Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOE ANDEREN HET ZIEN!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOE ANDEREN HET ZIEN!

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is door de kerkelijke scheuringen al heel wat bloed van de Hervormde Kerk afgetapt. En dat proces zet zich dagelijks voort. Omdat men geen voedsel vindt voor zijn onsterfelijke ziel onder de prediking in menige Hervormde kerk, keert men eindelijk die kerk de rug toe, om het dan maar elders te zoeken.

We kunnen dat verstaan, hoewel we het toch met die stap niet eens zijn. Laten diegenen in dorp of stad, die smachten naar gereformeerde prediking, onze kerk niet verlaten, maar laten ze zich verenigen en laten ze maar beginnen om op een avond in de week eens een predikant van de Geref. Bond te laten optreden. De gevallen zijn voor het grijpen, dat er in weinige jaren in zulk een gemeente een ommekeer ten goede kwam.

Met dit advies zijn de gescheiden broeders het natuurlijk niet eens.

• Ik heb de laatste tijd als secretaris van de Geref. Bond nogal eens brieven gehad, waarin men vol waardering was voor het feit, dat de Geref. Bond in die Hervormde Kerk de strijd aangebonden had tegen de nieuwe kerkorde, omdat deze van geen binding aan de belijdenis weten wil.

Ten slotte eindigden deze brieven menigmaal met de opmerking, dat men onze houding met alle respect voor onze strijd voor de belijdenis, toch maar halfslachtig vond. Als onze strijd dreigde te komen tot een conflict met de hogere kerkvergaderingen, dan eindigde die strijd meestal altijd met de belijdenis: „Ik zal mijn hoofd in deemoed buigen".

En het is daarom, dat ik best kan begrijpen dat de gescheidene broederen van mening zijn, dat de Geref. Bond een slappe houding aanneemt als het aankomt op het stuk van de gehoorzaamheid.

Ik begi-ijp zeer goed, wat men bedoelt.

Mag ik eens enkele concrete voorbeelden noemen, waarmee men telkens voor de dag komt?

Er is een Herv. gemeente met een gereformeerde kerkeraad. Doch ziet, in die gemeente wonen ook een aantal vrijzinnigen, die aan het Heilig Avondmaal wensen deel te nemen. Eigenlijk zouden die vrijzinnigen gecensureerd moeten worden, of liever, had men de attestaties van deze vrijzinnigen niet moeten aanvaarden en hen niet in de lidmatenboeken moeten opnemen. Welnu, laat nu die Herv. Geref. kerkeraad de knoop maar eens doorheikken, zo eist men vanuit het kamp der gescheidenen. Het moet nu maar niet bij een protest blijven, het moet nu maar eens komen tot de daad van gehoorzaamheid, ook al zou dit er uiteindelijk toe leiden dat men ook buiten de Hervormde Kerk werd gezet.

En om nog eens een van de meest aangehaalde voorbeelden te noemen. De Geref. Hervormde kerkeraad wordt gedwongen om een kind van vrijzinnige ouders, hetwelk in een vrijzinnige kerk is gedoopt, in de doopboeken van die Geref. Hervormde kerkeraad in te schrijven.

Nu wachten de gescheidenen er op, dat ons antwoord in besliste gehoorzaamheid eens duidelijk „Neen" zal luiden, ook al zou het er toe leiden dat men, de band met de Hervormde Kerk zou moeten loslaten.

Zo zouden v/e kunnen voortgaan en de voorbeelden vermenigvuldigen.

In de eerste plaats deel ik u mede, dat de genoemde gevallen in de ambtelijke loopbaan van schrijver dezes zich nog nooit of slechts hoogst zelden hebben voorgedaan.

Vrijzinnigen komen niet bij ds. Timmer aan het Heilig Avondmaal. De gereformeerde prediking wordt door hen veeleer geschuwd. Ja, nog meer, ik ben door hogere kerkelijke vergaderingen of bestuur menigmaal in het gelijk gesteld, als ik de doop heb uitgesteld van kinderen van die ouders, die zich steeds aan de dienst des Woords onttrokken, totdat ze betering betonen zouden.

Er moet echter worden toegegeven, dat ei gevallen over blijven, waarin wij tenslotte heliben toegegeven onder protest, waar de gescheidene broeders een beslist „neen" zouden hebben verwacht.

We erkennen, dat. ongehoorzaamheid aan Gods gebod inderdaad nooit is goed te keuren. Het kwade mag nooit worden goedgekeurd. Toch leert ons de Heilige Schrift o zo duidelijk, dat de toepassing der eeuwige beginselen in de practijk verre van gemakkelijk is. Laat ik het met enkele Schriftuurlijke voorbeelden mogen staven. De Heilige Schrift leert ons de heiligheid van het huwelijk. Wat lezen we nu echter van Mozes? Staat er niet van hem geschreven; , : , Mozes heeft vanwege de hardigheid uwer harten u toegelaten uw vrouwen te verlaten, maar van de beginne is het alzo niet geweest. Die toelating van Mozes is in het licht van de eeuwige beginselen besliste ongehoorzaamheid.

Laat ik een tweede voorbeeld mogen noemen. Elke Israëliet, die geen deel zou nemen aan de Paasmaaltijdy zou uit zijn geslacht worden uitgeroeid. Wat is er van deze tucht onder de koningen*^van- Israël en Juda terecht gekomen? ^

De tucht is helaas weinig of niet gehandhaafd. Om der zwakheid en des onprofijtelijkheids wil, moest dan ook het Sinaitische verbond verdwijnen en plaats maken voor een nieuw verbond, waarbij God door Zijn Heilige Geest zijn wet 'in de harten zijn volks zou schrijven.

En lees ik niet van Azaria, de koning van Juda, dat hij deed, wat recht was in de ogen des Heeren, naar al dat zijn vader Amazia gedaan had?

Alleenlijk werden de hoogten niet weggenomen, het volk offerde en rookte nog op de hoogten.

Zal er iemand wezen, die na het getuigenis, wat God over deze koning heeft gegeven, deze van ongehoorzaamheid zal durven beschudigen vanwege het dulden van het roken op de hoogten?

Dacht men werkelijk, dat de profeten van Israël zich zo druk hebben gemaakt over de onderhouding van elk onderdeel van de Mozaïsche wet te midden van hun worstelingen om een geestelijke hervorming des volks, opdat het van de afgoden zou terugkeren naar dê Heere.

Laten daarom de gescheidene broeders eens ophouden met ons in gebreke te stellen over attestatie- en doopattestenkwesties, om liever met ons te bidden om de zegen Gods over onze worsteling, opdat onze diepgezonken kerk weer onder de band van Gods Woord en de belijdenis worde gebracht. Dan komt het met die attestaties vanzelf wel terecht.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 maart 1952

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

HOE ANDEREN HET ZIEN!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 maart 1952

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's