Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET OVERTUIGEND WERK VAN DE HEILIGE GEEST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET OVERTUIGEND WERK VAN DE HEILIGE GEEST

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

EN DIE GEKOMEN ZIJNDE, ZAL DE WERELD OVERTUIGEN VAN ZONDE EN VAN GERECHTIGHEID EN VAN OORDEEL. (Joh. 16 vers 8).

Ons tekstwoord is «ens doordeHeere- Jezus uitgesproken in de.z.; g.n. Paaszaal. Over vele belangrijke zaken heeft Christus aan de Paasmaaltijd met Zijn discipelen gehandeld. Ook roerde Hij Zijn aanstaand vertrek aan. Hoewel 't niet de eerste maal was, dat de Heere over Zijn heengaan sprak, raakten zij toch weer volkom.en in de war. Zó ver ging zelfs die ontroering, dat niemand van hen vroeg : Waar gaat Gij henen?

Wij zien daaruit, dat die jongeren van de Heere Jezus ook maar van die kleine mensen waren, zoals de meesten van ons ook zijn.

Wij zien hen ook meer bezig met hun eigen heil of mogelijk onheil, dan met de vraag : Brengt soms dat heengaan van Christus Hem eer en heerlijkheid? Daarom moet het ons temeer treffen, dat de Heere Jezus hen wel een kleine berisping geeft, maar terstond daarop hen laat zien dat Zijn heengaan geen verlies voor hen betekende, maar wel winst: , , Doch Ik zeg u de waarheid, het is u nut, dat Ik wegga, want indien Ik niet wegga, zo zal de Trooster tot u niet komen ; maar indien Ik heenga, zo zal Ik Hem tot u zenden", (vers 7).

Bij deze woorden hebben de discipelen wellicht hun betraand gezicht tot hun Meester opgeheven in een vragende uitdrukking :

Zou dat waar kunnen zijn?

Zou het weggaan van hun Zaligmaker nog winst voor hen kunnen afwerpen?

Ja, inderdaad!

Zolang de Heere Christus hier op aarde blijft, zal ook de Heilige Geest in de hemel blijven. Maar als Christus heenging, dan zou Hij Hem kunnen zenden op aarde.

En die Heilige Geest konden die discipelen en de wereld niet missen, dan tot hun aller grote schade. Want die Heiligei Geest is toch de grote overtuiger. Hij overtuigt van drie zaken : zonde, gerechtigheid en oordeel. Bij elk van die drie zaken willen wij een ogenblik stilstaan.

De Heere Christus wees er op, dat de Heilige Geest in de eerste plaats zou overtuigen van zonde. Juist daarom moesten de jongeren niet bedroefd zijn, want die overtuigende arbeid van de Heilige Geest konden die discipelen en de wereld heus niet missen. Menigeen heeft zich wel eens afgevraagd : Maar die discipelkring was toch overtuigd van zonde ?

Was menigeen niet door de arbeid van Johaimes de Doper overtuigd geworden van eigen verlorenheid? Hadden Johannes en Andreas daarom niet contact gezocht met Christus, omdat zij, overtuigd van zonden. Hem zagen aangewezen als het lam van God?

Zo'n opmerking is goed.

Maar het moet niet vergeten worden, dat iemand, die tot oprechte schuldbelijdenis gekomen is door de werking van de Heilige Geest, — daarvoor nog voortdurend voor eigen leven die Geest belhoeft in Zijn overtuigende arbeid.

Gedachtig aan de ure van schuldbelijden mag hij in volle oprechtheid zeggen : , , 'k Verborg geen kwaad, dat in mij werd gevonden".

Maar weldra doet die Heilige Geest hem ander kwaad zien in hart en leven, dat hem tot nog toe geen kwaad leek. Het stuk van de kennis van onze ellende is niet een stuk, waarin de mens spoedig is uitgeleerd. Hij raakt aan deze zijde van het graf er nooit mee klaar. Zo hebben ook onze vaderen neergeschreven in onze Catechismus : opdat wij ons leven lang onze zondige aard hoe langer hoe meer leren kennen. (Zondag 44).

Voor zichzelf kon de discipelkring de Heilige Geest niet missen om Zijn overtuigend werk aan henzelf. Bovendien, wat zou hun prediking uitwerken in de kring van eigen verwanten en onder eigen volk en onder de heidénen, als de Heilige Geest van hun prediking Zich niet bediende?

De meest onderlegde en diepst ingeleide prediker kan tocfh niet één mens overtuigen van zonde door eigen kracht?

Maar nu beloofde de Heere Jezus de Heilige Geest te zullen zenden. En Deze zou, overtuigen van zonde.

En op de dag van de uitstorting van de Heilige Geest trad ook het overtuigend werk van die Geest aan de dag. Talrijke mensen, ongeveer 3000 zelfs, riepen uit, overtuigd van hun zonde : Mannen broeders, wat zullen wij doen?

De Heilige Geest had hen, door middel van de prediking van Petrus en het getuigen over de grote werken Gods, tot het bewustzijn van hun grote schuld tegenover God gebracht, en van de noodzaak van redding uit hun diepe ellende.

Hoe nodig is het ook 'in Qiize tijd, dat de Heilige Geest dat overtuigd werk doet. Er wordt nog wel over zonde gesproken. Maar men weet niet wat het is zondaar tegenover God te zijn. Het schuldig, het Godonterend, het Godvertoornende karakter kent men er niet van. Hoe nodig is het dat gesmeekt wordt of de Heilige Geest ook onder ons geslacht Zijn werk wil doen, waartoe Hij van Christus in deze wereld gezonden is.

De Heere wil toch gebeden zijn van het huis van Israël, dat Hij het ons doe. En vooral omdat de Heere Jezus gezegd heeft, dat de Geest de wereld overtuigen zal, mag met vrijmoedigheid gevraagd om de bewerking door de Heilige Geest. Maar niet vergeten moet worden, dat de Heilige Geest zich bij Zijn werk bedienen w'il van Zijn Woord en de prediking van het Woord.

Wie Zijn Woord en de prediking van het Woord veracht of gedurig verzuimt of nalaat, behoeft zich niet te verwonderen dat het in eigen hart of van de zijnen alles hetzelfde blijft.

Gelukkig, wanneer wij niet onbekend zijn met die overtuigende kracht van de Heilige Geest aan eigen hart. Zulken moeten wij de vraag stellen : In hoeverre heeft u de Heilige Geest reeds overtuigd? Gij weet u wellicht schuldig jegens al de geboden van Gods Wet. Maar let eens op het vers, volgende op onze tekst: De Heere Jezus noemde daar niet de zonden tegen de Wet, maar het enige wat Christus noemde is de zonde van het niet geloven in Hem.

Daarmede bedoelde de Heere Jezus niet te zeggen, dat de overtreding van Gods Wet er niet toe doet, maar wél dat de grootste zonde voor God deze is, dat een mens in ongeloof staat tegenover de Persoon en het werk van Christus. Dat is de grootste zonde, waarover God met vlammend vuur wraak zal doen, omdat men het Evangelie van Christus ongehoorzaam is, naar Paulus' woord. Het is zo ontstellend op te merken, dat die zonde van ongeloof in de van God gegeven Zaligmaker dikwijls niet als zonde wordt beschouwd.

Juist diegenen, die door diezelfde Geest krachtig overtuigd zijn van hun goddeloos verbreken van Gods Wet,

lopen gevaar ongelovig te staan tegenover de 'heerlijke mogelijkheid van genadige verzoening om het Middelaarswerk van Christus. Ziende naar zichzelf, zeggen zij : Neen, het kan niet meer goed komen tussen God en mij.

Dat oordeel berust op hun kleine menselijke gedachten, maar doet tekort aan de grootheid van Gods barmhartigheid in Christus, waarvan de Schrift zo duidelijk spreekt. En daarom is dat de zonde bij uitnemendheid.

Diezelfde Heilige Geest kan en wil niet alleen van zonde overtuigen, maar óok van gerechtigheid. Gedurende Zijn omwandeling op aarde werd Christus door velen beschouwd als een duivelskind, als Godslasteraar. Men had Hem uitgescholden voor een Samaritaan, voor een vraat en wijnzuiper.

Al deze benamingen zullen de discipelen pijn veroorzaakt hebben. Hoewel zij — door genade — door dat alles niet aan Christus geërgerd werden, daar in de Paaszaal komt de Heere Jezus hen bemoedigen, dat straks de Heilige Geest overtuigen zou van de gerechtigheid van Christus.

Hij zou hen en anderen doen weten dat God Zijn Zoon opgewekt had uit het graf en had opgenomen in de hemel.

Waren dat niet klare bewijzen, dat al die aantijgingen zonder grond waren? Velen zouden overtuigd worden van 't feit, dat in Christus geen onrecht was. Integendeel, dat Hij zelfs aan het geschonden recht van God had voldaan. Eens bij Zijn wederkomst zou voor het oog van ieder mens van alle eeuwen die gerechtigheid van Christus openbaar worden.

Maar ook nu ligt In de overtuiging door de Heilige Geest van Christus' gerechtigheid zo'n heerlijke bemoediging voor een leder, die zich bewust is dat een stroom van ongerechtigheden de overhand op hem heeft. Zij zien bij zichzelf geen mogelijkheid om met God verzoend te worden. Zij kunnen alleen maar hun zonden dagelijks meerder maken.

Wat een troost als de Heilige Geest hun oog vestigt op Christus, die aan Gods gerechtigheid volkomen heeft voldaan, blijkens Zijn opstanding en hemelvaart. Dan ademen zij enigermate op en werpen zich neer met het pak van hun ongerechtigheden en durven zij vrijmoedig te pleiten op Christus' •gerechtigheid, totdat zij door de Heilige Geest, op Gods tijd, verzekerd zullen worden dat God om Christus' gerechtigheid hen beschouwt, als hadden ook zij geen zonde gehad of gedaan.

En daarop breekt het loflied uit: , , Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus".

Deze vrede woont echter niet altijd in hun hart. En deze zou er nog veel minder wonen, indien de Heilige Geest ook niet gedurig van een derde zaak zou overtuigen.

Van oordeel zou de Heilige Geest ook overtuigen. Wanneer men deze , woorden leest, wordt dikwijls gedacht dat de Geest een mens overtuigt, dat hij het eeuwig voordeel van God waardig is. Ongetwijfeld doet dat de Heilige

Geest ook bij elk, die door Hem als een arm zondaar tot Christus geleid wordt. Zulken belijden het: „Ik ben Uw gramschap dubbel waardig". Maar de Heere Christus sprak hier toch van een andere arbeid van de Heilige Geest. Dat blijkt duidelijk wanneer we de verklaring van Christus er bij lezen : Van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld is.

De Geest zou dus ook telkens mensen er aan herinneren dat het sinds het sterven en opstaan van Christus uit is met de macht van de vorst der duisternis.

Er heeft machts-overdracht plaats gehad. Christus is hu gegeven alle macht in hemel en op aarde.

Heeft de Kerk des Heeren, maar ook de afzonderlijke gelovige, het niet dringend nodig, dat de Geest hem leert dat Christus In beginsel heeft overwonnen? Vooral toch tegenover Zijn Kerk en Zijn gelovige betoont Satan en zijn bende zich dikwijls zo ontzaglijk vijandig. De listen en lagen zijn vele. Hij wil zo graag zijn kennis van de mens tot zijn val en ondergang bezigen. Welke gelovige weet daarvan niet in zijn bange strijd bij dagen en bij nachten? Maar in die strijd wil de Heilige Geest bemoedigen door Zijn Kerk er van te overtuigen dat de overwinning in beginsel door Christus is behaald. Satan is overste van deze wereld af. Wel kan hij onder Gods toelating nog veel kwaads uitrichten in het leven van de Kerk en de enkele gelovige. Maar ook dit kwaad werkt dikwijls mede ten goede, voor hen.

Velen denken in onze tijd dat de zaak van Koning Jezus een verloren zaak is. Maar dat is een grote miisvatting. Juist omgekeerd : al de macht, die zich tegen God driëenig en Zijn Woord stelt, zal straks veribroken worden. De Heilige Geest kan ook daarvan overtuigen tot bemoediging of verontrusting, als men nog altijd de Geest des Heeren heeft wederstaan.

Ieder lezer onderzoeke oprecht zichzelf en roepe dan ook gestild de Geest te hulp 'met Zijn beschuldigende, bemoedigende en vertroostende kracht, de' Geest, door Jezus Christus verworven.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juni 1954

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

HET OVERTUIGEND WERK VAN DE HEILIGE GEEST

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juni 1954

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's