Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ONDERWIJS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONDERWIJS

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

ONDERWIJS Zuid-Afrika (Transvaal)

VIII.

Zowel ds. Du Toit als dr Mansvelt hadden als directeuren van onderwijs en opvoeding hun taak vervuld gedurende de regering van President S. J. P. Kruger, die bijna 20 jaar aan het hoofd der Zuidafrikaanse republiek stond. Het was geen al te rustige tijd, want de Transvaal was bezig van een geïsoleerde Staat van landbouwers en veehoeders waar veelal nog patriarchale verhoudingen bestonden, te veranderen in een moderne Staat, die over de hele wereld bekendheid genoot. De oude boerenbevolking vond het een moeilijk proces om zich aan deze snelle ontwikkeling aa'n te passen. Ze waren gelukkig, dat ze in Kruger hun President hadden. Hij was één met hen in eenvoud, geloof en liefde voor de vrijheid ; hij was een man met een groot verstand en een sterk karakter ; één, die niemand vreesde, dan alleen zijn God.

De oorzaak van de snelle veranderingen in de Transvaal was de ontdekking van goud in de bodem en de dientengevolge ontstane toevloed van duizenden immigranten.

Johannesburg, dat in 1886 begon als een onbetekenend mijnwerkerskamp werd in een tiental jaren de grootste stad van de Zuidafrikaanse republiek. De nieuwe bevolking sprak voor het overgrote deel Engels, maar de officiële taal van het land was Nederlands. De immigranten voeldoen zich vreemdelingen , • dat waren ze dan ook. Ze vroegen voor hun kinderen onderwijs in de Engelse taal, d.w.z. dat Engels de voertaal in hun scholen mocht zijn. Dit verzoek werd door de Volksraad toegestaan. Een speciaal besluit van 1892 regelde deze zaak en wel onder voorwaarde, dat een evenredig deel van de schooluren zou besteed worden aan de landstaal en aan de landhistorie.

De scholen, door de immigranten opgericht genoten bovendien meer subsidie dan de andere. Ook werden gouvernementsscholen opgericht voor de Engelssprekende bevolking, met als voertaal Engels, waarbij dan bepaalde uren voor Nederlands moesten worden uitgetrokken. Werden deze scholen bezocht door kinderen van beide groepen der bevolking, dan moesten parallelklassen worden gevormd. Echter moest er zorg voor gedragen worden, dat de leerlingen aan het einde van het elementair onderwijs gelijke vaardigheid hadden in het gebruik van beide talen.

Deze regeling werd echter door de Engelssprekende gemeenschap onvoldoende geacht. In 1899 waren er 13 Staatsscholen in werking op de goudvelden en 4 in aanbouw. Er waren onge veer 1500 leerlingen met 51 onderwijzers, van welke 24 van Engelse afkomst waren. De overigen spraken Hollands, maar ze waren ook goed in Engels.

Inmiddels was de Britse bevolking van protesten tot daden overgegaan. In 1895 werd de Witwaterrand Onderwijsraad opgericht met het doel om bijzondere Engelse scholen aan de Rand op te richten en te steunen. Toen na een onderzoek bleek, dat er nog 2000 kinderen in Johannesburg niet naar school gingen, werd met kracht aangepakt. Dank zij de steun der mijnaandeelhouders kon weldra beschikt worden over een kapitaal van £ 100.000 en een jaarlijkse bijdrage van £ 13.000 van de Mijnkamer. Nu kon de Onderwijsraad tot stichting van Engelse scholen overgaan op grote schaal, maar het uitbreken van de oorlog (1899) belette de uitvoering.

Behalve de wrijving op het gebied van onderwijs en opvoeding tussen het gouvernement te Pretoria en de bevolking van de Witwaterrand was er ook wrijving tussen de Afrikaners uit of afkomstig uit de Kaapkolonie en de Hollandse bevolking in de Transvaal. Het was de politiek van President Kruger geweest en ook die van de Uitvoerende Raad om onderwijzers te importeren, hoofdzakelijk uit Nederland, om de vacante plaatsen aan te vullen. De overtuiging dat de Nederlandse onderwijzers een degelijke opleiding genoten hadden en dat ze zouden meewerken aan het onderhouden en bevordering van de Hollandse taal in de Republiek, hadden de President er toe gebracht om deze onderwij s-politiek te voeren. Het was bovendien goed gezien, dat er zodoende gelegenheid kwam om de beste van deze geïmporteerde leerkrachten ook op andere posten van het Staatsbestuursapparaat te plaatsen.

Anderzijds was er een belangrijke groep onderwijzers uit de Kaapkolonie, die .hoofdzakelijk een Engelse opvoeding hadden genoten en daarom niet zo sterk tegen de invoering van Engels op de republikeinse scholen waren als de Hollanders. Daar kwam bij, dat eigenlijk het Afrikaans hun volkstaal was terwijl de taal op school „Hoog-Hollands" was, waarin ze zich aanvankelijk maar erg moeilijk konden uitdrukken.

Ze waren het daarbij niet eens met de Hollanders, die beweerden, dat hun nationaliteit werd bedreigd, in elk geval werd , , verengelst" wanneer ze de kinderen meer Engels leerden.

(Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 maart 1953

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

ONDERWIJS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 maart 1953

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's