Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE DORDTSE LEERREGELS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DORDTSE LEERREGELS

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het eerste hoofdstuk over de Goddelijke Verkiezing en Verwerping.

Artikel 1 : Aangezien alle mensen in Adam gezondigd hebben en des vloeks en eeuwigen doods zijn schuldig geworden, zo zoude God niemand ongelijk hebben gedaan, indien Hij het ganse menselijk geslacht in de zonde en vervloeking had willen laten en om de zonde verdoemen, volgens deze uitspraken des Apostels : „De gehele wereld is voor God verdoemelijk. Zij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods" (Rom. III : 19, 23). En : „De bezoldiging der zonde is de dood" (Rom. VI : 23).

Enige tijd geleden heb ik beloofd eens iets te schrijven over het derde Formulier van Enigheid, dat in de Hervormde Kerk is aangenomen op de Synode van 1618/19 te Dordrecht.

De behandeling van dit geschrift is om twee redenen van belang. Ten eerste om er zich rekenschap van te geven, wat reformatorisch is. Vele dwaalgeesten steken tegenwoordig het hoofd op, maar zij noemen zich niet bij hun echte naam. Vroeger noemden de Remonstranten zichzelf Remonstranten, tegenwoordig noemen zij zich Gereformeerden. Dat maakt het onderscheid der geesten veel moeilijker. Men beroept zich op de Reformatie en komt op bijna alle aangelegen punten tegen de belijdenis der Reformatoren in verzet.

Opdat de lezers van ons blad de reformatorische leer zouden kennen, is 't goed, dat wij samen de Dordtse Leerregels lezen. Daar verschijnt wel veel lectuur in onze dagen, maar dit oude boekje is de moeite van lezen nog zeer waard.

Dan is er nog een tweede reden, die tot behandeling van juist deze stof dringt. Tegen de Dordtse Leerregels worden de meeste aanvallen gericht van hen, die zich toch ook gereformeerd noemen. Zij wekken bij de nietgereformeerden het meeste verzet op. Daardoor biedt de behandeling van deze artikelen de beste gelegenheid om allerlei dwalingen van deze tijd aan te wijzen. Zodoende blijven we wel heel nauwkeurig bij de doelstelling van de Gereformeerde Bond : „Verbreiding en verdediging der Waarheid in de Nederlands Hervormde (Geref.) Kerk".

We krijgen dus eerst de vraag : Wat is gereformeerd ? U mag ook vragen : Wat is reformatorisch ? Dat kan men kort samenvatten. Laat ik dit eerst eens doen, want ik heb hoop, daarmee sommigen onzer van dienst te kunnen zijn. Daar zijn 7 belangrijke punten, die kenmerkend zijn voor de gereformeerde belijdenis en prediking.

1. Het gezag der Heilige Schrift. „Al deze boeken ontvangen wij voar heilig en kanoniek en- wij geloven zonder enige twijfeling al wat daarin begrepen is".

2. De onmacht van de mens. , , Zijn wij dan alzo verdorven, dat wij ganselijk onbekwaam zijn tot enig goed en geneigd tot alle kwaad ?

Ja wij, tenzij dan dat wij door de Geest Gods wedergeboren worden".

3. De vrijmacht Gods. Het werk der wedergeboorte geschiedt niet in alle mensen. Zo ontfermt Hij Zich dan, diens Hij wil, en verhardt, dien Hij wil.

4. De algenoegzaamheid van Christus. De zaligheid is in geen anderen. Worden dan alle mensen wederom door Christus zalig, gelijk zij door Adam verdoemd zijn geworden ?

Neen zij, maar alleen degenen, die Hem door een waar geloof worden ingelijfd en al Zijn weldaden aannemen. Christus is alles.

5. De onverdienstelijkheid van het geloof. Het geloof is de ledige hand van de bedelaar. Het is niet zó, dat ik door de waardigheid van'mijn geloof Gode aangenaam ben.'

6. De gehoorzaamheid van de Kerk aan Christus. In de Kerk beslist niet de meerderheid. In de Kerk gaat het niet om onze meningen. Daar zijn we allen gebonden aan Christus Jezus, die tot ons spreekt in de Bijbel. Hij heeft gesproken en daar zijn wij gehoorzamaheid aan verschuldigd.

7. De ere Gods is het hoofddoel des levens. , , Hetzij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het alles ter ere Gods". , , Hij moet wassen, ik minder worden".

Dit zijn de zeven voorname punten uit de gereformeerde leer. Knip ze uit en leer ze uit uw hoofd. Zo krijgt ge een betere kennis der dingen, dan dat ge veel boeken leesf^ waar niets tastbaars van blijft hangen. Maar dat is slechts een begin van beantwoording der vraag, wat toch wel reformatorisch is. We zoeken het verdere antwoord in de Leerregels. Zij willen in hoofdstuk één beschrijven, wat de bijbelse leer is omtrent de uitverkiezing. Daar zijn we echter in het eerste artikel nog niet direct aan toe. In de H. Schrift hangt immers alles met alles samen. Eigenlijk moeten wij telkens weer, met elk ding, bij de schepping beginnen. , , God heeft de mens goed en naar Zijn evenbeeld geschapen". En dan komt de val. Ons artikel veronderstelt de schepping en begint met de val van Adam. Dat is een goed 'begin, als we bijhels onderwijs willen geven.

Deze eerste woorden van het eerste artikel spreken eerst uit, dat Adam geleefd heeft. Dat zal ons niet vreemd in de oren klinken. Wij zijn van kindsbeen vertrouwd met de bijibelse openbaring over Adam en Eva, Zover mij bekend is waren ook de Remonstranten uit de dagen der Dordtse Synode het in dezen nog met Gods Woord eens. Doch als u denkt, dat tenminste de figuur van Adam algemeen erkend wordt, hebt u het helaas mis. Hier fcegint de bestrijding van deze belijdenis der Kerk reeds,

Karl Barth verzekert ons nadrukkelijk, dat de eerste hoofdstukken als sage zijn op te vatten, 't Is een gedicht, dat we daar krijgen, een maakwefk der verheven verbeelding. Adam heeft bestaan in de verbeelding van de schrijver van Genesis. Doch hij heeft niet ergens op aarde rondgewandeld, zoals u en ik. De Adam van Genesis heeft nooit in werkelijkheid geleefd als een mens zonder zonde. Daar is dan ook geen val op gevolgd.

Zo oordeelt Barth, en velen met hem. Brunner mag in sommige dingen van Barth verschillen, doch over het nietbestaan hebben van Adam zijn ze het eens. Daar is nooit een paradijs geweest met Adam en Eva en een slang. Ik heb de vorige keer geschreven, dat er twee kerken zijn in de Hervormde Kerk. Hier hebt ge de belijdenis van de niet-gereformeerde Kerk : daar is immer een Adam geweest, die nooit gezondigd had en nooit een paradijs. Dat is verheven verbeelding. Ook Paulus heeft dat nooit bedoeld, , als we Barth en Brunner mogen geloven. Adam is geen historisch persoon.

Wat moeten wij hiertegen zeggen ? Daar valt.niets tegen te zeggen. Als iemand zegt : jullie denken, dat ge de zon aan de hemel ziet staan, doch er is geen zon, dat is een- of andere weerschijn, dan valt er ook niets te zeggen. Wij kunnen alleen maar zeggen, dat er een wijde klof is tussen hen, die Adam voor een persoon houden, die op aarde heeft geleefd en gepraat en gezondigd, en hen, die Adam voor een product der verbeelding houden.

Nu volgt een tweede punt. Dat betreft het zondigen in Adam. Hier beginnen de Remonstranten reeds tegen te spreken. In Adam gezondigd hebben, betekent immers volgens het verband: schuldig zijn geworden. De Remonstranten spraken wel van erfzonde, maar hielden het er voor, dat het geen eigenlijke schuld was. Onze lezers begrijpen, waarom zo velen de belijdenis der erfzonde hebben verworpen. Zij strijdt met het willen en denken van de trotse mens. Zijne Majesteit de mens, hoe kan men van hem denken, dat hij

geboren wordt als een rechtvaardig veroordeelde en vervloekte. Men wil dat niet. Maar voor het verstand is het ook «en harde zaak om toe te stemmen, dat de zonde van ons Verbondshoofd ons rechtvaardig . toegerekend wordt. Hier valt voor het menselijk verstand niet makkelijk iets begrijpelijk te maken. De Schrift moet hier beslissen. Toen in de vorige eeuw de gereformeerde lijn door velen verlaten werd, was de leer van de erfzonde een van de eerste stukken der belijdenis, die men ontkende. Mannen als Van Toorenenbergen. Van Oosterzee, Doedes en Daubanton, verwierpen de leer van de erfschuld. De erfsmet vond ook niet bij allen aanhang, maar de erfschuld was toch het eerste, wat men losliet. Helemaal geen erfschuld en een beetje erfsmet. Het miodernisme ging daarin het verst natuurlijk, Volgens hun leer is de mens v.an nature goed, maar hij bezwijkt soms in de strijd tegen de zinnelijkheid. Hij is niet erg sterk. Op dit punt zal het modernisme w©l iets beter inzicht hebben verkregen. Het bederf van de natuur is te klaarblijkelijk aan de dag getreden. Maar dat betekent niet dat de modernen de erfschuld leren of de erfsmet in gereformeerde geest. Daarvan moet eer worden gezegd, dat de orthodoxen, die tegenwoordig midden orthodoxen heten, al maar vrijzinniger zijn geworden. Daarom kunnen zij het tegenwoordig zo aardigjes met elkaar vinden op de vleugels. Doedes heeft het heel duidelijk gezegd : , , De erfzonde nu, of dat erfelijk gebrek, waarmee wij geboren worden, is niet een overtreding, die wij begaan hebben, is niet een daad, waarvoor wij aansprakelijk gesteld kunnen worden ; zij is een toestand waarin wij buiten onze schuld verkeren. Zo komen wij dan wel onrein, maar niet schuldig, niet strafwaardig voor God ter wereld".

Wij, als gereformeerden, vormen een. klein groepje in de Kerk, die de belijdenis der erfzonde vasthouden, zoals de Schrift die leert. Verder zijn er geen, die van de erfschuld of van het algehele bederf willen weten. De niet-gereformeerde Kerk heeft op dit hele punt een andere belijdenis. Wij staan alleen.' , , Deze belijdenis is in Protestantse kringen zeldzaam geworden". Dat is echter voor ons geen reden om dit stuk uit de Belijdenis te schrappen. Integendeel, we gaan trachten de volgende keer dit uitgangspunt van Hoofdstuk I nader toe

te lichten.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 1954

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE DORDTSE LEERREGELS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 1954

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's