Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZICH STERKEN IN GOD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZICH STERKEN IN GOD

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Doch David sterkte zich in de Heeie, zijn God. 1 Samuel 30 : 6 (slot).

Dat David zich sterkte in de Heere, zijn God en hoe dat geschiedde verstaan we pas goed, als we verataan, welke weg er aan voorafging. Het was met David ver gekomen. We treffen hem in ons tekstverband aan in het and van de Filistijnen. Ziklag was zijn sterkte. De weg, die David naar Ziklag had bewandeld was niet Gods weg. Bij monde van de profeet Gad had de Heere hem gezegd, dat zijn plaats was in het land van Juda. Maar David was zijn eigen weg gegaan. Reeds meer dan een jaar toeft hij in het land van de Filistijnen.

Het scheen, dat David niet meer kon geloven, dat die God, Die hem tot koning liet zalven, ook machtig was hem de beloofde kroon te schenken. Vandaar, dat David zeide : , , lk zal nog een der dagen in Sauls hand omkomen. Mij is niet beter, dan dat ik haastelijk ontkome naar het land van de Filistijnen". Zo was de weg naar Ziklag in Davids hart begonnen. Kleingeloof had zich van hem meester gemaakt. En als dat geschiedt, zo houden we op zijn best, ilechts een kleine God over. En naar mate we kleiner van de Heere denken, worden de gevaren des te groter. De weg naar Ziklag was* niet een weg in Gods gunst, maar volgens berekening van David.

David kreeg misschien wel wat medelijden met zich zelf. Steeds dreigden nieuwe gevaren. Hij ziet bij dat alles de toekomst hopeloos in. Vandaar dat we hem in ons tekstverband aantreffen in het land van de Filistijnen.

. En het scheen hem daar goed te gaan. Hij kreeg daar zijn eigen stad, zijn eigen sterkte. Ziklag was echter geen geschenk van zijn God, maar van Achis, de koning van de Filistijnen. Al ging het hem schijnbaar goed, toch heeft hij ongetwijfeld verkeerd in een dorre geestelijke toestand. Voor zo ver we kunnen nagaan zijn daar geen psalmen geboren ter ere van zijn God. De harp is stellig opgeborgen geweest. David kon zijn weg wel beredeneren, maar niet toezingen. David kon de Heere niet danken voor de veiligheid in Ziklag, omdat de Heere hem Ziklag niet had geschonken. David wandelde in een zondige weg, want hij moest de gunst verwerven van de Filistijnen, om er rustig te komen vertoeven. David gaat hierin zo ver, dat hij doet alsof hij een vijand van Israël is. .Hij doet dat alles eigenlijk tegen beter weten in. Hij wil zich zelf handhaven, zichzelf redden. Hij is onwaarachtig en bovendien wreed. Wat zou er van David zijn geworden, als God hem niet had omgekeerd. Tenslotte is hij zelfs bereid om met Achis op te trekken tegen zijn eigen volk. Hij krijgt daarbij een toelangrijke plaats in het leger. Hiertegen worden echter bezwaren ingebracht. Hij moet weer terugkeren, naar Ziklag, en dat met een donkere ziel. De Heere komt hem tegen. Het was tot hier toe en niet verder.

De Heere bleef ook hier de Getrouwe. Hij verliet David niet ook al had David de Heere verlaten. Langs een diepe weg zou hij worden teruggebracht. Wat zou er van Gods kinderen terecht komen, als de Heere hen liet wandelen en handelen naar eigen goeddunken. Wat wandelen Gods kinderen dikwijls op een dergelijke weg. Voorheen hebben ze Gods wegen kunnen bezingen, maar in die dorre toestand gaan ze eigen wegen beredeneren, om zich zelf te verontschuldigen en soms tevens om anderen te beschuldigen. Men bewandelt zondige wegen, men is dubbelhartig. Het gaat van kwaad tot erger, en als 'de Heere geen halt toeriep, wat zou er dan ook na ontvangen genade nog terecht komen van hen in Ivie de Heere Zijn werk is begonnen. Men ging in de wereld op, werd dezer wereld gelijkvormig, men was nog wel godsdienstig, ging ter kerk, misschien wel ten avondmaal, maar het hart wilde niet mee. En wat het erge was onder dit alles was men niet recht schuldig. Wat toeven Gods kinderen zo vaak in het land van de Filistijnen. En al was het ook zo gesteld met David, toch mocht hij zich sterken in God. Dat was geen deugd van David, maar een blijk van Gods genade en onwankelbare trouw.

Het ging met David door een diepe weg, waarbij niets van David in aanmerking kwam. De Heere had David verkoren niet omdat hij beter was dan anderen, maar alleen omdat God David begeerde. Dat heeft David goed moeten leren en dat hij dat goed heeft geleerd, blijkt uit vele van zijn psalmen. Hij heeft het geleerd en bezongen. Gewis, de Heere is recht in al Zijn weg en werk, maar. Zijn goedheid kent in 't gans heelal geen perk. De Heere had met David een vast verbond gemaakt, dat in alles welgeordineerd was. Het lag ook voor David vast in de Verbondsmiddelaar, Jezus Christus.

God stootte bij David alle leunsels en steunsels omver. De Heere nam weg wat tussen Hem en David stond. Hij vernietigde datgene waarop David z'n vertrouwen had gesteld. Die handelwijze Gods schijnt wel hard, maar is enkel liefde. De Heere ruimt weg wat in de weg staat, en gebruikt daartoe gewone, maar ook buitengewone middelen. De Heere steekt dan al onze. sterkten in brand en slaat al onze afgoden stuk.

. Zo 'deed de Heere bij David. Toen hij met de Filistijnen optrok naar Afek, bleven de vrouwen en de kinderen in Ziklag achter. Deze waren, naar hij dacht, veilig. Maar zij waren niet veilig, want de Amalekieten kwamen, plunderden de stad, voerden alles weg, en staken de stad in brand. Zo voerden de Amalekieten, hoewel ze zelf verantwoordelijk bleven, Gods raad uit, voor David ten zegen. Want zou David God terug vinden, zo moest hij Ziklag kwijt. Toen David geen Ziklag meer had om zich in te versterken, versterkte hij zich in de Heere, zijn God.

Als David door Achis wordt teruggezonden is er wellicht wrevel en verzet in zijn hart. Als hij echter maar weer in Ziklag is, zal hij nieuwe plannen beramen. Maar, hij zal nimmer in Ziklag terugkeren, want zijn Ziklag bestaat niet meer. Het is een brandende rokende puinhoop geworden. David weent over het verlies van de stad en over het verlies van zijn vrouwen. Maar het zal nog erger worden, want het ganse volk, dat met hem was, verzet zich tegen hem. Hij wordt voor deze gang van zaken verantwoordelijk gesteld. Niets bleef hem over om op te steunen, of te, vertrouwen. Al zijn have en goed, en degenen, die hem lief waren, waren weg en zijn mannen tegen

hem. Dat maakt David geschikt, om zich in de Heere zijn God te sterken. Het is dan niet meer wenen om zijn gemis, maar om zijn zonden. Want, zonden 'bewenen, draagt een persoonlijk karakter. Het werd David zeer bang, hij ziet in de bedreiging van zijn mannen zijn eigen schuld, Gods' oordeel over hem en dat naar recht. Zijn hart gaat breken en ligt evenals Ziklag in puin. Hij leert heel de weg naar Ziklag bezien als een dwaalweg. Zo werd David schuldig. God de Rechtvaardige. Het wordt voor David een wonder, dat hij niet onder Ziklags puinhopen ligt, of dat hij niet in de strijd waarin hij zich had willen storten is omgekomen. Hij zal het hebben beleden, al was het met andere woorden : , , 't Is goed voor mij verdrukt te zijn geweest, Opdat ik dus Uw Goddelijk recht zou leren". Hij wordt dankbaar voor de slagen. Heere, Uw doen is rein, Uw vonnis is gans rechtvaardig. Voorheen zat hij door zondenbanden gebonden in Ziklag, maar de Heere heeft die banden verbroken en uit Ziklag verlost. Als een verbrokene van hart en verbrijzelde van geest, houdt hij zijn God over. De Heere heeft alles wel gedaan. Hij alles • verkeerd. Hij mocht zich sterken in de Heere zijn God. Dat was een geloofsdaad, vrucht van de Godsdaad. Dat deed David het anker de hoop weer uitwerpen in zijn God. Hij mocht de Heere prijzen in Zijn recht en pleiten op genade. De onveranderlijk getrouwe Verbondsgod wordt om Christus wil Davids God bij vernieuwing. Op Ziklag's puinhopen leert de Heere David, hoe dwaas hij heeft gehandeld, maar ook hoe trouw en liefdevol Hij David heeft terecht gebracht. David is alles kwijt, maar heeft zijn God teruggevonden. En nu is zijn God hem meer waard, dan alles wat hij kwijt is. Zalig is het God te, ontmoeten op onze puinhopen, op de ruïnes onzer zonden. Dat doet heel anders van de puinhopen afkomen, dan we er op gekomen zijn. Al het onze is dan één puinhoop, maar op die puinhoop richt God op monumenten van Zijn trouw en genade. Op die puinhopen leren Gods kinderen hun zonden bewenen, maar ook zingen van Gods goedertierenheid. Ze leren daar verstaan, dat de grond van Gods genade ligt in de Verbondsmiddelaar, Christus Jezus, om Wiens wil de Heere weer naar hen omziet. Alleen in Christus leven Gods kinderen op de puinhopen van hun eigen opgebouwde sterkten. Naar recht moesten ze er onderliggen, maar uit genade mogen ze er op leven en mogen ze er de Heere een lied zingen : , , Mijn ziel heeft nieuwe kracht ontvangen. Verzadigd als met vet en smeer. Mijn mond zal U vol vreugd, o Heer' verheffen in mijn lofgezangen". Zo sterken ze zich in de Heere, hun God.

Lezer is uw sterkte reeds 'een puinhoop geworden en is God reeds uw sterkte geworden ? Dat is noodzakelijk, om te verstaan, dat ge uit genade zalig wordt zonder de werken der wet. Dat is nodig, om in het uur van de dood, als al het onze één puinhoop wordt, toch te leven en eeuwig Gods daden te verkondigen en te belijden : , , Heere, het is alles door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen".

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 1954

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

ZICH STERKEN IN GOD

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 1954

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's