Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WOORD EN WEDERWOORD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WOORD EN WEDERWOORD

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Antwoord van de secretaris van de Gereformeerde Bond aan ds. K. J. Dijkema, op zijn artikel in het Kerkblad van de Gereformeerde Kerken van Zwijndrecht en Zwijndrecht-Grote Lindt, van 9 Juni 1951.

Dit artikel van ds. Dijkema is te groot, om in zijn geheel in ons blad te worden overgenomen. Ik zal echter de gedeelten, waartegen ik mijn bezwaren meen te moeten inbrengen, breed citeren.

Door ds. Dijkema was critiek geieverd op een opmerking in De Waarheidsvriend van mijn hand, dat de Gereformeerden in de Her-' vormde Kerk voor de centrale kas, waaruit ook vrijzinnigen worden gesteund, menen te moeten collecteren in de officiële eredienst. Hij is in mijn antwoord teleurgesteld, want op het eigenlijke punt ben ik volgens hem niet ingegaan. Zijn critiek op mijn stukje over die centrale kas is niet ontzenuwd.

Laat ik daarom nog eens mogen terugkomen op dat collecteren voor die centrale kas van predikantstractementen. Rechtstreeks collecteren voor de centrale kas heeft eigenlijk niet plaats. De Kerkvoogdij heeft te voldoen aan een aanslag, die aan de gemeente wordt opgelegd. En de gelden, die nodig zijn om die aanslag te voldoen, komen uit de collecten.

Ik heb gemeend, om dit even te moeten verduidelijken. De feiten blijven dezelfde. In kan het mij zeer goed indenken, dat ds. Dijkema onze grieven tegen die centrale kas zal begrijpen en ik kan het ook heel goed begrijpen, dat hij verder m ons is teleurgesteld. Volgens het standpunt van ds. Dijkema stond ons maar één ding te doen : Massaal weigeren om nog maar één cent aan die centrale kas bij te dragen. Dat is voor ds. Dijkema het eigenlijke punt.

En toch zijn we tot hiertoe die weg nog niet ingeslagen, hoe onprincipiëel ds. Dijkema dit ook vinden mag. Welke grieven ik ook tegen de huidige centrale kas mag hebben, ik denk er niet aan om het daarom aan te sturen op een afscheiding.

Ik denk in dit verband aan hetgeen wij lezen in Matth. 17 vs. 24—27. Daar lezen we, dat de Heere Jezus werd gesteld voor het feit, of Hij de tempelschatting al of niet betalen zou. De Heiland heeft eens van die tempel in Jeruzalem gezegd, dat ze het huis van Zijn Vader tot een moordenaarskuil gemaakt hadden. Zijn oordeel over h-=pl die tempeldienst was o zo scherp, maar toch weigerde Hij niet om de tempelschatting te betalen. Op dat punt mocht geenszins het conflict worden toegespitst. Op het terrein van de al of niet betaling van de bijdrage van de gemeente aan de centrale kas, mag ook nu de beslissing niet vallen.

Maar ds. Dijkema haalt een ander punt aan. Bijvoorbeeld de attestatie-kwestie. Langs die weg komt men tot afscheiding.

Ds. Dijkema schrijft : „Maar naar het oordeel van mijn opponent moet die weg niet bewandeld worden.

„Ook al is het heel gemakkelijk. Dat laatste ontken ik uit de ervaringen sedert 1942. De weg van de minste weerstand is heel gemakkelijk. De weg der gehoorzaamheid is voor het trage vlees de moeilijkste. Helaas, zal ds Timmer dus zelfs geen attestatie-kwestie aan de orde stellen, althans op scherp zetten. Want dan zou er wat gebeuren, en dat moet niet. Er moet niets gebeuren. Vrijzinnigen moeten niet aangepakt worden en orthodoxen moeten doen, alsof die vrijzinnigen een noodzakelijk kwaad zijn. God wil het. Daartegenover blijf ik rusitg volhouden : God wil het niet. Dit is een eigenwillige godsdienst".

Tot zover ds. Dijkema.

Neen, collega Dijkema. Het moet maar niet blijven, zoals het is. De vrijzinnige prediking moet wel terdege worden aangepakt, nu de Kerkorde de mogelijkheid opent om het belijdenisvraagstuk aan de orde te stellen. De vraag aangaande de H. Schrift en haar goddelijk gezag, zal aan de orde moeten worden gesteld. Maar dat zijn heel andere zaken dan 't al of niet betalen aan de centrale kas, wat u hebt gemaakt tot de hoofdzaak, die door mij volgens u niet ontzenuwd is.

U spreekt in uw verweer telkens van reformatie. Blijkbaar liever dan over de weg van de afscheiding. En dat is nu voor mij de grote vraag, of we in 1834 en 1886 wel met een reformatie van de kerk te doen gehad hebben. Toen ging het om de vraag, of men zich zou laten dwingen om al of niet gezangen te zingen, of men kinderen uit andere gemeenten zonder consent dopen zou, of candidaten van een nog niet erkende universiteit zouden worden toegelaten tot de evangeliebediening in de Hervormde Kerk, en meer dergelijke dingen.

Ik zal geen ogenblik ontkennen, dat dit belangrijke vragen zijn. Veeleer het tegendeel ; maar bij een reformatie gaat het in de aller­ eerste plaats over het herstel van de dienst des Woords naar uitspraak van Gods getuigenis, opdat het volle licht van Gods genade weer schijnen moge in de prediking van de weg des heij, s.

Daar ging het in '34 en '86 niet in de eerste plaats om, maar zijdelings wat betreft de kerkelijke toepassing.

Dat we hier met geen reformatie te doen hebben, is óok duidelijk door de historie bewezen. Die Gereformeerde kerken deugden immers volgens sommigen ook niet. Men instituëerde een Chr. Geref. Kerk. Men sprak van Oud-Geref. gemeenten. Men sprak van Geref. onder Hersteld Verband, van Geref. gemeenten, van Geref. kerken art. 31. Volgens zeggen, is dat allemaal reformatie.

Geachte collega. Laat men daar toch mee ophouden. Daar is geen enkele gereformeerde in de Hervormde Kerk van overtuigd geworden. In het kamp van gescheidenen is men daar zelf ook wel van overtuigd. Om zich uit de moeilijkheden te redden, werd destijds, toen hij nog lid van de Geref. Kerken was, door prof. Schilder beweerd, dat de Gereformeerde Kerken de kerken der reformatie waren en de Chr. Geref. was volgens hem een secte.

Neen en nog eens neen. Dat is geen reformatie geweest. Hoe goed ook bedoeld — daaraan twijfel ik niet —, het is eigenlijk niet anders geweest dan, dat men weer een groep van gereformeerde mensen buiten de kerk apart heeft geïnstitueerd. En dat splitsingsproces gaat voort onder de schone naam van reformatie.

Ik kan het niet anders dan betreuren, dat men in dat donkere slop is terecht gekomen, waar al die kerken en kerkjes elkaar vereten en verbijten, zoals in ik eigen omgeving, vooral in Capelle a/d IJssel, met weemoed constateren moet.

Mijn beroep op Simeon en Hanna noemt ds. Dijkema een ondeugdelijk bewijs :

„Hij komt net niet zover, dat het tempelgordijn door God zelf gescheurd wordt en de Pinksterkerk zich afscheidt van het tot valse. Schriftverlatende Christusverwerpende kerk verwordene Jodendom".

Hij noemt mijn bewijs wel ondeugdelijk, maar hij zal het toch moeten erkennen, dat Simeon en Hanna en vele anderen, die de vertroosting Israels verwachtten, de tempel niet verlieten. Ook na Pinksterfeest gaan de apostelen nog op naar de tempel. (Hand. 3).

De Godvrezenden zijn gebleven in de Roomse Kerk der Middeleeuwen, totdat de H. Geest der reformatie begon te waaien. Maar toen liep het niet over attestaties en over betalingen aan de bisschoppen, maar toen liep het over de grote vraag : Hoe word ik rechtvaardig voor God?

Mocht het opnieuw daaartoe komen! Dan kwamen we inderdaad tot de oplossing van het kerkelijk vraagstuk. Het is niet maar alleen de vraag, wat de gereformeerden in de Hervormde Kerk moeten doen, maar het geldt óok al die kerken van de reformatie (ik zeg liever van de Afscheiding), die we daarnaast hebben.

Over het slot van het artikel van ds. Dijkema verwonder ik mij ten zeerste. Hij schrijft als volgt :

„Daar wordt ons de vraag gesteld, of wij in verblinding de vraag maar laten rusten :

Is Christus gedeeld? Die vraag stelde Paulus aan de Corinthiërs. In Corinthe waren partijschappen in de kerk. De ene groep blies zich op tegen de andere. Naar argumenten uit de Schrift wilden ze over en weer niet meer horen en ze verdoemden elkaar lichtvaardig en voortijdig. Ds. Timmer zegt heel terecht : Zo moet het niet". Neen, Christus is niet gedeeld. Allen, die zich zo hoogmoedig tegenover elkaar stellen, moeten zich geheel aan de Schriften onderwerpen en hun groepsstandpunten laten varen. Eenheid moet worden gezocht in Christus, in de weg van voortgaande reformatie. Maar, ds. Timmer, is de Hervormde Kerk ook geen huis, dat tegen zichzelf verdeeld is? En is het feit, dat u zich secretaris van de Geref. Bond noemt, al geen veroordeling van uw beroep tegen ons op 1 Cor. I VS. 13? Ik vraag maar".

Tot zover ds. Dijkema.

Stellig moet de eenheid van de gereformeerde gezindheid gezocht worden in de weg van voortgaande reformatie, maar die zal toch zeker niet bereikt worden in de weg van voortgaande afscheiding en vermeerdering van splijtzwammen.

Ik vroeg eens aan een ouderling van een kleine Oud-Gereformeerde groep, wat naar zijn mening geschieden moest. Weet ge wat hij ten antwoord gaf : „Jullie moeten allemaal overkomen naar de Oud-Gereformeerde kerk".

Helaas, collega Dijkema, onze kerk is jammerlijk verdeeld. Toch kunt u aan de erkenning van deze droeve toestand geen bewijs ontlenen, dat we niet zouden mogen aansturen op eenheid van de ware gereformeerde gezindheid-, '

Samen in schuldbelijdenis in de erve onzer Vaderen, begeert u ook niet? U durft mij zelfs te vragen, of ik alle protestanten niet terug wil hebben naar de Roomse kerk. Ik weet niet of u die vraag ernstig bedoelt. Maar ik zou mij er in verheugen als een krachtige reformatie onder ons ook vele Rooms Katholieken mocht opwekken tot nieuw reformatorisch leven.

Moge de ware Geest der reformatie gaan blazen in ons aller midden. Dan houden we op met te doen, wat reeds de apostel zeide : Ze zoeken allen het hunne. Dan zullen we elkaar weer gaan zoeken, opdat Gods naam

er in verheerlijkt worde.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juni 1951

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

WOORD EN WEDERWOORD

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juni 1951

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's