Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VROUWENKIESRECHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VROUWENKIESRECHT

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT DE VRAGEN BUS

Verlangd wordt voorlichting inzake vrouwenkiesrecht in kerk en staat, zowel in actieve als in passieve zin.

Men heeft wel eens gezegd, dat iedere generatie de levensvragen als opnieuw heeft te doorworstelen.

Daarin is ongetwijfeld een groot procent van waarheid. Als wij zeggen, dat de geschiedenis zich repeteert, zit er ook iets in van die zelfde waarheid. En als wij constateren, dat zovele vragen, die ons geslacht beroeren, altijd weer op dezelfde hoofdvragen terug gaan, dan is dit al weer dezelfde zaak.

Het ene geslacht gaat en het andere komt en het is dezelfde mens, aan wie zich de grote levensvragen in de samenleving, waarin hij zich bevindt, opdringen.

Wij gaan daarop echter niet door, hoe verleidelijk het is, doch die opvolging der geslachten doet zich ook in bepaalde levenskringen bijzonderlijk gevoelen. Zo is het begrijpelijk, dat de jonge predikant, de ouderling en het gemeentelid, door de practijk gedrongen, zich bezig houdt met vragen, die de student en de jonge man nog niet zó belangrijk zijn voorgekomen. De ouderen vergeten misschien wel eens hun eigen geschiedenis in dit opzicht.

Derhalve gaan wij gaarne nog eens, zij het summier, op de gestelde vraag in, temeer, omdat een eenvoudige verwijzing naar artikelen van enige jaren teiug en naar litteratuur, voor velen het doel zou missen. Hoe weinig gelegenheid is er voor velen om eens rustig te onderzoeken. 'Wij worstelen allen met tijdsgebrek. Bovendien is die kwestie nog steeds actueel!

De vraag werd gesteld voor kerk en staat, dus in verband met de kerkelijke en politieke orde.

A angezien de redactie besloten heeft zich te onthouden van politiek, bepalen wij ons bij een strikt principiële behandeling, noemen slechts enkele hoofdzaken.

Voor allen, die de belijdenis onderschrijven aangaande de waardering der Heilige Schrift als goddelijke Schriftuur, moet het duidelijk zijn, dat God een andere taak voor de man en een andere taak voor de vrouw heeft aangewezen.

Daaromtrent kan onder Schriftgelovigen geen twijfel zijn, want ook de ongelovige Bij­ bellezer valt dit op, al veroorlooft hij zelf daarover anders te denken. zich

Dit houdt o.m. in, dat God, de taak van regeren en leiden, en de daaraan verbonden verantwoordelijkheid, aan de man heeft tóegewezen. Oude en Nieuwe Testament zijn hierin gelijk.

Het is een volkomen misverstand, als iemand het feit, dat de Schrift een profetes Hulda en Hanna noemt, en vrouwen als Priscilla, zou willen aangrijpen om de regel der Schriften te breken.

Het gaat in deze gevallen om te beginnen niet om het regeerambt, want een profetes regeert niet en de bijzonder begaafde vrouwen in het Nieuwe Testament zijn geen apostelen of ouderlingen geweest. Haar plaats en positie werd geheel bepaald door de bijzondere geestelijke gaven door God in deze personen aan de gemeente geschonken. Zij hebben een zeer bijzondere geestelijke roeping.

Anders staat het met een Debora en Athalia. Vooral Debora is een sprekend voorbeeld van een vrouw, die door God op de plaats van de man wordt gesteld, hoewel Barak naast haar wordt genoemd. Dit voorbeeld wordt dan ook gaarne aangegrepen door degenen, die wensen te ijveren voor de toelating der vrouw tot het ambt.

Wij zijn echter van oordeel, dat dit geval niets afdoet van de algemene regel der Schrift en aan degenen, die deze als de regel des geloofs belijden, volstrekt geen grond biedt om die regel los te laten. De gehoorzaamheid aan Gods Woord vordert van ons deze regel te handhaven.

Wil men dan beweren, dat het kan voorkomen, dat God — evenals in het geval Debora — vrij blijft om als het Hem behaagt een vrouw te stellen in de taak, welke in het algemeen de man is toegewezen, dan spreken wij zulks niet tegen, maar dan zal dat ook kennelijk blijken.

Deze zaak staat trouwens niet zo ver af. Denk b.v. aan de weduwe, die met haar gezin achterblijft, als God de man door de dood heeft weggenomen. Dan toch treedt zij op als het hoofd van haar gezin in de plaats van haar overleden man.

Op dergelijke wijze zien wij ook het erfelijk koningschap, als er geen mannelijke telg is. Ons vorstenhuis geeft daarvan een duidelijk voorbeeld. Wij willen daarop wijzen, omdat sommigen haastelijk zouden concluderen, dat een koningin dan ook geen regerend vorst kan zijn.

Dit .argument erkennen wij niet, ten aanzien van het erfelijk koningschap. Het zou slechts gelding hebben, indien er sprake ware van het kiezen van een vorst.

Wat wij aangaande de weduwe opmerkten, kan overigens slechts betrekking hebben op het gezinsleven en de daarmede saamhangende betrekkingen. Het kan trouwens de Bijbellezer niet ontgaan, dat de Heere God zijn bijzondere bescherming over de weduwe (en de Wezen) duidelijk betuigt als Hij zich een Vader der wezen en een Rechter der weduwen noemt (Ps. 68 : 6).

Zo klaar de Heilige Schrift zich uitspreekt over de ónderscheiden plaats van de man en de vrouw met name wat betreft de huwelijksverhouding en de man aanwijst als de verantwoordelijke drager van het gezag, zo klaar is ook de Schrift, zowel in het Oude als Nieuwe

Testament omtrent de ambtelijke verhoudingen in de gemeente. De priesteres heeft geen plaats in de profetische religie van Israël, zoals in heidense godsdiensten.

Ook in de Nieuw-Testamentische orde der gemeente wordt geen vrouwelijke apostel of ouderling genoemd, welke ook de dienst der vrouw, gehuwd of ongehuwd, moge zijn geweest, vast staat :

dat de Heere Jezus Christus twaalf mannen tot Zijn apostelen heeft gesteld ; dat de zeven diakenen (Hand. 6) mannen zijn geweest ;

dat de aanwijzing voor het ambt, zowel van ouderling als diaken in 1 Tim. 3 mannen noemt, die hun huis wel regeren, enz.

Deze feiten bevestigen de regel, ondanks de uitspraak van dezelfde apostel, die deze dingen beveelt, dat in Christus noch man, noch vrouw is.

Daardoor wordt ieder argument, aan deze uitspraak ontleend om te pleiten voor de toelating der vrouw in deze ambten, krachteloos en van geen betekenis.

Er is trouwens in deze uitspraak van de apostel ook geen grond om te menen, dat het onderscheid van man en vrouw in de bedeling der heerlijkheid zal worden opgeheven. Weliswaar leert Christus, dat het huwelijk daar geen plaats meer zal vinden (Luk 20 vs. 35), maar het verschillend type van de man en de vrouw strekt zich verder uit dan de huwelijksverhouding.

Uit deze stand van zaken mogen wij concluderen, dat de regel, welke zelfs in de gemeente van Christus wordt gehandhaafd door de Schrift, niet gebroken mag worden in de staatkundige orde, maar ook daar a fortiori heeft te gelden en overeenkomstig de regel des geloofs behoort in ere te worden gehouden.

Daarmede is de vraag omtrent het passief kiesrecht beantwoord. Immers naar de regel door de Schrift aangewezen is het regeerambt niet aan de vrouw toegewezen en kan zij daarvoor ook niet gekozen worden.

Maar Debora, de uitzondering dan?

Wij antwoorden met een wedervraag : Hoe zal men uitmaken, dat de uitzondering aanwezig is?

En nu het actieve kiesrecht. Komt dit recht aan de vrouw toe?

Men kan niet aannemen, dat de vrouwen in de gemeente mede gekozen hebben. Petrus spreekt in Hand. I de mannen, broeders aan, en Paulus draagt de aanstelling van ouderlingen aan mannen op. (Timotheüs en Titus).

De kwestie van het vrouwenkiesrecht is uit het humanisme opgekomen en de invoering is van jonge datum, eerst in de politiek en daarna ook in de kerk. Een en ander is een gevolg van de doorwerking van beginselen in de moderne saamleving, welke van huis uit een revolutionair karakter dragen.

Wij zijn dan ook van mening dat het kiesrecht der vrouw in kerk en politiek op gespannen voet staat met de Christelijke zede.

Er blijft nog een vraag over aangaande de positie der vrouw in het sociale leven. Wij kunnen daarop thans echter niet ingaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juli 1951

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

VROUWENKIESRECHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juli 1951

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's