Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN VERGELIJKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN VERGELIJKING

TUSSEN DE HUIDIGE PENSIOENREGELING NIEUWE, DIE DOOR DE SYNODE WORDT VOORGESTELD EN DE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het huidige emeritaatspensioen wordt op de volgende wijze samengebracht:

Ia. Rijkspensioen ƒ 840 —ƒ 2800 (premievrij). Dit heet rijkspensioen, omdat het door het rijk betaald wordt. Het behoort mede tot de vergoeding, die de staat aan de kerk terug betaalt, voor al de goederen, die haar in de Napoleontische tijd ontroofd zijn. De meeste rijkspensioenen liggen rond de ƒ 1000 of er beneden.

Slechts in enkele grote steden is het ƒ 2800. Bij een klein getal gemeenten tussen ƒ 850 en ƒ 2800.

b. Dan is er verder de kas tot aanvulling van het rijkspensioen. De meeste kerkvoogdijen betalen de premie. Het pensioen kan daardoor worden aangevuld tot ƒ 1500.

c. Dan is er verder een toeslag van 25V0 op rijkspensioen en aanvuUingskas (maximum ƒ 500). Totaal van het minimum: ƒ 1500 + 250/0=ƒ 1875. Bij het maximuni ƒ 2800 + f 500=f 3300.

II. In het jaar 1926 werd er een pensioenfonds voor predikanten gesticht. Daaruit wordt thans ƒ 840. uitgekeerd, indien men tenminste van 1926 af pensioenpremie heeft betaald.

Deze uitkering wordt straks natuurlijk gunstiger. Men heeft berekend dat D.V. 1966 na een premiebetaling gedurende 40 jaar, een uitkering mogelijk is van ƒ 1500.

Het pensioen van de doorsnee predikant met volle diensttijd wordt dus nu ƒ 1875 + / 850 = / 2725.

Er zijn echter op het ogenblik tientallen emeriti predikanten die veel minder hebben, omdat er vóór 1926 geen pensioenfonds was. Er zijn ook predikanten, die na 1926 verzuimd hebben om hun premie te betalen..

Indien men geen premie betaalde, ontvangt men niet uit het pensioenfonds.

Van sommige predikanten waren de tractementen zó laag, dat ze niet bij machte waren om de premie te betalen. Feit is het, dat er thans vele emeriti zijn, die een pensioen hebben van ƒ 40 per week. Als daar ƒ 7 af moet voor huishuur, blijft er slechts ƒ 33 over om van rond te komen. Men zal beseffen, dat deze pensioenen toch veel te laag zijn. Welke die verandering ook zijn zal, we zullen het er allen over eens zijn, dat er verandering komen móét!

Met het pensioen van de weduwen staat het er ook allerminst goed voor. Ia. Het rijkspensioen is van ƒ 140— ƒ 560. Dat hoogste cijfer geldt slechts voor enkele bevoorrechte, zeer grote gemeenten.

b. Dan zijn er tal van weduwenbeurzen en fondsen in Ringen en Classes. Er zijn predikanten, die gedurende hun ambtstijd in 5 of 6 classes hebben gestaan. In elke classis werden ze lid van de classicale weduwenbeurs.

c. De uitkeringen onder a en b worden door de Algemene Weduwenbeurs aangevuld tot ƒ 1500. d. Op dit bedrag komt weer een toeslag van 250/0=/ 1535.

II. Het pensioenfonds keert thans aan een weduwe ƒ 500 uit. Zodoende komt een weduwe aan een pensioen van ƒ 2035 of ruim ƒ 40 per week. We zullen het er weer over eens zijn, dat ook dit te weinig is.

Nadat we u in het kort een uiteenzetting hebben gegeven over de huidige regeling, willen we nu de nieuwe regeling onder de ogen zien.

U weet, dat alle gemeenten naar het aantal zielen, die tot de kerk behoren, in 5 groepen ondergebracht worden.

Nu stelt de Synode voor, dat elke gemeente een zelfde pensioenbijdrage zal geven als de predikant, die haar dient.

In de gemeenten van Groep I ƒ 720. II „ 666. III „ 630. IV „ 576. V „ 540.

Groep I zielental 50.000 of meer II zielental 20.000—50.000. til zielental 10.000—20.000. IV zielental 1000— 5000. V zielental 500— 1000.

Laten we als voorbeeld nemen een gemeente van 2500 zielen. Die komt dus in de 4e groep. Dan moet in zulk een gemeente de predikant ƒ 576 betalen, maar de kerkvoogdij betaalt dan ook ƒ 576.

In het ontwerp voor een generale regeling voor de predikantspensioenen wordt ons medegedeeld, dat tot groep I 261 predikantsplaatsen behooren 1 tot groep II 121 ; tot groep III 232 ; tot groep IV 245 en tot groep V 641.

Dit geeft een totaal van 1500 predikantsplaatsen.

Indien men nu bedenkt dat er thans, indien ik mij niet vergis, ongeveer 1900 predikantsplaatsen zijn, dan zal de voorgestelde terugbrenging tot 1500 predikantsplaatsen met zich brengen de opheffing van 400 kleine predikantsplaatsen. Het ligt dus mede in de bedoeling van dit ontwerp, dat er tal van kleine gemeenten zullen moeten worden gecombineerd.

Ik laat het probleem van de kleine gemeenten hier verder rusten. Dat is een zaak apart.

Op de Provinciale Kerkvergadering van Zuid-Holland deelde een predikant uit een van de Zuid-Hollandse steden mede, dat de aanneming van het ontwerp op de predikantstractementen en het ontwerp op de pensioenen, aan zijn gemeente een vermeerdering van uitgaven van + ƒ 30.000 per jaar zou kosten.

Als al die premiën door die gemeen- *ten en predikanten betaald zouden worden (de premiën voor pensioenfonds en beurzen zijn hier natuurlijk bij inbegrepen) dan zou het mogelijk zijn om aan de predikanten, die nu reeds gepensioneerd zijn, onmiddellijk een pensioen van ƒ 3000 aan te bieden en aan de weduwen een pensioen van ƒ 2000.

De pensioenen van hen, die na 1 Jan. 1954 men pensioen zouden gaan, zouden dan jaarlijks stijgen, totdat in 1966 een bedrag van ƒ 4000 voor de predikantnen en ƒ 2500 voor de weduwen wordt bereikt.

Ziehier, geachte lezers, wat is voorgesteld.

En zijn er ook nog sancties aan verbonden?

Zeker, lees b.v. artikel 14 van hoofdstuk III, blz. 33.

Bij te late betaling van een pensioenstorting of een toeslag daarop, kan de pensioenraad de tussenkomst inroepen van de raad voor de tractementen, die alsdan gehouden is de achterstallige betaling met de door hem aan de betrokken predikant, predikantsplaats of gemeente te verrichten uitbetalingen ten behoeve van de pensioenraad, te verrekenen, onverminderd de bevoegdheid van deze laatste, om de achterstand in de pensioenstortingen langs andere weg in te vorderen of bij de uitbetaling van het pensioen ineens of in termijnen te verrekenen.

Ten overvloede deel ik nog mede dat er ook invaliditeitspensioen wordt toegekend tot een bedrag van 18 X ƒ 110 = ƒ 1980.

De lezers zullen hebben bemerkt dat er van het solidariteitsgevoel van de dienstdoende predikanten heel wat wordt gevraagd om de reeds met pensioen gegane collega's ook nog aan een redelijk pensioen te helpen, alsook hun weduwen.

En ook de kerkvoogden zullen een open oog moeten hebben voor de nood die er thans heerst in de pastorieën van die predikanten, die met pensioen zijn gegaan.

In de Provinciale Kerkvergaderingen en op de Ringvergaderingen wordt dit ontwerp breedvoerig behandeld.

De Synode wacht thans op de consideraties van de Provinciale Kerkver­

gaderingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juli 1953

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

EEN VERGELIJKING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juli 1953

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's