Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE KUS DES VERRAADS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE KUS DES VERRAADS

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

En die Hem verried, had hun een teken gegeven, zeggende: Die ik zal kussen. Dezelve is 'het, grijpt Hem.En terstond komende tot Jezus, zeide hij : Wees gegroet. Rabbi, en hij kuste Hem. Maar Jezus zeide tot Hem : Vriend, waartoe zijt gij hier. Toen kwamen zij toe, en sloegen de handen aan Jezus, en grepen Hem. Mattheüs 26 : 48—50.

De grootste kunst van de duivel, de oude slang, de arglistigste van alle schepselen Gods, een kunst, waarvan hij het meeste voordeel heeft, bestaat hierin, dat hij naar het getuigenis van de apostel, zichzelf weet te veranderen in de gedaante van een engel des lichts. Waar hij niet anders is dan de vorst der duisternis, daar weet hij zijn werken en aanslagen, die niet anders dan boos en werken der duisternis zijn, zó te kleuren en met schone schijn te omgeven, alsof het goede werken, werken des lichts waren. Hij weet wei, zo hij tot de mens kwam, gelijk hij in werkelijkheid is, als een brullende leeuw, zoekende wie hij zou mogen verslinden, als een verscheurende wolf, dan zou de mens terugdeinzen en voor hem vlieden, en daarom bekleedt hij zich met een bedriegelijk vel als een vos, ja, omgordt hij zich met een schapenvacht, en doet zich voor niet als een vijand van de mens, als een mensenmoorder, maar als vriend, die het wèl met de mens meent. En de kinderen des satans zijn in dit opzicht niet ongelijk aan hun vader, en zoals die uit de duivel zijn, ook de werken des duivels doen, zo volgen zij hun meester in deze arghstige kunsten na. Ook hierin gaan de kinderen dezer eeuw in voorzichtigheid de kinderen Gods te boven, dat zij door de gewoonte kunstenaars geworden zijn in de zonde en nu met listigheid zowel hun zonden weten te bedrijven, als ze, na het bedrijven, weten te bedekken. Daarom zegt de apostel ook, dat het geen wonder is, dat de valse apostelen, die bedriegelijke arbeiders zijn, zichzelf wéten te veranderen in apostelen van Christus, dewijl ook de satan zich verandert in een engel des lichts. Zo is het

ook niet vreemd, dat zijn Bienaren zich veranderen, als waren zij dienaren der gerechtigheid, welker einde zal ^'jti naar hun werken. Zouden de discipelen de kunst van hun meester niet weten , na te volgen ? Het moet ons daarom niet verwonderen, wanneer wij de verrader Judas zo vaardig de geveinsde zien spelen. De duivel was in hem gevaren, en waar deze meester is van het spel, daar bekleedt hij Judas met vleiende geveinsdheid. Ja, Judas was nu zelf een duivel geworden, zoals Johannes meldt : Heb Ik u niet twaalf uitverkoren, en een uit u is een duivel. Zijn duivelse boosheid heeft de evangelist in het voorgaande doen zien, zoals Johannes ons die nog breder ontvouwt, hoe Judas, wetende de plaats, waar Christus dikwijls vergaderde met Zijn discipelen, zich daarheen begaf met een bende van krijgsknechten. Zo is een discipel des Heeren geworden het hoofd, de leider van een goddeloze schare, die tot verderf van zijn Meester wordt uitgezonden. Is dat niet een gruwelijke boosheid ? Zó gruwelijk, dat ze van niemand kan bedreven worden, dan door wie van de duivel geheel overmeesterd en bezeten is. En deze booswicht durft zijn boosheid nog in het aangezicht en in tegenwoordigheid van Christus te bedekken met een duivelse geveinsdheid. Hij verraadt Hem door een kus, hij durft Hem nog om de hals vallen en levert Hem onder de schijn van liefde en vriendschap over in de handen der Joden.

Wij weten hoe Judas meer bewijzen gegeven heeft van zijn geslepen geveinsdheid, toen hij, bij de zalving in Bethanië, de armen als voorwendsel gebruikte om zijn eigen hebzucht en geldgierigheid te bemantelen. Die­ zelfde aard van Judas komt ook hier aan de dag, zelfs bij zijn allergruwelijkste schelmstreek, en volkomen terecht verdient hij de naam, die Luther hem eens gaf, de naam van witte en witgeschilderde duivel.

Hij had hun een teken gegeven. Zoals soldaten vaak gewoon zijn om op een afgesproken teken de vijand tegelijk tegemoet te gaan en aan te vallen, zo had ook Judas afgesproken, dat zij, indien zij hem. iemand zagen kussen, hun krachten zouden verenigen tegen die Ene. Niet, alsof Jezus Christus onbekend was aan de meesten. Neen, deze dienaren van de Overpriesters hadden Hem vaak gehoord in de tempel en waren zelfs al meer uit geweest om Hem te vangen, maar — nu was het nacht en Christus was omringd van Zijn discipelen, zodat hun ijver en brandende wraakzucht hen zo gemakkelijk had kunnen doen mistasten en een van de discipelen had kunnen aanzien voor Jezus. Daaroni, om zeker te gaan, geeft Judas hun dit teken. Zó voorzichtig is de boosheid. Zo omzichtig handelt zij in alle omstandigheden, om toch maar zeker te zijn in het volvoeren van haar boze voornemens. Gelijk zij niet rusten, zo zij geen kwaad gedaan hebben en hun slaap wordt weggenomen, zo zij niet iemand hebben doen struikelen, zo zijn zij niet gerust, voordat zij hun voornemens goed verzekerd hebben. Als zij iets voor hebben tegen hun naaste, dan wikken en wegen zij hun plannen en berekenen de omstandigheden zó, dat zij tenslotte niet meer twijfelen of hij zal aan hun strikken niet kunnen ontkomen.

Waarlijk, de haat tegen iemand is een wonderlijk uurwerk in de ziel van de mens,

dat nooit stilstaat en zijn meester geen rust laat, en vreselijk is het lot van hem, die als een gewillige slaaf zich heeft overgegeven aan de leiding van zijn boze hartstochten en •driften, om de begeerlijkheden derzelve te gehoorzamen. Maar Judas behoeft zich hier zoveel zorgen niet te maken. Johannes vertelt, dat Jezus tot tvi^eemaal toe hen is tegemoet getreden, om te vragen, wie zij zochten. En als zij dan antwoorden : Jezus, de Nazarener, dan antwoordt Hij : Ik ben het. Daar waren dus werkelijk zovele listen en overleggingen niet nodig om Hem te vangen, Die zich alreeds had gevangen gegeven onder de wil Zijns Vaders en bereid was die wil te gehoorzamen, ook tot de dood toe. Christus was nog veel meer dan zij bezorgd, dat niet een van de discipelen, maar Hij alleen zou gegrepen worden, en zo gaf Hij zichzelf over, zorgende niet voor Zichzelf, maar voor Zijn discipelen, dat zij die zouden laten gaan. En zo bleek Judas' zorg gans onnodig.

Hij had hun een teken gegeven, zeggende: Die ik zal kussen. Dezelve is het.

Kussen geldt overal voor een teken van liefde en vrede, een bewijs van toegenegenheid. Het was veel gebruikelijk, dat goede vrienden van elkander afscheid namen door een kus. Zo staat er, dat Laban zijn dochters kuste en zegende en daarna terugkeerde. Zo zijn Jacob en Ezau elkander om de hals gevallen en kusten elkander. Als een teken van eerbied vinden wij het, wanneer Samuel Saul kuste, nadat hij hem tot koning gezalfd had. En als teken van liefde en onderlinge genegenheid, lezen wij het vaak aan het slot van Paulus* brieven : groet elkander met een heilige kus.

Welk een onheilige kus dan van Judas, die dit teken van liefde en genegenheid maakt tot de leus, waaronder Christus zal gegrepen worden. Welk een geweld wordt hier dit teken aangedaan. Hier wordt het tegen zijn natuur misbruikt, daar hgt slangenvenijn op deze kussende lippen. Hij, wiens hart overloopt van boosheid tegen Christus, zal met een kus der liefde genaken aan Christus' wang. Te denken wat het was Christus te kussen, moest genoegzaam zijn geweest öm hem van gedachten te doen veranderen, maar dit hart is versteend. Zo treedt hij toe, en kust Christus, als om te tonen hoe blij hij is Hem te zien, of alsof hij zeer node van Hem kon scheiden. Welk een diepe geveinsdheid. Hij, Die uit liefde en tot zaligheid van Zijn volk, zichzelf overleverde, Hij wordt door schijn van liefde verraden en gevangen. Hem Meester te noemen, Hem om de hals te vallen en vuriglijM te kussen, en dat met een verradershart, is het niet een doortrapte geveinsdheid ? Welk een boosheid, die diepe wortelen geschoten heeft in het hart van Judas. Ja, het is een bedriegelijk en dodelijk ding, het hart van de mens. Die kunst is hem aangeboren om het ene te zeggen en het andere te denken, om iets goeds te vertonen en wat kwaads te doen.

Daar zijn meer vrienden verraden onder de schijn van vriendschap en daar is wel meer een kus dodelijk geweest voor de gekuste. Een Joab wist Abner terzijde af te lei^en, alsoFhij hem een bijzonder vriend was, die hem heimelijk iets te openbaren had, maar toen hij hem daar had, sloeg hij hem met het zwaard aan de vijfde ribbe, dat hij stierf. En als hij Amasa doodt, dan doet hij dat ook, schijnbaar hem willende kussen en dan van de argeloosheid van Amasa gebruik makende. En ach, of Judas' en Joab's listen nu vergeten waren. Maar is het in de wereld niet nog het gebruik om schoon te zijn voor de ogen, maar vals achter de rug ; om te spreken van vrede en vriendschap en intussen gal en laster uit te braken. Dat zijn zij, van wie David zegt : die van vrede spreken met hun naasten, maar kwaad is in hun hart. Daarom mocht Salomo wel zeggen, dat de woorden der liefhebbers getrouw zijn, maar dat de kussingen der haters zijn af te bidden. Dat zulke dubbelhartige mensen zich toch laten waarschuwen! Niets, dat een christen beter past, dan oprechtheid, en arglistige bedekselen der schande, die hij ontmoet, moet hij afweren. Niets gaat er meer tegen het christendom in, dan die bedekte geveinsdheid, die de naaste zoekt te schaden, en die dat doen, zijn geen discipelen van Christus, maar leerlingen van de discipel, die zijn Meester verried. En wie zulks overkomt, die moet zich niet verwonderen, maar zich troosten met het voorbeeld van zijn Zaligmaker.

Jezus antwoordt op dit doen van Judas zó, dat Hij hem genoegzaam de gruwelijkheid van zijn verraad doet gevoelen. Vriend, noemt Hij hem, en herinnert hem daarmede aan de lange omgang, waarin zij met elkander geweest waren. En .daarmede betoont de Heiland tegelijk ook, , .hoe nu vervuld werd iwat de profeten Gods in deze zaak zo lang van tevoren reeds hadden verkondigd : De man mijns vredes, op wie ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft de verzenen grotelijks, tegen mij verhieven. !'•£f^: •ü'i•: •JW^l^: 'Miif^M•• -

Welk een zachtmoedige Jezus ! Hij barst niet uit in harde woorden tegen deze Judas. Hij vaart niet tegen hem uit, maar Hij spreekt zachtmoediglijk, hoewel Hij hem toch tegelijk de gruwelijkheid van zijn misdaad klaar voor ogen stelt. En die deze onverbeterlijke booswicht, dit werktuig van de satan, zo zacht bejegent, wat zal Hij doen aan dezulken, die, uit zwakheid in zonden gevallen zijnde, berouw bedrijven en zich tot Hem bekeren ?

Nu, is deze aanspraak van Christus hier zonder gevolg geweest en heeft geen uitwerking gehad op het verhard gemoed van Judas. Neen, nauwelijks heeft de Heere deze woorden uitgesproken, of de schare, die met Judas was, kwam toe en zij sloegen de handen aan Jezus en grepen Hem. Zij verzuimen de gelegenheid nu niet, maar grijpen toe, nu de kans zich biedt de gehate Nazarener in hun macht te krijgen. Al moeten zij ook hier Zijn goddelijke macht ervaren, die eerst hen neerwerpt op de aarde, nauwelijks van hun val opgestaan, zijn zij gereed de handen te slaan aan Hem, Die alleen door Zijn kracht hen deed terugdeinzen, en als hongerige wolven werpen zij zich op hun prooi, als bloeddorstige roofdieren storten zij zich op hun slachtoffer. Zij staan van hun nederwerping niet op, als Faulus, üie, < loor goddelijKe kracht terneergeworpen, toen hij een Saulus was, opstaande zich bekeerde en een Paulus werd. Neen, alsof deze, door hun val nog meer in woede zijn toegenomen, alsof zij bang zijn dat hun prooi hun nog misschien ontsnappen zal, zo vallen zij op Hem aan en grijpen Hem. Christus had hen nogmaals wel kunnen doen vallen. Hij had de aarde kunnen openen en hen levend kunnen laten verslinden. Hij had hun handen kunnen verdorren en hun kracht machteloos maken, maar nu was het Zijn ure en de macht der duisternis en daarom laat Hij zich grijpen van hun handen. Zo gaat dan nu de getrouwe Borg en Middelaar geheel alleen, van allen verlaten, als een moordenaar geboeid, tussen de drom Zijner vijanden, om als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, ter slachtbank te worden geleid, teneinde met Zijn éne offerande in eeuwigheid te volmaken allen, die geheiligd worden. 'ï; #? ? : f^^.

Da Joden zochten Jezus, maai: ' riiet om door Hem behouden te worden, doch uit vijandschap, om van Hem te worden verlost, zodat zij voortaan geen last meer van Hem zouden hebben.

En hoe staat het nu met u, lezer en lezeres. Zoekt gij Jezus ook om van Hem te worden verlost, of werd het u reeds behoefte Hem te zoeken, om door Hem verlost te worden ? Weet dan, dat gij van Hem niet verlost zult worden, want als ge niet door Hem verlost wordt, dan zult ge Hem eenmaal als uw Rechter ontmoeten, die met vlammend oog wraak zal doen over al uw ongerechtigheden. Mocht gij dan leren bidden om de ontdekkende genade des Heiligen Geestes, opdat ge uw nood en ellendigheid zó moogt leren kennen, dat gij Hem gaat zoeken met een waarachtig hart, opdat gij in Hem moogt gevonden worden en met de mantel Zijner gerechtigheid bekleed.

Maar wanneer gij in uw hart gevoelt, dat gij de eeuwige dood hebt verdiend, en dat Hij almachtig is van die dood u te verlossen, en wanneer dit u uitdrijft om Hem te zoeken, dan moogt ge vrijmoedig tot Hem gaan met de zekerheid, dat Hij u niet afwijzen zal. Hij, Die zelfs Judas nog als vriend begroet, wacht om genadig te zijn aan verloren zielen, die door de nood gedreven zich tot Hem wenden. Hij roept en nodigt: Wie wil, kome en neme van het water des levens om niet. Voor Hem kunt ge nooit te slecht zijn. Hem kunt ge niet telang hebben versmaad, want Hij zelf verzekert u : Wie tot Mij komt, zal. Ik geenszins uitwerpen. Daarom werpt uw vrijmoedigheid niet weg, waartoe de Heere Zelf u oproept en wendt u met al uw noden en met al uw zonden tot Hem, bij Wien alle vermoeiden rust vinden. Hij roept zo bemoedigend u toe : Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. En zoals Hij de rust geeft, vindt gij haar nergens elders.

O, kind des Heeren, wat gadeloze ontferming bewoog uw lijdende Middelaar, om door Zijn banden u vrij te maken van alle banden des doods, en dat Hij om uw ver-

Vervolg op pafina 51

Vervolg van pagina 50

DE KUS DES VERRAADS

laten van Hem, u niet verliet, maar Zichzelf voor u heeft overgegeven, om u een eeuwige vrijlating te verwerven en te beschikken. Uw ontrouw doet Zijn trouw niet teniet, maar Hij bevestigt Zijn liefde jegens u, door voor u te sterven, als gij nog zondaars waart.

Moge deze liefde van Christus u dringen tot wederhefde jegens Hem en gij daardoor des te meer u gedrongen gevoelen, om u over uw veelvuldige ontrouw te schamen, u voor de Heere daarover te verootmoedigen en Hem aan te lopen om getrouwmakende genade, opdat gij in opofferende liefde voor de eer Zijns naams, voor het heil Zijns volks, en voor de redding van uw naaste moogt blijken vernieuwd te zijn naar 't evenbeeld Desgenen, Die u geschapen heeft. Dan zult ge wel steeds dieper van ontrouw overtuigd worden, maar ook toenemend vertederd worden door de ervaring van de trouw van uw Middelaar, Die u meer en meer zal bevestigen in de vrijmacht van Zijn eeuwige liefde, waardoor Hij in uw dood is ingegaan, om u deelgenoot te maken van Zijn leven, opdat uw leven Christus zij en uw sterven gewin, gewin voor eeuwig.

Gij hemel, aard' en zee, vermeldt Gods lof, Laat al wat leeft Zijn trouw en goedheid prijzen! Want God zal aan Zijn Sion hulp bewijzen En Juda's steen herbouwen uit het stof. Daar zal Zijn volk weer wonen naar Zijn raad. God eeuwig hun Zijn volle gunst betonen ; Daar zullen zij, Gods knechten, met him zaad. Zij, die Zijn naam .beminnen, erf'lijk wonen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 1951

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE KUS DES VERRAADS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 1951

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's