Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onderwijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onderwijs

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Conflicten. IV.

De overgang van huis naar school is voor het jonge kind in de regel een hele stap. Het hangt er veel vanaf, hoe de voorbereiding is tot het schoolleven. Speciaal bedoel ik, hoe de ouders het kind de school voorstellen. Zo menigmaal komt het voor, dat reeds lang vóór de schooldeuren voor het kind opengaan, er eigenlijk een soort vrees en verschrikking bij de kleine is, over wat hem of haar te wachten staat. Vooral als het kind thuis nogal lastig is en moeder er eigenlijk weinig raad mee weet, dan moet de juffrouw of de meester soms als boeman dienst doen. Geen wonder, dat het kind dan geweldig tegen de eerste schooldag opziet en zich vooral de eerste schooltijd danig weert om door krijsend misbaar of zelfs door het roeren van armen en benen zich van het juk te bevrijden. Gelukkig blijkt al gauw, dat de school tegenwoordig niet helemaal een soort van gevangenis is, dat de juffrouw niet een soort monster is, om bang van te wezen, en och, dan gaat de vrees en de verschrikking wel spoedig over. Trouwens men ziet bij de tegenwoordige jeugd, die op de aanvangsklasse der Lagere School wordt toegelaten, dergelijke gevallen niet veel meer. De meeste kinderen hebben van te voren een kleuterschool bezocht en weten al iets van het schoolleven af.

Toch komen ook daar bij de opname van nieuwe leerlingen onder de 3- en 4- jarigen. de moeilijkheden voor. En al is het een zielig ding, onder de nieuwe lichting in het speellokaal bij sommigen het krampachtig gehuil te horen en het roepen om moeder: , , Ik wil naar mamma toe", terwijl dikke tranen over de wangen rollen, de dames onderwijzeressen weten er wel spoedig raad mee en 't duurt niet lang, of het kind voelt er zich thuis.

W^e moeten er trouwens ook niet al te gering over denken. De kleine is tot dusverre altijd bij moeder geweest en is daar misschien ook wel een beetje verwend ; nu komt hij of zij onder vreemde „heerschappij" en de aanvaarding daarvan verloopt in het begin niet altijd even vlot, vooral niet bij die kleuters, die thuis al zo'n beetje de baas speelden. En die zijn er ! Of wat dunkt u van die moeder, die met haar 3-jarig zoontje op de kleuterschool kwam om een plaatsje voor hem te vragen en wanhopig uitviel: „Och, juffrouw, neem hem asjeblieft, want thuis maakt-ie me gek!"

In de tijd, toen de kleuterscholen nog maar sporadisch voorkwamen en bovendien nog lang niet waren wat ze tegenwoordig zijn, had je de hele overgang van huis naar school op de Lagere School. Verstandige moeders brachten de kleine, gaven hem of haar aan de juffrouw over en vertrokken weer heel spoedig. Ze deden dit in het welbegrepen belang van

haar kind, en niet, omdat ze het zo graag kwijt wilden. Integendeel, deze voelden misschien wel 't meest, wat het voor haar kleine was om voor 't eerst onder moeders vleugelen vandaan te zijn en onder vreemden gesteld te worden. Maar zij begrepen, dat het 't beste was, om deze overgang zo snel mogelijk te doen verlopen. Ik weet wel, dat er wel moeders waren, wier hart er even onder schreide, maar zij zetten door. Anderen echter bleven nog een hele poos voor deur en gangraam hun zoontje of dochtertje gadeslaan, en dat bezorgde pubhek van moeders aan de deur, die soms nog allerlei alleszins nuttige wenken aan de juffrouw hadden te geven over de speciale behandeling van haar zoon of dochter, had op de jeugdige candidaten een allesbehalve kalmerende invloed en de onderwijzeres slaakte een zucht van verlichting, als de laatste toeschouwster eindelijk vertrokken was en zij kon beginnen met haar kleine discipelen. Och, dan was menige traan gauw gedroogd en leek het al heel spoedig alsof er nooit een conflict huis^—^school had bestaan. De tijd is toch immers al lang voorbij, dat dei kleintjes met geweld in het schoolgareel werden gedwongen en dat ze, zo 't heette in één of andere schoolverordening, met zachte handplakskens aan de schooltucht moesten wennen. Het gaat tegenwoordig ^— ik hoop overal — toch heus wel een beetje anders. Evenwel zijn er altijd kinderen, die maar moeilijk kunnen wennen aan de school. Geduld van de zijde der ouders en geduld van de zijde der onderwijzeres, is vooral in zulke gevallen dringend nodig, maar toch ook van beide zijden beshstheid. De onderwijzeres kan zich tenslotte door één of twee kinderen niet af laten brengen van haar taak; zij moet vooruit, zij heeft niet slechts met die éne, maar misschien wel met 40 of 50 andere te maken, en dat is vooral in onze tijd geen kleinigheid.

Daarom moet vooral ook de moeder meewerken, natuurlijk met verstand en beleid, — maar beslist. Het kind moet nu eenmaal schoolgaan, maar bovendien is het nog tot zijn welzijn ook. Daarom zal wel eens door de zure appel heengebeten moeten worden. Vooral echter zou ik er de nadruk op willen leggen, dat moeder en de juffrouw elkander verstaan en elkander steunen. Dan is er gauw genoeg de oplossing, 't Is moeilijk voor een derde om zich er — en dan met gezag — in te mengen, al zal dit wel eens noodzakelijk zijn.

Een jonge moeder bracht haar 6-jarig zoontje op school.

Jan heette hij en ze noemde hem Jantje. 't Was haar enig kind en 't bleek al spoedig dat Jantje thuis de boel tyranniseerde en op school deze affaire op dezelfde voet en dan liefst met hetzelfde succes probeerde voort te zetten.

Ongelukkig voor z'n zelfgevoel, maar gelukkig voor z'n verdere leven, ging dat niet door. Heel z'n streven in deze richting strandde op de beslistheid van de betrokken onderwijzeres. Maar nu Werd het over een andere boeg gegooid en regelmatig elke dag verscheen de moeder, om met de juffrouw te praten, want nu eens had ze Jantje dit weer aangedaan en dan weer wat anders. Door al maar herhaald klagen tegen moeder moest de positie van de juffrouw worden ondergraven, totdat deze er haast wanhopig onder werd en de hulp inriep van het Hoofd. Deze had daarop een ernstig gesprek met de moe­ der en vroeg haar, toch vertrouwen te hebben en liever dan elke dag te komen klagen, mee te helpen om van Jantje iets anders te maken dan een onuitstaanbaar, klagend, onrustzaaiend mensenkind, die voor een ieder tot last is.

Ze was echter moeilijk te overtuigen, of liever gezegd, helemaal niet en ze huilde als een kind. Toen heb ik haar gezegd, dat ik nu in geen 3 maanden haar op school wilde zien om te klagen, of anders moest ze Jantje maar meenemen en een andere school zoeken. Dat sloeg gelukkig in en al de jaren, dat Jantje bij ons op school was — en hij is gebleven tot hij naar de H.B.S. ging — hebben we een puike leerling aan hem gehad. En toen ik enkele maanden later de moeder eens ontmoette, vertelde ze me, dat ze toch eigenlijk erg boos op me geweest was, maar dat ze zich nu daarover schaamde. Want sinds ze '— noodgedwongen — rustig de schooltijd ook aan de school had overgelaten, was haar zoontje langzaam, maar zeker, geheel veranderd en ze had er nu een lieve jongen aan, terwijl ze vóórdien hard op weg was naar een zenuwinrichting.

Ik vertel dit geval niet, om u nu eens te vertellen hoe fijn ik dat er afgebracht heb. Integendeel, ik geloof dat ik dit behandeld heb als een uitzonderingsgeval, waarbij alles tenslotte afhing van de medewerking der ouders. Ik deel het ook niet mee, om iets af te doen aan het recht der ouders van beklag. Maar wèl om u te raden: kom niet direct met klachten, maar laat vooral bij het begin van de schooljaren de overgang eens even uitwerken. En maak de taak der leerkrachten, die in 't bijzonder in de aanvangsklassen uiterst verantwoordelijk moeilijk werk verrichten, niet nog zwaarder.

Ouders, die zelf iets ervaren hebben van de verantwoordelijke taak om kinderen op te voeden, zullen dit dan ook wel verstaan. Kinderen opvoeden wil niet zeggen ze in alles hun zin geven. Verre van dat: het jonge boompje moet geleid en gesnoeid worden. Het wil evenmin zeggen, alles verbieden. Laten we toch onze kinderen practisch niet alle vrijheid ontnemen. Maar laten we bij alles het doel in het oog vatten, dat ons bij de opvoeding is gesteld. En dan zal ook in de gezinnen het gezag van vader en moeder er moeten zijn, niet alleen in theorie, maar ook in de practijk van het gezinsleven en vader en moeder zullen daarbij één lijn moeten trekken. Echter is ouderlijk gezag zonder liefde een onding. Je zou ook kunnen zeggen, dat er juist gezag is, omdat de ouders hun kinderen te zeer liefhebben, om ze maar naar hun eigen believen te laten opgroeien.

Nu weet ik wel, dat de oorsprong van het ouderlijk gezag nog hoger ligt. God is het, die vader en moeder, juist omdat ze ouders zijn, met ouderlijk gezag heeft bekleed. En juist de tere betrekking, die ér tussen ouders en kind bestaat, schakelt de liefde in. En dan zegt de H. Schrift: , , Wie z'n zoon liefheeft, zoekt hem vroeg met tuchtiging". Dat wil niet altijd absoluut zeggen : lichamelijke tuchtiging, maar zeker toch vermaning, waarschuwing, bestraffing, en zo nodig ook lichamelijke straf. Dan kan, als de ouders hiervan toch wel iets — al was 't maar bij intuïtie •— begrijpen, samenspreking met de betrokken onderwijzer of onderwijzeres van de school ten zeerste dienstig zijn aan het scheppen van een goede sfeer en het kweken van wederzijds vertrouwen. Iets, wat we bij de moeilijke taak van opvoeding en onderwijs zo dringend nodig hebben.

Dat zal niet elk conflict kunnen vermijden. De ouders zijn zondige mensen, de meester en de juffrouw eveneens. Misverstand, verkeerd ingrijpen, één of andere daad foutief onderzoeken en straffen, 't Kan allemaal voorkomen en nog veel meer. Maar als school en huis elkander kennen — en ik zou in dit verband willen aandringen op huisbezoek van het personeel der school '— loopt zo iets zelden uit op een ernstig conflict. En als men wederzijds de bereidheid heeft, juist door onderling vertrouwen, zo nodig schuld te erkennen, dan komt het weer in orde en uw kinderen zullen er wèl bij varen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 augustus 1952

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Onderwijs

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 augustus 1952

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's