Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van onze Studie-Commissie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van onze Studie-Commissie

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Leer aangaande de Heilige Schrift

5. DE INSPIRATIE EN DE VERLICH­TING DOOR DE HEILIGE GEEST.

De getuigen van Jezus Christus liebben, evenals de profeten van Israël, hun getuigenis en prediking te boek gesteld. De Geest van God inspireerde de profeten en de apostelen (2 Petr. 1 : 21, Hand. 1 : 8 ; 1 Petr. 1 : 12). Daardoor konden zij de woorden, die God openbaarde, horen en verkondigen als het v\roord van God (vgl. Ned. Geloofsbelijdenis, art. 3).

Diezelfde Geest verlicht hen, die na de apostelen komen - , zij kunnen daardoor de woorden der profeten en apostelen horen en prediken als de woorden Gods.

Algemene opmerkingen.

1. Waarom is een dergelijk geschrift in het leven geroepen? Wanneer men op het standpunt staat, dat de Herv. Kerk geroepen is vandaag alle stukken der religie (op)nieuw te belijden, dan hoort daarbij uiteraard ook een uiteenzetting van de leer aangaande de Heilig© Schrift.

Is men daarentegen van mening, dat de Kerk in haar belijdenisgeschriften op deze punten geen onhelder geluid geeft, dan moet deze arbeid als overbodig worden beschouwd, aan 't waarachtige belijden niet dienstbaar. Het behoeft dan ook geen verwondering te baren, dat wat hier geboden wordt, verre achterstaat in bondigheid en helderheid bij de art. 2—7 van de Ned. Geloofsbelijdenis.

2. Het algemene bezwaar. Alhoewel schrijver dezes de bezwaren onderschrijft, die in dit rapport gemaakt worden, ten aanzien van een vermagering van de inhoud der Heilige Schrift, zou hij voor zich vrede kunnen hebben met 't feit, dat men in dit geschriftje als uitgangspunt het Verbond gekozen heeft. Wij spreken niet voor niets over de geschriften van Oud- en Nieuw Verbond. Deze uitdrukking is toch zeker niet alleen temporeel bedoeld, d.w.z. als zou het om geschriften gaan, geschreven in de tijd van het Oude Verbond en in de tijd van het Nieuwe Verbond. Maar wel degelijk zit voor een materiële benaming, n.l. dat de inhoud dezer Geschriften samen te 'brengen is onder het hoofdstuk van Gods Verbond. Wat de positieve uiteenzetting van het Verbond aangaat, kunnen de opstellers nog heel wat leren van de gereformeerde theologie.

Hoofdbezwaar is m.i. dat in dit geschrift, in tegenstelling met de Ned. Geloofsbelijdenis, d.i. dus met de leer der Hervormde Kerk, nagelaten wordt de onbekrompen, maar dan ook ondubbelzinnige, erkenning van de Bijbel als Gods Woord. Daar zijn passages, zinsneden, waar men dit op de klank af doet. Maar dit wordt op andere bladzijden en in andere volzinnen dan weer teruggenomen. Waardoor deze belijdenis op losse schroeven wordt gesteld. Zo is men bezig aan een compromis. Een woordkeus, die op de klank af het gereformeerde gevoelen zou moeten geruststellen, terwijl er anderzijds voldoende ruimte wordt gelaten voor echt niet-orthodoxe leerstellingen. Dat deze dubbelzinnigheid bedekt-wordt met een waarschuwing voor een 'bloot formalisme, is boos. Het gaat ook in de Ned, Geloofsbelijdenis niet om een verstandelijke erkenning van de goddelijke autoriteit der H. Schrift, zonder meer. Wij zijn hier in dit opzicht op weg naar een midden orthodoxe vervorming van de leer der Kerk.

Bijzondere, opmerkingen bij par. 5.

Deze paragraaf handelt volgens het opschrift over de inspiratie en de verlichting door de Heilige Geest.

En uiteraard, dit zijn de twee onderwerpen, die bij een leer aangaande de H. Schrift ter sprake zullen moeten komen, evenals het onderwerp in paragraaf 6 : de canon, 't Gaat er bij de H. Schriften om, dat zij 1. van God zelf zijn, dat Hij is de eigenlijke Auteur, en 2. dat zij slechts van Hem uit verstaan worden, d.i. door Zijn Geest, die^l alle dingen onderzoekt.

Het is echter spijtig te moeten constateren, zoals trouwens wel reeds uit de gewekte algemene indruk te verwachten was, dat het geschrift op deze markante punten teleurstelt.

Volgen wij de paragraaf per alinea.

, , De getuigen van Jezus Christus hebben, evenals de profeten van Israël, hun getuigenis en prediking te boek gesteld".

Vooreerst is dat niet waar. „De" getuigen en „de" profeten, hebben lang niet allemaal een schriftelijke nalatenschap.

2e. In deze formulering is nagelaten het werken Gods in rekening te brengen. Waar is het bevel en de zorg Gods in deze, zoals art. 3 van de Ned. Geloofsbelijdenis deze onmiddellijk stelt: , , , Daarna heeft God door een bijzondere.^ zorg, die Hij' voor ons en onze zaligheid draagt. Zijn knechten, de profeten en apostelen geboden bij geschrift te stellen"? Als men er dan toch over wal praten, moet men er eigenlijk toch wel zoiets over zeggen. Zoals het nieuwe belijden het stelt, blijven we in de menselijke religieusiteit hangen. Het is net alsof de profeten en de getuigen van Jezus Christus (waarom maar niet: de apostelen) daar nu eens aardigheid in hadden.

Ook in de 2e alinea wordt niet gesproken over de inspiratie van de Bijbelschrijvers. Wel over die van profeten en apostelen. Over de teboekstelling staat geen woord geschreven. Het zal dan ook niet toevallig zijn, dat bij de genoemde bewijsplaatsen voor de inspiratie der profeten en apostelen (dus niet der Bijtoelschrijvers) 2 Timotheüs 3 : 16 onijbreekt. Hoe men deze tekst vertaalt, het verschil tussen Statenvertaling en Nieuwe Vertaling N. B.G. kan bekend zijn, daar wordt immers gesproken van de theopneustie, d.i. de geïnspireerdheid der Schrift.

Ten slotte, wat betreft de derde alinea, het principiële onderscheid tussen inspiratie en verlichting (illuminatie),

is allesbehalve duidelijk omschreven.

Paragraaf 6. De kanon.

Jezus en de apostelen ontvingen de geschriften, waarin de woorden der profeten waren te boek gesteld, als de heilige Schrift van Israël; zij spraken van: " " de Schrift, of van : de Schriften, of ook van : Mozes en de profeten.

De vroeg-Christelijke Kerk heeft, in het apostolisch getuigenis, de heilige Schrift van Israël aanvaard. Zij heeft de geschriften, waarin zij het haar geschonken apostolisch getuigenis aangaande Jezus Christus hoorde, ontvangen als de heilige schriften van het nieuwe verbond. Zij erkende deze geschriften, mét de schrift van Israël, als kanon, dat is als maatstaf en onfeilbare regel voor het geloof, en noemde ze tezamen : de Heilige Schrift.

Door de reformatie vernieuwde de Kerk hetgeen zij in de vroeg-apostolische tijd aangaande de Heilige Schrift beleed, en de Ned. Hervormde Kerk •onzer dagen hield zich aan deze belijdenis in artikel X har er Kerkorde.

Zoals gezegd, deze gaat over de canon.

Het schutblad van de Statenvertaling : „Bijbel, dat is de ganse H. Schrift, bevattende al de canonieke boeken des Ouden en des Nieuwen Testaments". Canon is meetriet, maatstaf, ook lijst. Van een lijst merken we in § 6 niets. Het geschrift laat ons in het onzekere over het aantal boeken van de Heilige Schrift. Zijn dat de 66 boeken? Of holen de apocrief en er ook bij?

En wat de goddelijke autoriteit betreft (zie boven bij de algemene opmerkingen). Er is ernstig reden, te menen, dat ook wanneer woorden gebezigd worden, die dit schijnen te bedoelen, dit door andere weer wordt geneutraliseerd.

Lezen wij critisch ook deze § alinea "Voor alinea.

Ie alinea. „Jezus en de apostelen ontvingen de geschriften, waarin de woorden der profeten waren te boek gesteld, als de heilige schrift van Isjaël".

a. Mag men. dat zo op één lijn stellen : Jezus (zonder meer) en de apostelen ?

b. Neen, zij ontvingen deze geschriften niet als de H. Schrift van Israël. Maar zij erkenden in de boeken des Ouden Verbonds het Woord Gods.

Zij spraken ook niet alleen van : de Schrift, de Schriften, Mozes en de proieten, maar zij spraken meer regelrecht , over , , God" of de Heilige Geest, als de anctor primarius, de eigenlijke cantuur der Schrift.

In de 2e alinea wordt door de omschrijving de schijn gewekt als zou de Oude Christelijke Kerk de canon van het Oude Testament, de lijst van bijbelboeken, hebben vastgesteld. Geen, die dat bewijzen kan. Het is veeleer an^ dersom. De Kerk heeft vanwege de autoriteit, die de Schrift als het profetische Woord, in zichzelf heeft, de canon niet vastgesteld, maar deze erkend. , , Wij hebben het profetische Woord, dat zeer vast is". 2 Petrus 1 ; 19.

In dezelfde alinea wordt ook het word , , onfeilbaar" aangetroffen. Goed verstaan, dit wordt niet van de H. Schrift gezegd. De Heilige Schrift is jonfeilbare regel voor het geloof. Me duiikt, dat dit ie.ts anders is. Maar afgezien daarvan, hoe is deze onfeilbaarheid te rijmen met de onvolledigheid, de onnauwkeurigheid en de onjuistheid van par. 9, 3e alinea, die aan. de Heilige Schrift wordt verweten.

De laatste alinea spreekt over dq, Reformatie en de Heilige Schrift. Met de strekking zou men zich kunnen verenigen. Al is de formulering ietwat symplistisch. Ook Rome erkent het goddelijk auteurschap der Heilige Schrift. In tegenstelling met de neo-protestantse theologie van de vorige en deze eeuw. De Hervormde Kerk heeft weinig reden hier zich boven Rome te verheffen. Ook al heeft de Kerk van Rome de apocriefe geschriften niet apart ge, zet. En al stelt Rome de traditie als een 2e openbaringsvorm naast de Heilige Schrift.

Of de Ned. Hervormde Kerk onzer dagen zich aan de gereformeerde belijdenis hield in art. X harer kerkorde (slotzin par. 6) had in dit geschrift zo schoon bewezen kunnen worden. Het is spijtig te moeten verklaren, dat het uit deze uiteenzetting van de leer aangaande de Heilige Schrift duidelijk blijkt, dat dit niet het geval is. Onze gereformeerde Vaderen hebben niet alleen een andere leer gehad, de scriptura (over de Heilige Schrift), maar zij hebben in de Schrift veelmeer, ja uitsluitend het spreken Gods vernomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 1954

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Van onze Studie-Commissie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 1954

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's