Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET PASTORALE IN DE PREDIKING IN VERBAND MET HET HUISBEZOEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET PASTORALE IN DE PREDIKING IN VERBAND MET HET HUISBEZOEK

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

1. Als uitgangspunt namen we de Gereformeerde definitie aangaande de preek, als zijnde een eenvoudige populaire verklaring en toepassing van het in de Heilige Schrift geopenbaarde Woord Gods tot de Gemeente des Heeren. Explicatio (uitleg) en applicatio (toepassing) vormen de twee elementen, die de preek waarlijk goed doen zijn : Explicatio en applicatio van het Woord des Heeien. Daarom is het preken een ministerium, een dienen van het Woord Gods. En de prediker is minister : verbi divini minister (dienaar van het Goddelijke Woord).

Ongetwijfeld geeft deze titel het meest nauwkeurig het ambt van de predikant weer. ,

Het woord , , predikant" is afgeleid van praedicare, de Latijnse vertaling van Kerussein, dat de handeling aanduidt van de heraut, die in naam van zijn koning publiek tot het volk spreekt. In het N. Testament duidt het aan de openlijke bekendmaking van het evangelie (Matth. 3 : 1, 4 : 17, 23, Luk. 9 : 2, Hand. 8 : 5 enz.). Zeker een fascinerend woord. Immers zo wordt voortreffelijk naar voren gebracht de heerlijkheid en vrijheid van het ambt, van de dienaar des Woords, die als 'heraut des Konings in de naam des Konings, Zijn Zender, in het publiek (niet als geheimleer) de raad en wil van God tot onze verlossing in Christus heeft te verkondigen.

Doch daarmee is nog slechts naar voren gebracht één zijde van het wondere ambt. Het ambt omvat immers meer dan alleen de openbare prediking. Het houdt ook in de bediening der sacramenten, het onderwijzen der catechumenen, dooplëden, het wijden van de herderlijke zorg aan de leden der gemeente individueel. Daarom moet wel de voorkeur gegeven worden aan de naam „Dienaar des Woords". Deze naam sluit al dit werk in zich. Bovendien bewegen we ons ook in de Schriftuurlijke lijn, waar deze naam rechtstreeks aan de Schrift is ontleend. Luk 1 : 2 spreekt van dienaren des Woords. Rom. 15 : 16 van dienaar van Jezus Christus, 2 Cor. 11 : 23 van dienaar van Christus, 2 Cor. 3 : 6 van dienaren des Nieuwen Testaments. Bij voorkeur gebruiken we

als standaarduitdrukking dienaar des Woords, liever dan „dienaar of prediker van het Evangelie, omdat een dienaar van Christuswege het ganse Woord heeft te bedienen aan de gemeente, zowel wet als evangelie.

In Ef. 4 wordt gesproken van herders en leraars, welke twee namen kennelijk aanwijzen twee zijden van hetzelfde ambt, n.l. van de bediening des Godde- Ujken Woords.

Wij menen dan ook, dat de naam dienaar des Woords ons het best dienen kan om ons het eigen liarakter van het leraarswerk en het herderlijk werk van degene, die staat in het wondere ambt, duidelijk te maken en steeds weer in de herinnering terug te brengen.

2. Hiermede is tegelijk onze woordkeuze bepaald ten opzichte van de naam van het werk van de dienaar des Woords. De explicatie (uitleg) en applicatio (toepassing) van het Woord des Heeren in het midden der gemeente, tezamen verbonden of verweven tot één geheel, de preek dus, zal het best gekarakteriseerd worden door de naam : Bediening van het Goddelijli Woord, of kortweg : Bediening des Woords. De naam „preek", afgeleid van het Latijnse praedicatio, hetgeen op zijn beurt weer de vertaling is van het Griekse Kerugma, afkondiging, proclamatie, heeft, zoals we zagen veel zinrijks in zich, doch wijst niettemin niet alle zijden van het wondere ambtswerk in explicatio (uitleg) en applicatio (toepassing) des Woords aan.

Het moderne woord „verkondiging", dat gebezigd wordt met beroep op het bijbelse woord Kerugma, is letterlijk de Nederlandse vertaling van , , preek", doch heeft door bepaalde theologische visie (de op de spitsdrijving der objectiviteit) toch wel een zeer verschraalde inhoud gekregen, waarom we over dit woord niet bepaald enthousiast kunnen zijn. Het spreekt ons, in de bepaalde sfeer, waarin het gebracht is, te eenzijdig van het loutere objectieve. De preek is maar niet een proclamatie zonder meer. Iemand kan een zeer goede proclamatie afkondigen en ook op goede wijze een boodschap verkondigen, zonder dat hij er zelf achter staat, en er persoonlijk met zijn hele persoonlijkheid bij is betrokken en er in staat. Maar de Kerux (de prediker) is geen brievenbesteller, die de brieven bezorgt zonder zelf de inhoud te kennen. En de preek is maar geen verkondiging van objectieve heilswaarheden. Integendeel, de namen der twee delen, explicatio (uitleg) en applicatio (toepassing) wijzen er op, dat de dienst des Woords mede vooral gericht is op de harten, opdat het Woord ingedragen worde in het bewustzijn en in het hart en leven. En daarbij is de prediker niet maar een dood instrument, of iemand, die doorgeeft, maar orgaan van de Heilige Geest. Hij wordt dus met zijn gehele persoonlijkheid opgenomen in het heil, dat hij uitdraagt, en In het zoeken en worstelen van hem om het toe te eigenen aan de harten, eigent de Heilige Geest het toe. Daarom zal alleen hij, die leeft met hart en ziel het leven der Kerk Gods en in de verheerlijking, van Gods deugden zijn zaligheid vindt, geroepen tot dit ambt, bekwaamd worden tot de vervulling er van. Calvijn merkt op bij 1 Joh. 3:4: Niemand zal in de gemeente een bekwaam leraar zijn, die niet eerst een leerjongen is geweest van de Zone Gods en wel onderwezen is in Zijn school, aangezien diens autoriteit alléén moet gelden. En bij 2 Cor. 2: 4 : Er zijn er, die fulmineren tegen de zonde en die zelve zorgeloos zijn, die luid schreeuwen om hun borst te oefenen. Maar een godzalige herder moet eerst bij zichzelf schreien; eer hij anderen tot tranen verwekt; moet bij zichzelf droefheid hebben, zal hij ze anderen bijbrengen. Zo zegt het woord , , verkondiging" met de huidige inhoud te weinig ten opzichte van de prediker. Het laat te veel in het objectieve hangen.

Anderzijds zegt het echter ook te weinig ten opziöhte van het gericht zijn van de preek op hoofd en hart der hoorders. Het pastorale klinkt er niet in door. En dat is toch zo'n belangrijk element in de preek : de toepassing.

Het woord , , leerrede", in vorige eeuwen geliefd, thans veracht en in onbruik geraakt, legt ontegenzeggelijk te eenzijdig de nadruk op het intellectuele. Daarom kan ook naar deze naam niet terug verlangd worden.

Blijft dan „de bediening des Woords", welke naam verre de voorkeur verdient, omdat alle elementen, die tot de preek behoren, hierin begrepen zijn en meeklinken. Het verbi divini ministerium (de dienst des Goddelijken Woords) bepaalt zowel bij de strenge eis der ware en degelijke explicatio (uitleg), als ook bij die der applicatio (toepassing). Bovendien treedt in deze naam naar voren, dat de predikatie wel dienst is aan mensen, doch niet van mensen. Het mag in het minst niet gaan om mensen te behagen. 2 Kor. 4:5: Want wij prediken niet ons zelf, maar Christus Jezusï de Heere ; en onszelf, dat wij Uwe dienaars zijn om Jezus wil.

3. Zo vinden we ons geheel in de o.i. niet te overtreffen definitie van de preek, gegeven door onze gereformeerde vaderen : De preek is een heilige handeling door de dienaar in het openbaar gehouden voor de Kerk, het Woord Gods uitleggende en toepassende tot de ere Gods en der hoorders opbouwing en heil (David Knibbe, gest. 1701 te Leiden). Om het laatste gaat het ons heden in het bijzonder. We duidden het in de titel van ons onderwerp aan met de woorden : Het pastorale in de prediking. In het handhaven van ~ dit tweede als een integrerend element in de prediking bewegen wij ons voluit in de lijn der Schriften.

De Schrift legt wel zeer de nadruk telkens weer op dit pastorale element. De dienaar des Woords is de Pastor (de herder), niet de Priester. Hij heeft de kudde te weiden in het Woord en zo te leiden tot de kennis des geloofs, tot de enige Hogepriester Jezus Christus. Hij is zelf geen middelaar, zijn dienst in Woord en sacrament is geen bemiddeling, doch zijn dienst des Woords is pastorale, herderlijke dienst aan de gemeente, de zielen. Daarom brengt de liturgische beweging, met name de Hervormd Catholieke beweging met als hart het Hilversumse Convent een nieuw element in deze dienst, dat beslist wezensvreemd is aan de bediening van Woord en Sacrament. In formuleringen als : Wij geloven, dat dit Heilig Sacrament in het heden het offer tegenwoordig stelt, dat eenmaal voor onze zonden door Hem (Christus) aan het kruis is volbracht en dat wij door onze deelneming aan dit Sacrament de vruchten van dit Zijn algenoegzaam offer deelachtig worden (Herv. en Catho- Hciteit 1950) ; alsmede in het voorstaan van de apostolische wijding van het ambt, wordt de pastorale dienst omgevormd tot middelaarsbediening, en daarmede wordt de Schriftuurlijke en reformatorische weg verlaten. Juist het pastorale van de bediening des Woords treedt in de Schrift, vooral in de brieven allerwege naar voren.

En juist het pastorale in die zin, dat niet maar het leiden tot Christus genoemd wordt, maar juist ook de opbouw der Gemeente Gods in Christus, de wasdom des geloofs, en de vastere fundering der harten in de kennis van Christus.

Het klassieke getuigenis daarvoor is Ef. 4 : 11—16, waar de ambten en ambtsdragers worden omschreven als geschenk van de verhoogde Middelaar, opdat zij door hun lerende en pastorale bediening des Woords mogen zijn tot volmaking der heiligen. ..., tot opbouwing van het lichaam van Christus : „Totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereiKt hebben, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus", enz. (nieuwe vert.). Verder is wel de gehele Galatenbrief van dit pastorale een geweldig voorbeeld. De apostel dringt met het Woord Gods aan op de harten, wat hem op een gegeven moment in diepe ontroering doet uitroepen : Mijne kinderkens ! die ik wederom arbeide te baren, totdat Christus een gestalte in u krijge (Gal. 4 : 19). En om nog één voorbeeld te geven : De Hebreënbrief wil voortleiden in de kennis der genade, zeggende : Daarom, nalatende het beginsel der leer van Christus, laat ons tot de volmaaktheid voortvaren ; niet wederom leggende het fundament van de bekering van dode werken enz. (Hebr. 6). Vooraf had hij gewezen op het verschil van behoefte aan melk of aan vaste spijzen. Het brood Gods moet dus in de bediening des Woords gesneden worden, gelijk een huisvader doet, die ieder zijn deel geeft. Hij is een arbeider, die het Woord der Waarheid recht heeft te snijden en zich daartoe Gode beproefd heeft voor te stellen (2 Tim. 2 : 15).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juli 1953

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

HET PASTORALE IN DE PREDIKING IN VERBAND MET HET HUISBEZOEK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juli 1953

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's