Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

nog eens de vrouw in het ambt!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

nog eens de vrouw in het ambt!

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

De Zondagsbode voor Schiedam, Vlaardingen, Maassluis en het Westland, schijnt het van betekenis te achten de mening van verschillende gemeenteleden omtrent de onderhavige vraag in te winnen en te publiceren. Uit de aard der zaak krijgt men dan voor- en tegenstanders, die, met name wat de eerste groep aangaat, verschillende motiveringen naar voren brengen, welke veelal een sterk subjectief karakter dragen. De tegenstanders echter beroepen zich op de nog al duidelijke Schriftplaatsen, die aan de vrouw het leerambt en de regering ontzeggen.

Het is vanzelfsprekend de enige weg. Niet, hoe deze of gene, niet hoe de tijdgeest er over oordeelt, niet welke mening, de bakker, de slager, de tuinier, de accountant en wie al niet meer zijn toegedaan, maar, wat de Heilige Schrift leert en derhalve wat met de door God bevolen of aangewezen oude overeenkomst, kan hier alleen beslissend zijn.

In het vorig nummer werd nog eens gewezen op de principiële en daarom centrale betekenis van het feit, dat de Heilige Schrift de man het hoofd der vrouw noemt en dit zelfs in vergelijking met Christus, die het hoofd der gemeente is.

De Schrift laat ook niet de minste twijfel omtrent de onderdanigheid der vrouw aan de man. Zij vergelijkt ook deze met de onderdanigheid der gemeente aan Christus en noemt het betamelijk in Christus, dat de vrouw haar man onderdanig is. Efeze 5 : 23 : Gij vrouwen weest uwe eigen mannen onderdanig, gelijli ooli de Heere en Col. 3 : 18 Gij vrouwen zijt uw eigen mannen onderdanig, gelijk het betaamt in de Heere.

Bij mijn weten kunnen ook zij, die het ambt voor de vrouw openstellen, niet ontkennen, dat de Heilige Schrift deze onderschikking leert.

En zij gevoelen ook wel, dat dit van centrale betekenis is ook voor de verhoudingen buiten het huwelijk, al kan dat uit de aard der zaak niet betekenen, dat iedere vrouw aan iedere man ohderworpen is. Die centrale betekenis is ook door een eeuwen lange traditie niet alleen in de kerk maar ook daar buiten geëerbiedigd, omdat men verstond, dat de Schrift het regeerambt als regel voor de man en niet voor de vrouw heeft weggelegd.

Omdat er ène Debora in de Heilige Schrift voorkomt, heeft men geen recht op die grond de goddelijke orde omver te werpen.

De Heere Jezus verkoos twaalf mannen tot Zijn apostelen en dit voorbeeld dient door de kerk in de eerste plaats in ere te worden gehouden. De apostelen hebben dat gedaan, want zij — sprekende over de opzieners der gemeente en wie daarvoor in aanmerking komen — wijzen bepaaldelijk mannen en geen vrouwen aan.

Vgl. slechts 1 Timotheüs 3 : 2 en 12 : Een opziener dan moet onberispelijk zijn, ener vrouwe man, die zijn eigen Iiuis wèl regeert enz. Zie ook VS. 12, waar hetzelfde voor de diakenen wordt geëist en vergelijk ook Titus 1 : 6, waar van ouderlingen wordt gesproken in dezelfde zin.

Het behoeft slechts te worden opgemerkt, dat onder de ouderlingen ook de dienaren des Woords worden verstaan. Vgl. 1 Tim. 5 : 17, waar deze worden genoemd : ouderlingen, die arbeiden in het woord en de leer.

Sommigen trachten te ontkomen aan deze dringende orde der Schrift door het amht te ontdoen van zijn goddelijke autoriteit, zijnde een instelling van Christus en met gezag over de gemeente. Wil men dit niet erkennen, dan wordt het ambt van zijn kracht beroofd en ook van de man. Heel de symboliek van het huwelijk, welke ziet op de gemeenschap van Christus en Zijn gemeente, wordt veronachtzaamd door hen, die op zulk een wijze over de Schrift en over Christus' gemeente bazelen.

Het ambt toch hoort bij het hoofdschap, in eerste aanleg 'bij het Hoofd Christus, die door God tot een Hoofd is gegeven. Het hoofdschap duidt als zodanig reeds op het ambt en een ambtelijke verhouding, ook het hoofdschap van de man over de vrouw. Krachtens die goddelijke orde is het door God en Zijn Christus ingestelde ambt van regeren en leren van nature mannelijk om het zo eens uit te drukken. Het regeerambt wordt reeds onmiddellijk uitdrukking in het hoofdschap, d.w.z. de man het hoofd der vrouw is als zodanig ook reeds een ambtelijke 'betrekking, welke door God is gezet.

Met minderwaardigheid van de vrouw heeft deze gezagsverhouding of levensorde natuurlijk niets uit te staan en het is daarom ook dwaas het zó te stellen, Hoevele mannen staan niet onder gezag, bevel en leiding van andere mannen en toch denkt niemand er aan een man zijn volwaardigheid te ontzeggen, omdat hij onder een ander staat.

Daarom is er aan deze Schriftuurlijke orde ook geen ontkenning voor de ongehuwde vrouw, zoals sommigen willen doen geloven.

Paulus spreekt over weduwen en jonge vrouwen in het vijfde hoofdstuk van de eerste hrief aan Timotheüs, maar zet haar niet in het ambt.

Daarentegen is de grote nadruk der apostelen, zie ook 1 Petrus 3 vs. 1, op het hoofdschap van de man en de onderdanigheid van de vrouw aan haar man, een klaar bewijs dat zij, die zich op het woord van de apostel beroepen: in Christus is noch man, noch vrouw (Gal. 3 VS. 28), dm de vrouw tot de ambten toe te laten, volkomen misplaatst. De apostelen hebben zulk een voorbeeld niet gegeven, waardoor de hemelse en de aardse orde dooreengemengd en verward worden.

Daarom heeft niemand het recht om in de gemeente een andere orde voor te stellen dan die ons door de apostelen wordt voorgehouden. Zij, die dat wèl doen en steunen, mogen wel ernstig bedenken dat zij met de Koning der kerk in cfonflict staan, als zij wel luidkeels verkondigen dat Hij is de Heere, terwijl zij Zijn ordeningen omtrent de dienst in Zijn gemeente, eigenwillig voorbij gaan en daartegen in gaan.

Ook door anderen, die wel eens meer gehoor in de Synode hebben gevonden dan thans, is er op gewezen dat de houding der Synode met de gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift niet is overeen te brengen. Dan toch zou zij wel een en ander gevonden hebben, dat de vrouw van het ambt uitsluit. Wij wijzen op de woorden van 1 Cor. 14 vs. 34 en 35 : Dat uw vrouwen in de gemeente zwijgen - , want het is haar niet toegelaten te spreken, maar onderworpen te zijn, gelijk de Wet zegt.

En voorts 1 Timotheüs 2 vs._12, waar de apostel dit nog eens nadrukkelijk herhaalt, en dat wel in zijn opdracht aan Timotheüs omtrent de orde, welke in de gemeente zal worden onderhouden : „Een vrouw late zich leren in stilheid, in alle onderdanigheid, doch ik laat de vrouw niet toe, dat zij lere, noch over de man heerse, maar wil, dat zij in stilheid zij, want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva", enz.

Zowel het opzienersambt als de dienst des Woords wordt hier aan de vrouw ontzegd, want het leren en het heersen over de man wordt haar niet toege­

staan.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1954

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

nog eens de vrouw in het ambt!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1954

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's