Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN SMARTELIJKE WEG.... EN TOCH GEZEGEND

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN SMARTELIJKE WEG.... EN TOCH GEZEGEND

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als zij door het dal l^n zij Hem tot een der moeibeziënbomen doorgaan, stelfontein. Psalin 84 vs. 7a.

De weg van Gods kind door dit leven., is niet immer een zingen van hooggestemde liederen. Die weg is veeleer een weg door nood en druk en benauwdheid heen.

En als wij als Gods kind op die weg gaan, dan worden ogenblikken doorleefd, alsof de Heere ons dreigt te ontvallen. Dan verliezen wij ons geloofsvertrouwen en roepen het uit : , , Zal , , dan de fieere in eeuwigheid versto- „ten? Heeft dan God vergeten genadig „te zijn en heeft Hij Zijn barmhartig- , , heden door toorn toegesloten? "

Wiens ogen echter geopend zijn voor eigen zonde en onwaardigheid, die moet het erkennen, dat al de wegen Gods, wegen zijn van goedertierenheid en recht en dat in alle wegen de Heere verheerlijkt moet worden. Ook in de wegen van beproeving en druk. hebben wij te doen met een Uefhebbend God, Die Zijn volk kastijdt, maar in die beproeving Zijn volk toch nabij is.

In onze tekstverzen wordt ons een reiziger getekend naar Sion. En de weg, die naar Sion leidde, ging langs vruchtbare landouwen, maar ook langs eenzame woestijnen en diepe dalen. Waar het dal van de moerbeziënbomen gevonden werd, is niet bekend, maar uit het zinsverband bemerken wij, dat het een oord van verschrikking en verlatenheid was. En, , vanwege de moeiten, die in dat dal doorworsteld moesten worden, is het een dal van tranen en geween.

In het oorspronkelijke wordt het dal der moerbeziënbomen genoemd : het Baka-dal. En dat woord „Baka" betekent geween of tranen, zodat wat wij uit het verband van de tekst concluderen, reeds wordt aangegeven dobr het grondwoord.

Niet alleen de Israëliet van de oude dag ging bij zijn weg naar Sion door het Baka-dal, ook het kind des Heeren, dat reist naar het hemelse Sion, ervaart het in het leven dat de reisweg, waarlangs hij gaat, onherroepelijk voert door een tranendal.

Er is immers zoveel, waarover in het Baka-dal moet geweend worden.

Wij komen in dit leven immers in aanraking met de gevolgen der zonde. Er zijn zoveel wederwaardigheden naar lichaam en ziel, waaraan de reiziger, gaande door het tranendal van de we­ reld, is onderworpen. Bij de een is het rouw en droefheid. Bij een ander is het huiselijk leed.

Maar er zal groter droefheid zijn, als er geweend wordt over onze zonde tegen een goeddoend God.

Als wij door de werking van de Heilige Geest aan onszelf ontdekt zijn geworden, en tot de kennis gekomen zijn wie en wat wij eigenlijk zijn, dan is er wening over onze zonde. Dan hebben de banden des doods ons omvangen, dan grijpen de angsten der hel ons aan en dan vinden wij benauwdheid en droefenis. En bij verder voortgaand ontdekkend werk des Geestes wordt die droefheid nog groter, want dan zien wij dat ons hele bestaan één stuk vijandschap tegen God is en dat Gods eer en naam wordt aangetast en dat Gods Majesteit miskend wordt.

En als wij zo ver komen, dan hebben wij een mishagen aan onszelf en verfoeien ons in stof en as voor een heilig en heerlijk God. En als wij wenen over onze zonde, omdat wij zijn opgestaan tegen een hoogheilig God, dan wordt dat wel eens afgewisseld door een vertroosting, maar zolang wij in dit leven zijn duurt het treuren voort, omdat de zonde steeds maar weer aankleeft en het onder tranen met Paulus beleden moet worden : , , Als ik het „goede wil, dan ligt het kwade mij bij. „Ik ellendig mens, wie zal mij verlos- , , sen van het lichaam dezes doods ? "

De weg door het tranendal is een smartelijke weg en toch is het de meest gezegende weg. Want in dat tranendal wordt een verkwikking aan de reiziger gegeven.

Onze tekst zegt : „Als zij gaan door „het dal van Baka, stellen zij Hem (d.i. „God), tot een fontein". Dat betekent, dat menselijke hulp of menselijke troost ons niet kan baten. De ware troost vloeit voort uit God en wordt door de Heilige Geest geschonken in het naar God dorstend hart.

Zo ging het met de pelgrimreizigers naar Sion. Zij zochten bij God hun verkwikking en sterkte om de reis te kunnen volbrengen. En zo is het ook met de reizigers naar het 'hemels Sion. •

Het is zo'n troost, als wij vrezende , en aangevochten kinderen van God zijn, dat onze sterkte in God ligt.

Dan nemen wij geen toevlucht tot het schepsel. Dan is er geen vertrouwen op de mens of op eigen kracht. Dan weten wij ons veilig en geborgen in God, want in Jezus Christus is een Fontein geopend tegen de ongerechtigheid van Juda en de zonde van Jeruzalem.

En als wij wenende zijn in het Bakadal, dan wordt het ons toegeroepen : , , Troost, troost Mijn volk, zal ulieder , , God zeggen, spreek naar het hart van , , Jeruzalem, en roep haar toe, dat haar , , strijd vervuld is, en dat haar onge- , , rechtigheid verzoend is".

En de troost, die God geeft, is een duur verworven troost. Want die troost is verworven door de zoendood van onze Heere Jezus Christus, Die de weg gegaan is door het Baka-dal van de wereld en daarbij ging langs Bethlehem, en Gethsemané en Golgotha, opdat in Hem geopend zou zijn de troostbron des hemels.

De troostbronnen der aarde geven géén verkwikking, maar de troostbron des hemels is en blijft een Fontein van zegening. En elke verkwikking uit die Heilfsfontein doet de ziel opspringen van vreugde. En uit Zijn volheid wordt ontvangen genade voor genade.

In het aardse leven vinden wij dan geen bevrediging meer. Ons oog richt zich naar Sion, neen, naar God Zelf, en onze ziel hunkert naar het einddoel van de reis en zegt : , , Gelijk een hert , , schreeuwt naar de waterstromen, alzo ., , schreeuwt mijn ziel naar U, o God". Ja, wij hebben een begeerte om bij God te zijn, want dat is verreweg het beste.

Niet altijd leven wij hier op aarde uit de troost van de vergeving der zonde. Ook als wij een kind van God zijn, dan is het in dit leven toch een weg van , .vallen en opstaan". En hoe menigmaal zijn wij niet zelf de oorzaak er van, dat wij geen troost ontvangen, omdat wij in onze afwijkingen Hem niet tot een Fontein stellen.

Maar God lof ! Als wij werkelijk een reiziger naar Sion zijn, . dan laat God ons niet zonder verkwikking. En eens geeft Hij een volkomen vertroosting, als wij in mogen gaan in Zijn heerlijkheid !

Dan is er geen zonde meer.

Dan is elke oorzaak om te weggenomen. wenen

Dan is de reis door het tranendal ten einde.

Dan zal er geen traan meer zijn !

De Heere maakt het voor Zijn volk bij hun reis door het Baka-dal heerlijk goed. God geeft Zijn genade en vertroosting en zie, de reiziger gaat voort, aangedaan met nieuwe kracht.

En dat gebeurt als wij gesterkt worden onder de verkondiging van het Woord, of als wij lezen in de Heilige Schrift, of als wij de gemeenschap des Heeren genieten mogen in ons gesprek tot de hemelse Vader.

Maar als wij dan voortgaan van kracht tot kracht, dan wil dat niet zeggen, dat wij steeds meer kracht in onszelf ontvangen. 'Integendeel ! Bij onszelf worden wij steeds minder, maar wij mogen het ervaren : , , Als ik zwak ben, dan , , ben ik machtig", want God heeft gezegd : „Mijn kracht wordt in uw , , zwakheid volbracht".

En zo gaat de reis voort, totdat het einddoel bereikt is. En niet één van de ware reizigers naar Sion zal bezwijken op de weg. Vaak zullen zij benauwd zijn geweest, maar niet één der ware reizigers naar Sion zal gemist worden.

Wij zijn allemaal op reis door het leven. En het gaat op een eeuwigheid aan. Maar niet alle reizigers gaan naar dezelfde plaats. Er zijn reizigers, die op weg zijn naar de eeuwige heerlijkheid i maar er zijn óok zeer velen, die reizen naar de eeuwige verlorenheid.

En waar zullen , , wij" eens aankomen als onze levensreis ten einde is?

Van nature wandelen wij op de weg der zonde en des doods. En het onwedergeboren hart gaat op eigen-gekozen wegen, maar dat zijn wegen, die ten verderve voeren.

En als wij gaan op die weg des verderfs en geen wandelaar zijn op de weg naar Sion, lateii wij dan toch onze heilloze weg verlaten en begeren om een wandelaar te worden op de weg naar het Sion, dat boven is.

En om daar te komen, zullen wij hier in dit leven de weg hebben moeten gaan door het tranendal. Wij zullen geweend moeten hebben. Maar dan niet een wenen over de „gevolgen" der zonde. Want ook Kaïn riep het in wanhoop uit, dat zijn zonde te groot was, dan dat zij vergeven kon worden. En Judas sloeg in wroeging de hand aan zichzelf. Maar dat was een wenen over de gevolgen der zonde. En als het bij ons niet meer is dan dat, dan is er nog niet een bukken voor de heilige God. Dan , , schijnt" het dat wij op weg zijn naar het hemels Sion, maar het is niet waar. Want wij hebben geen deel aan de verstroosting, die God geeft aan de werkelijk wenenden.'

Wij moeten kennen het ware wenen over de zonde, de droefheid naar God. Dat is een voortgaan op de levensweg met smeking en geween, bukkend voor Gods heiligheid en erkennend onze zonde en schuld. Dan is daar een erkennen voor God, dat wij de dood verdiend hebben, maar Jezus Christus is ons een Fontein ten eeuwigen leven.

En als wij nu werkelijk de troost in onze droefheid kennen, dan is het soms nog donker in onze ziel, omdat de wegen, die God met ons gaat, zo diep zijn en wij de troost in onze droefheid missen. Maar eenmaal breekt het ogenblik aan dat wij verschijnen mogen voor God in Sion. En dan zal er geen geween meer zijn, want in het Jeruzalem, dat boven is, zullen alle tranen voor eeuwig zijn afgewist.

Nog moet een donkere weg betreden worden. Dat is het dal van de schaduw des doods. Maar wij hebben niet te vrezen, want als wij gaan door het Baka-dal van de dood, mogen wij Christus stellen tot onze Fontein en wij gaan voort van kracht tot kracht om te eindigen bij God in Sion.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juni 1953

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

EEN SMARTELIJKE WEG.... EN TOCH GEZEGEND

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juni 1953

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's