Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WEDERGEBOORTE EN RECHTVAARDIGING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WEDERGEBOORTE EN RECHTVAARDIGING

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

We wezen er de vorige maal op, dat het van grote betekenis is of we de wedergeboorte in ons denken centraal stellen, dan wel of het stuk der rechtvaardiging ons denken en geestelijk leven beheerst en we ons van daaruit richten op de wedergeboorte. Bij het eerste blij, ven we onvermijdelijk hangen in de mens, zij het dan de wedergeboren of bekeerde mens. De gronden voor troost worden dan gezocht en aangewezen in het nieuwe leven, de verandering des harten en hetgeen Gods Geest aan het hart heeft gedaan, wat de Heere heeft doen genieten, enz. Van daaruit worden conclusies getrokken met het oog op de vergeving der zonden. , , De Heere is toch kennelijk aan uw hart gaan arbeiden", zo wordt dan opgemerkt. „Wat Hij begonnen heeft, zal Hij voleindigen". „Hij ziet zeker in Zijn gunst op u neer". Zo redeneert men vanuit de wedergeboorte naar de rechtvaardiging. Men is meer bezig met het anders geworden zijn dan met de vraag of men van de Ander is geworden. Het zwaartepunt van de aandacht der ziel blijft hggen in de veranderde, de wedergeboren mens zelf, veel meer dan in Christus en Zijn heil buiten de mens (hoewel de vruchten in het hart worden gerealiseerd). Zo krijgt in de orde des heils de wedergeboorte verreweg de meeste klemtoon. Wanneer dan daarbij nog komt — wat nog heel vaak geschiedt —, dat het nieuwe leven der wedergeboorte verzakelijkt en verzelfstandigd wordt in een ommekeer van het hart, waarbij de mens, de zondaar, afgekeerd wordt van de zonde en de wereld, , en toegekeerd wordt naar God en Zijn dienst, zonder dat de geloofsbetrekking op Christus waarin toch de wedergeboorte zich allereerst realiseert, genoegzaam naar voren komt, wordt er een voorstelling van het leven der wedergeboorte gecreëerd, zonder en buiten Christus, en kent men zich met mindere of meerdere vrijmoedigheid als een wedergeborene, zonder door het geloof in en uit Christus te leven. En waar men natuurlijk niet zonder steunpunten kan, gaat men deze vanzelf zoeken in de kenmerken van wedergeboorte, min of meer los van de kennis van Christus, in ieder geval met het zwaartepunt op de gesteldheden des harten. Zo komt men geheel terecht in de moerassige gronden van het menselijk gemoedsleven, met dat gevolg, dat de farizeërs boven de bomen uitgroeien, doch de oprechten van hart in de poel wankelmoedigheid blijven steken met de neus boven water. De laatsten komen wel niet om, doch ze hebben toch te weinig om behoorlijk van te leven. Ja, we weten wel, dat het toch Gods werk is om voort te leiden en ruimte te maken, doch we zullen niet mogen vergeten, dat Gods Geest werkt door middel van de bediening van Zijn Woord. Bovendien hebben we ook niet te vergeten, dat de sfeer en omgeving, waarin we verkeren, van grote invloed zijn op ons geestelijk leven en de ontwikkeling er van. Het gaat er maar om, hoe de kinderen gebakerd worden, zeiden de ouden. Of, zoals eens een heldere christen tegen mij zei : Er worden' nog wel kinderen geboren, maar ze worden vaak zo verkeerd gebakerd. — Nu zijn er allerlei graden in dit geestelijk ziekteverschijnsel, zoals we het menen te moeten aanduiden. Het kan zijn, dat men toch, ook al redeneert men toch eigenlijk, als we het op de keper beschouwen, van de wedergeboorte naar de rechtvaardiging toe, meerChristocentrisch is ingesteld. De beschouwingen en levensuitingen zijn dan doorgaans wat zonniger. Doch in wezen van de zaak ontmoeten we hier toch hetzelfde. Men zoekt het hoofdzakelijk in de wedergeboorte, de verandering, het nieuwe leven.

Nu wordt met het bovenstaande niet bedoeld de wedergeboorte als leer- en levensstuk der Kerk ook maar in het minst aan te randen. We willen alleen maar er op wijzen, dat o.i. de klemtonen verkeerd gelegd worden. Ze worden in ieder geval geheel anders gelegd, dan dat de reformatoren dat gewoon waren te doen. Vooral Calvijn heeft met alle klem telkens er weer op gewezen, datde wedergeboorte' nooit kan dienen tot een vaste grond der troost. Alleen het volkomen werk van Christus, de verzoening der zonden door Zijn bloed, de genadige vergeving der zonden vanwege de toegerekende gerechtigheid van Christus en dus de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof in Zijn bloed kunnen genoegzame en vaste grond bieden. Doch Christus, Die de weldaad der' vergeving verworven heeft, heeft ook verworven de weldaad der vernieuwing. En Christus is niet gedeeld, zo wordt Calvijn niet moede te leren. Hier vindt gfe voluit de Schriftuurlijke redenering van de genade jegens de zondaar naar de genade in de zondaar, van de kennis van^Christus naar de kennis der wedergeboorte, van de redhtvaardigmaking nèar de heiligmaking. De slagzin , , Zonder rechtvaardigmaking geen heiligmaking" is dan ook voluit reformatorisch. M.a.w. wij kunnen geen kennis van onze wedergeboorte omdragen dan vanuit de kennis van Christus. Wij kunnen ook (de heiligmaking niet waarachtig beleveb en beoefenen in het geloof dan in de kennis en gemeenschap met Christus.

Het nieuwe leven, de verandering en ommekeer hebben toch hun wortel en vrucht volledig in en uit Christus. Hij is niet maar de grond, zodat de Geest, door Hem verworven, nu als het ware min of meer los van Hem de zondaar gaat omzetten. Neen, Hij is ook de Fontein, waaruit het water des Levens opborrelt. Ik ben het Leven, is Zijn Woord. En alleen door aansluiting op die Fontein of Bron, delen we in Zijn leven. Ik ben de Wijnstok en gij zijt de ranken. Die in Mij blijft, die draagt vrucht (Joh. 15). Die in Mij gelooft, zal leven (Joh. 11). De wedergeboorte kan daarom niets anders zijn dan een gesteld worden in levens-, in geloofsrelatie tot Christus.. En het leven der wedergeboorte wordt in stand gehouden in deze geloofsrelatie van de ziel tot Christus. Dat dit leven der wedergeboorte niet afgebroken noch onderbroken wordt, hoewel het wel in kwijnende toestand verkeren kan, is te danken aan de onwankelbaarheid van de trouw van Sions Heere en Zaligmaker, waardoor Hij naar Zijn genade, majesteit en Geest nimmer van Zijn Kerk wijkt.

Derhalve mag de wedergeboorte en het leven der wedergeboorte in het ver­ volg nooit verzelfstandigd of verzakelijkt worden, maar moet immer gezien en gewaardeerd worden als het levende water uit de Levensbron, als het levenssap, dat opstijgt uit de wijnstok in de rank. Dat daarop in de kringen van de Gereformeerde Kerken weer meer de nadruk gelegd wordt blijkens het boek van dr. de Groot over de Wedergeboorte is verblijdend, terwijl dat ook de verdienste van dat boek uitmaakt. Ook al probeert dr. de Groot Kuyper vrij te spreken van verzelfstandiging en verzakelijking van de wedergeboorte, men zal toch moeilijk kunnen ontkomen bij het lezen van Kuypers geschriften, aan het gevoel, dat hier toch de wedergeboorte te veel centraal is gesteld en tot het schier alles beheersende element in de heilsorde is gemaakt. Daarbij kan toch niet worden ontkend, dat door het hanteren van de termen van zaad en kiem des geloofs en het werken daarmee toch wel, om het dan maar op zijn zachtst uit te drukken, aanleiding is gegeven tot verzakelijking en verzelfstandiging van de wedergeboorte. Het is alles te veel losgemaakt van Christus, ook al weten we wel, dat Kuyper de verbinding niet bedoelt door te snijden. Dr. de Groot distantieert zich daarvan op een voorzichtige wijze. Als men het boek leest, is het alsof hij onder het schrijven door steeds meer de nadruk er op gaat leggen, dat de wedergeboorte beslist niet verzelfstandigd mag worden. Die indruk maakte het boek althans op mij. In het begin heeft hij het nog vaak over het onpersoonlijke , , nieuwe leven" met aanhaling van teksten, die spreken over de gelovige en niet, zoals de Groot doet, over het nieuwe leven (bv. blz. 77 en 78). Later vermijdt hijjdat meer. Of echtef nog niet nader-«n-; suit? drukkelijker de verhouding tussen wer dergebóorte en, rechtvaardiging, en dan vooral ten opzichte van de geloofskennis van beide, aan de orde had moeten worden gesteld, is een vraag, die ik bevestigend meen te moeten beantwoorden. Nu blijven er tal van vragen over aangaande de geloofskennis van de rechtvaardiging van de goddeloze. Maar daarop kunnen we nu niet nader ingaan. Alleen nog deze opmerking : Dr. de Groot doet, naar we menen, Kohl-

brugge op vele plaatsen geen recht, doordat hij Kohlbrugge's pastorale woorden, voluit gesproken in zijn zielszorg, maakt tot dogmatische formuleringen. Ik meen, dat hij Kohlbrugge te veel gelezen heeft door de bril van Barth. Men moet echter Kohlbrugge proeven, in plaats van ontleden. — Maar dat tussen haakjes.

Als nu de wedergeboorte niets anders is dan een gesteld worden in geloofsrelatie en derhalve levensrelatie tot Christus, dan moge het toch duidelijk zijn, dat we nooit onze wedergeboorte recht in het vizier kunnen hebben dan vanuit de kennis van het geloof in Christus. Alleen in en vanuit de gemeenschap met Christus word ik mij van mijn wedergeboorte bewust. En geenszins vanuit bepaalde veranderingen en omzettingen in mijn hart, deze op zichzelf genomen. Want wanneer ik daaraan me wil optrekken, komen mij terstond allerlei Schriftgegevens voor de Geest, die spreken van algemene werkzaamheden en overtuigingen des Geestes, zoals b.v. Bileam, Saul, Simon de tovenaar. En dan worden me de handen afgekapt en stort ik neer in de diepte. Ben ik daarentegen door het rechtvaardigend geloof overgegaan in Christus, zo zie ik in de geloofs- en liefdesgemeenschap met Hem mijn geboorte uit water en Geest helder en klaar door Zijn Geest, Die getuigt met onze Geest, dat we kinderen Gods zijn, wedergeboren tot een levende hoop. Alleen in de kennis van Christus krijgen we gezicht op onze wedergeboorte, en leven we ook het leven der wedergeboorte.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 februari 1953

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

WEDERGEBOORTE EN RECHTVAARDIGING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 februari 1953

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's