.

Ook dan nog een enge Poort! Want ge wordt dan één plant met Hem in de gelijkmaking van Zijn lijden en sterven. Ge sterft niet alleen door de Wet aan de Wet, maar ook moet ge met Christus gekruisigd worden. In zulk een enge weg, door zulk een nauwe poort, wordt ge behouden. En wordt het, dat het mag opkUnken : , , Gij zijn mijn God, U zal ik lóven !"

Na door zulk een enge Poort te zijn doorgegaan, zouden we naar menselijke beredenering en gedachte wel een ruime weg gaan betreden. Maar peen, Christus boodschapt het ons anders : dan volgt een smalle weg. Niet alleen in de weg der rechtvaardiging des zondaars gaat het door de engte, maar ook in de weg der heiligmaking. Een smalle weg : een weg van dagelijkse bekering, van dagelijks sterven aan uzelf; een weg van gebed, smeking en tranen; een weg van struikelen en opstaan ; een weg, vol zuchtingen des Geestes :

, .Verlaat niet, wat Uw hand begon !, O, Levens-^bron, Wil bijstand zenden !"

Maar een wég, hoe smal dan ook, die ten LEVEN leidt. De weg uit stad verderf naar de stad des heils ; van de hel naar de hemel ; van de zonde naar Gods eeuwige genade ; van rampzahgheid tot geluk-zaligheid ; de weg van de heerschappij onder satan tot de zalige liefde-scepter van Koning Jezus. In één woord : de weg uit de drievoudige dood naar het eeuwige Leven !

Van dat leven, door deze enge Poort, en langs deze smalle Weg, heet het nu : weinigen zijn •er, die dat vinden.

Misschien zoekt ge nog ?

Maar waar en hoe en bij wie ?

Niets is er waar ik in' kan rusten ! Gelukkig, wie dat weet. Die onrustig gemaakt, verschrikt door Sinaï, •wetende'dè Schrik des Heeren, met een priem door het hart en een knauw in de consciëntie, vrede, rust, vergeving en verzoening; zoekt bij deze Poort en langs deze Weg : bij God !

Hebt ge geen uitzicht meer ?

Hoe erg ook voor het vrome vlees; geluk­

kig, want dan laaü Geestes-licht deze blinkende Levens-poort glansen voor het zielsoog. De HEERE onze Gerechtigheid ! De enige Hope der heerlijkheid ! Borg en Middelaar bij God, in alle dingen, waarin gij eeuwig te-kort komt. Zijn bloed reinigt van alle zonden !. Zijn betaalde losprijs is genoegzaam voor de grootste schuld ! Al wat aan Hém is, is gans begeerlijk voor een gans verloren, alles-missend zondaarskind.

Buiten Christus ïs geen leven, maar een eeuwig verderf!

Dit geldt, ook al zoudt ge u wanen te wandelen op de smalle weg. Maar dat wandelen gaat toch niet buiten de enge Poort om. Niet zónder geestes-geboorte en hartelijke bekering ! Zoek uw behoudenis niet in een gemakkelijke weg, niet onder een gemakkelijke, ruime prediking. Want ge zoudt vergeefs zoeken in te gaan.

Neen, zegt ge, ik neem het niet licht; ik houd me juist veel bezig met de vraag : zijn het er (nog) wéinigen, die zahg wórden? Maar tot zulke mijmeraars en piekeraars komt alleen maar 's Konings proclamatie : Strijdt!!

Dé weinigen, de kleine kudde, de eeuwen door volgend de Góéde Herder, zullen toch vormen een schare, die niemand tellen kan. Ze gaan ten léven in, tot het eeuwige Koninkrijk, dat voor hen is weggelegd.

O, onbekeerde vriend of vriendin, die dit leest, en u wéét op de brede weg, althans nog-niet weet op de smalle weg, en nog vreemdeling zijt van deze u getekende Poort, komt nog tot inkeer en bezinning, eer het voor immer te laat zou zijn. De Heere heeft nog geen lust in uw dood, maar in uw bekering en leven !

Christen dreigde te worden afgeschrikt '— naar Bunyan's schone tekening er van '— van de toegang tot de enge Poort, door twee leeuwen, die hem brullend van weerszijden tegentraden.

Zo is satan, als een brullende leeuw, die zoekt een ieder (indien mogelijk) te verderven, misschien bezig u af te houden van die enge Poort en smalle Weg, van Jezus Christus, het eeuwige Leven !

O, geeft hem piets toe.

Wederstaat die ziele-vijand, verlaat de wereld en haar begeerlijkheden, wordt gekruist aan uw vlees en vlucht, in een vast vertrouwen, tot deze Poort, en wordt op Hem, de Rots der eeuwen, gebouwd ! De liefde van Christus dringe u !

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 1951

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

De Levens-Poort!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 1951

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's