Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE REDDER VAN NOODDRUFTIGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE REDDER VAN NOODDRUFTIGEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Want Hij zal de nooddiuïtige redden, die daar roept, mitsgaders de elllendige en die geen helper heeft". Psalm 72 vs. 13.

We leven thans — wat het kerkelijk jaar betreft — weer in de adventsweken. Adventstijd wil zeggen de profetie van de komende Christus. We blijven echter niet staan bij de belofte, maar moeten de lijnen doortrekken tot het heden, ja, tot de wederkomst des Heeren.

Zoals de gelovigen van het Oude verbond vol begeerte uitzagen naar Zijn komst, omdat zij niet zonder Hem konnen leven, zo moeten nu ook de gelovigen van het Nieuwe verbond — nadat zij hebben mogen ervaren de heerlijke inhoud van Zijn komst in het vlees, zoals die in bovengenoemde tekst ligt uitgedrukt — uitzien naar de komst van de Grote Adventskoning Jezus Christus op de wolken des hemels. Wachtend op Zijn zaligheid, gelijk Jacob eenmaal op zijn sterfbed deed uitroepen : „Op Uw zaligheid wacht ik, o Heere".

Ons tekstwoord is gekozen uit een psalm van David, die, door ouderdom vergrijsd, weldra heen zal gaan naar het eeuwig Jeruzalem. In deze psalm ziet zijn oog over dood en graf heen. Zijn zoon Salomo zal hem weldra opvolgen. Het type van Koning Jezus in Zijn glorie en vrede. Deze zoon echter kan de beloofde Messias niet zijn, daarom bezingt David hier in zijn zoon, als type, , , de meerdere Salomo".

Eenmaal zal de tijd aanbreken, dat de machthebbers der wereld, die menen dat de gehele wereld van hen is, ter aarde zullen worden geworpen. Dan zal Hij tonen dat alles „het Zijne" is en in Hem alles Zijn kinderen toebehoort. Dan zal Gods Gemeente wandelen op de nieuwe aarde, waar gerechtigheid heersen zal.

David nu profeteert van deze toekomst en ontleent de uitbeelding van deze Messias-koning aan de aardse verhoudingen van zijn dagen en zijn omgeving.

Er zal geen ongerechtigheid meer zijn, maar recht zal worden verschaft aan ellendigen en nooddruftigen.

De komende Christus wordt hier getekend als redder, als brenger van het heil. Wie zal 'Hij redden? Nooddruftigen, ellendigen en die geen helper heeft.

Nooddruftigen. Dat is iemand, die arm en behoeftig is. Ongelukkig in allerlei opzicht. Deze uitdrukking wordt meestal gebruikt voor armen in Israël. Toch moet het ook worden betrokken op geestelijke armoede en ellende, al gaat daarmede dikwijls gepaard armoede en ellende naar de wereld. Het is de vrome, naar God zoekende en vragende lijder, die zich zelf niet helpen kan, maar door de Heere moet worden geholpeiï:

Ellendigen. Dit waren degenen, die voor de wet geen eigen grondbezit meer hebben, die alles kwijt zijn en aanspraakloos voor de wet. Het zijn uitlandigen. Beide woorden, nooddruftige en ellendige, worden vaak in de psalmen met elkander verbonden. Deze personen zijn het voorwerp van de genade van God in de reddende Jezus. Hij kwam om te zoeken en zalig te maken wat verloren was. „Ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die alle den volke wezen zal".

Of wij het willen weten of niet, we zijn allen arm en ongelukkig. Ons leven begint reeds hulpeloos en behoeftig. Wij derven de heerlijkheid van God. Ons leven gaat voort, vol noden en zorgen. Wij missen zoveel van hetgeen wij nodig hebben.

Van node om van onze zonde en schuld te worden verlost. En leven wij hierover heen, dan zijn we nog niet zonder noden en behoeften. De nood van ons werk en onze rust, in eten en drinken, bij slapen en waken. De nood als we van onze gezondheid zijn beroofd. Wat is er toch een nood, wat een lijden ! Wat is het erg, dat we wel vervuld zijn met de aardse nood, maar onze geestelijke noden en ontberingen niet opmerken, waarvoor toch zulk een rijke troost in ons tekstwoord wordt toegezegd.

Nooddruftigen en ellendigen zijn mensen, die geen leven, noch vrede hebben. Gezondigd tegen de Heere, in zonde en ongerechtigheid geboren. Zij hebben behoefte aan verzoening, aan wegneming van de vloek, waaronder zij zuchten. Zij missen God.

Luister dan naar David als hij spreekt van zijn grote Zoon, de meerdere Salomo, Koning van vrede en gerechtigheid, die juist zódanigen wil redden.

Zijn er zulke nooddruftigen en ellendigen onder de lezers? Vraag dan de Heere of Hij uw verregaande armoede u voor ogen wil stellen, want zonder dit zult ge nooit een uitziend-, een adventskind worden. Dan zult ge, Hem nooit kunnen begroeten als uw Zaligmaker en Verlosser. Hij alleen kan verlossen van het verderf. , , Hij zal de ellendigen des volks richten, de kinderen der nood­ g druftigen verschonen en de verdrukker verbrijzelen".

Gij allen dan, die nooddruftig en ellendig zijt in uzelf, laat het moede hoofd niet zakken, want uw heilzon is aan het dagen, de Zon der gerechtigheid is opgegaan. Er is hoop. Ge zult in uw nooddruft en ellende niet omkomen, want Jezus leeft.

Als een Israëliet ongelukkig of een doorbrenger was, dan moest hij naar de wet alles verkopen om zijn schulden të betalen. Ja, zelfs tot zichzelf toe en slaaf worden. Doch zijn hoop was dan gevestigd op het komende Jubeljaar, om zijn bezit weer terug te ontvangen. Zo nu is ook de aandacht van de ellendige, die door eigen schuld alles is kwijt geraakt, gericht op deze grote Adventskoning. Christus koopt het verloren erfdeel terug tegen de prijs van Zijn dierbaar bloed. Daartoe verscheen Hij in het vlees en daartoe zal Hij wederkomen. Ge zult uzelf dan geheel aan Hem moeten overgeven, zodat ge niets meer over houdt, wat van u is. Alleen de gerechtigheid in Jezus Christus is Gode weibehaaglijk. Daarom niet alleen begeren, maar hunkeren Hem te bezitten. Wie kan het er bij uithouden, wel gezien, maar niet te hebben?

De Heere denkt aan armen, nooddruftigen en ellendigen. Doch óok aan degene die geen helper heeft. Velen menen veel helpers te hebben om te verlossen, allereerst zich zelf. Maar vervloekt is de man, die vlees tot zijn arm stelt. Het is pas moeilijk als we hulp nodig hebben en er is geen helper. David echter ziet zijn helper, als hij zegt: In mij is Uw hulp. Ik heb voor Israël hulp beschoren bij een held.

Dan zult ge wel in de wereld verdrukking hebben, maar Hij zal ü helpen, in Hem zal uw heil zijn. In de kribbe van Bethlehem is de redder en helper van ellendigen en hulpelozen neergelegd. Armen zal Hij met Zijn goederen vervullen, doch irijken zendt Hij ledig weg.

Er gebeurde in Israël veel onrecht. Er werd door de regeerders maar slecht gezorgd voor de nooddruftigen en ellendigen. Zij verheugden zich alleen maar in eer en aanzien, maar vertrapten de ongelukkigen.

In tegenstelling nu tot dit schreiende onrecht, wordt aan deze ongelukkige mensen een heerlijke toekomst in het vooruitzicht gesteld, want de Redder, in onze tekst genoemd, heeft een rechtvaardig Rijk, waar nimmer onrecht zal worden gedaan. Waren het niet de armen naar de wereld, de bezitlozen, aan wie Christus het heil, de redding openbaarde? Maar de aanzienlijken en reeerders verwierpen Hem.

Zo is het nóg. Veel onrecht wordt er gedaan, veel eigengerechtigheid siert de mens. Zowel in maatschappelijke-, als geestelijke zin. Maar de Koning der koningen doet onpartijdig recht, tot vreugde der armen en verachten. Aan wie kunt ge het beter toevertrouwen dan aan Hem? Hij zal recht doen óp de klacht dergenen, die met hun armoede en schuld tot Hem vluchten.

Wilt ge dat het echt Kerstfeest voor u zal worden? Dan is het nodig alles te verliezen, geheel reddeloos te zijn. , , Hij zal hulpe ter verlossing tonen, aan armen uit gena. Hij slaat hun zielen ga. Hun bloed, hun tranen en hun lijden, zijn dierbaar in Zijn oog". Hij redt van de dood en van het verderf. Hebt gij Hem zo al leren kennen? Hij zal redden door de verdrukker te verbrijzelen, ook de satan. Hij zal redden uit alle nood. Daarom ging Hij zelf in de diepste nood ej). had geen helper, verlaten van God en mensen.

Hij zal redden als Voorbidder. Als de ellendige staat in het gericht, zal Hij de Vader wijzen op Zijn bloed en verdiensten.

De .tijden zijn donker. De Kerk des Heeren in verval en bedreigd van alle kanten. En tóch.... Christus gaat door. Zijn ellendigen te verlossen. Zijt ge reeds door Hem gered ? Hebt ge uw zaak al uit handen gegeven? Neen ? bekeer u dan, want ge zijt toch zo ongelukkig, maar ziet het niet. Het gaat u niet ter harte. Haast u dan om uws levens wil ! Zoek niets buiten Hem, maar werp u geheel op Christus. Hij, die het beloofd heeft, is getrouw, die het ook doen zal. Ja, Hij zal Zijn volk zaligmaken van hun zonden.

De Heere echter wil, dat de ellendigen, nooddruftigen en die geen helper heeft, tot Hem zullen roepen. Als ge in uw nood tot Hem roept, dan zal Hij u verhogen. De Advents-koning riep aan het kruis, maar kreeg geen antwoord, opdat.... opdat Hij de ellendige en nooddruftige te rechter tijd zou kunnen toespreken.

Vergeet nooit, mijn lezers, hoe duur deze redding is gekocht.

Roepen, d.w.z. het uitstorten van het hart voor Gods aangezicht. Roep Mij aan in de dag der benauwdheid. Ik zal u er uit helpen en gij zult Mij eren. Hij zal redden allen, die roepen : O, Heere, help mij. Ik ben wel de voornaamste der zondaren, maar juist voor hen hebt Gij Uw enige gegeven. Denk eens aan die roepende blinden, aan de roepende Kananese vrouw : Heere, help mij. Gij Zone Davids, ontferm U mijner. Ja, dan zult ge het gewaar worden : „Hij neigt Zijn oor, ik roep tot Hem al mijn 'dfegen. Hij schenkt mij hulp. Hij redt mij keer op keer".

David ligt op zijn sterfbed, als hij Hem mag roemen en zijn grote Zoon tegemoet ziet. Hij ziet het eeuwige vrederijk opkomen. Nu kan hij sterven. Nu aanschouwt Hij hem reeds eeuwen op de troon. Maar niet alleen David, maar met hem alle nooddruftigen, ellendigen en die geen helper heeft, die Hem aanroepen en hun Koning verwachten. Zij allen zullen in Hem gezegend worden en zal het lied klinken op de jongste dag : „Het Lam dat geslacht is, is waardig te ontvangen alle lof, aanbidding en dankzegging, tot in eeuwigheid".

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 december 1953

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE REDDER VAN NOODDRUFTIGEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 december 1953

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's