Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CONTACT VAN HERV. (GEREFORMEERDE) STUDENTEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CONTACT VAN HERV. (GEREFORMEERDE) STUDENTEN

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Buiten verantwoordelijkheid der red.)

Een critlsche beschouwing over de gedachten van prof. dr. W. BANNING, ten aanzien van de moderne arbeidsproblemen.

II.

Dat de mens geestelijk dood gemaakt wordt en zelfs al is (want hij vindt het wel leuk) om de gehele dag dezelfde eenvoudige arbeidshandeling uit te voeren) is verschrikkelijk, maar onvermijdelijk, want we hebben er ons comfort aan te danken. Hierin ligt een vreselijke ironie. De gevolgen van de ontsporing worden steeds duidelijker. B. gaat hier de oplossing buiten de arbeid zoeken, omdat hij er totaal geen oog voor heeft, wat de zin van de arbeid is. Ja, we vragen ons af, wat er nog over is van zijn opmerking ; , , Arbeid is dienst aan de gemeenschap". De arbeid is geworden tot een noodzakelijk kwaad, omdat er nu eenmaal geld verdiend moet worden om van te leven. We zullen dan, temeer daar voor het bewustzijn van de arbeiders een deel van de arbeid in de grootindustrie los staat van enige levenszin en van geloof, de opvoeding en vorming in de vrije-tijdsbesteding moeten gaan zoeken, zegt hij, 21)

Het is ons nu wel duidelijk geworden dat B. de planning niet af kan wijzen, want het is noodzakelijk en de mens heeft er recht op dat hij bewaard wordt van het verval tot het proletariaat. En dan is er geen andere mogelijkheid dan planning voor hem over, hoewel dit ten koste van de mens moet gaan. Hier zal B. dan ook wel overheen willen stappen met de opmerking : het is verschrikkelijk, maar het is voor zijn welzijn ; hij vindt het zelf niet eens erg en dan we hebben de vrije-tijdsbesteding ook nog. , ,Ge jammer en terug verlangen naar het verleden heeft weinig zin", zegt B. , , is weinig manlijk en is in wezen reactionair. 22)

Deze gehele gedachtengang willen we echter zeer ver van ons werpen. We geloven niet in het onvermijdelijke, hoe donker het er soms ook uitziet.

Wat blijft er bij de gedachte aan planning en lopende-bandwerk nog over van de door God tot arbeid geroepen mens, in deze arbeid door God in vrijheid gesteld ? B. heeft, hoewel hij spreekt over de geestelijke zijde van de arbeid (arbeidsproblemen zijn geestelijke problemen), totaal geen kijk op de ware geestelijke zin ervan. Het is te begrijpen, want we kunnen niet zeggen dat de verkondiging van Bijbel en Kerk pas begint na een zo eerlijk en eerbiedig mogelijke analyse der werkelijkheid. 25) Het wezenlijke van de arbeid wordt dan niet bepaald door de Bijbel, maar door de analyse der werkelijkheid.

Een oplossing voor het vraagstuk van de moderne arbeid zal alleen dan te vinden zijn, als de mens zijn roeping weer gaat verstaan, als hij weer gaat beseffen dat God hem tot arbeid roept. Dit zal niet anders kunnen dan via de weg van algemene bekering tot God. Hieribij valt, zo merkt prof. Van Riessen heel terecht op, de gehele sociale kwestie in het niet. 27) Christus, zegt prof. Schilder, haalt uit Zijn vissers predikers, uit Zijn predikers organisatoren o.m. tegen de slavernij, maar eerst moet weer aan de wereld gezegd worden dat de grootste, pijnlijkste en vernederendste slavernij toch eigenlijk de zonde is, en moet de grondslag van die essentiële slavernij uit het wereldleven weggenomen zijn, doordat Hij Zich vernedert tot de dood, slaaf geworden zijnde. 28) Men zal weer de algehele souvereiniteit van God over het gehele leven moeten aanvaarden en moeten weten, dat de wetenschap, de menselijke rede, ook hieraan onderworpen moet zijn. Maar dan niet Jezus, losgemaakt van Christus, zoals we bij B. zien. Jezus Christus, dit is onlosmakelijk met elkaar verbonden. Splitst men het in tweeën, dan aarzelt Johannes niet om van de antichrist te spreken. 20)

We zullen weer moeten gaan zien, waartoe we werken, wat het zinvolle van de arbeid is.

God heeft de mens tot arbeid geschapen, om hem in deze arbeid te laten werken aan de cultuurtaak, die een scheppingsopdracht is. Gaat uit, vermenigvuldigt u op de aarde en voert heerschappij over haar. We hebben de schepping verder te ontplooien, 't Heeft God niet behaagd de wereld kant en klaar te scheppen, zegt Schilder '"), maar wel heeft Hij haar goed geschapen. De, wereld, zoals ze uit Gods handen voortkwam, was dus een wereld in belofte. Ook de scheppingsordeningen, die vaste wetten, zullen nimmer , , krachteloos" zijn, tenzij door het vlees, d.w.z. als de zonde komt. De zonde kan de scheppingsordeningen niet terzijde stellen, gelukkig niet. In een gehoorzame wereld zullen ze altijd zegen concretiseren en- vermenigvuldigen, maar in een gevallen wereld zullen ze ditzelfde doen, ten aanzien van de vloek. Ook dit is reeds in het Paradijs in het vooruitzicht gesteld. Maar toch blijft in deze gevallen wereld de opdracht liggen. Direct na de val treedt de Messias op, de Zoon van God, het nog niet vlees geworden Woord. Hij treedt op, we citeren hier Schilder ^^) om het genadewerk en de genadedienst in de wereld te stellen om van zaliging en van verdoemenis de grond te markeren, als door Zijn werk nader bepaald. Van zaliging zal de grond wezen : Christus' verdienste. En van verdoemenis : de schuld der mensen, die na de val bepaald blijkt te zijn door de praesentie van Christus' werk, de schuld is Christus' verwerping. Zo treedt de Christus op als Heiland Verlosser en als Heiland Wreker.

Doordat in deze geest en met deze intentie Christus zo de last der wereld op zich neemt bij God, wordt Hij de Redder van de wereld, ook van de cultuur, en dan is alle cultuur prestatie voortaan Christologisch bepaald. Zo laat God alle werk weer op Christus aanlopen. Paulus kan dan spreken van : Gods medewerkers zijn wij, een woord voor de predikant, maar óok voor de arbeider in de fabriek, voor het meisje in de wasserij, maar óok voor de student. Een zegenrijk woord, maar ook een woord van verschrikking, daar het pro en contra zich hierin kan openbaren.

De gedachte van het geven van zekerheid door planning, van verzorging door de overheid en vakorganisaties, moet doorbroken worden, opdat de vrijheid en persoonlijke verantwoordelijkheid van de mens in z'n arbeid op de voorgrond trede, omdat de mens zich voor God zal moeten verantwoorden, om rekenschap af te leggen hoe hij in z'n vrijheid gehandeld heeft. Want dit is het schone van deze vrijheid, dat de mens het scheppingsplan mag ontvouwen. B. wil hier niet van weten, bij hem is arbeid een noodzakelijk kwaad, duidelijk zegt hij dan ook de mens leeft niet om te werken, maar werkt om te leven. *^) We vinden deze gedachte echter niet alléén bij B, , ook in onze kring ziet men de arbeid vaak als het lagere, het niet geestelijke. Laten we hier toch niet te snel aan voorbij gaan en het als een probleem, dat ons niet raakt, opzij schuiven.

Stellen we de oplossing der problemen in het licht van een waarachtige bekering tot God, dan zullen we het woord onvermijdelijk niet gebruiken, dan zien we dat planning een dwaasheid is, daar dit de mens geen welvaart kan brengen, maar hem alleen z'n vrijheid zal ontroven, om hem de totalitaire maatschappij binnen te voeren. We zullen weer moeten leren wat het betekent om alleen te leven van de vrije genade in Jezus Christus. Dan is het leven niet meer een sprong, in de duisternis, wat het bij B. eigenlijk wèl is, maar dan kimnen we op Gods beloften rekenen en van Zijn zekerheden leven, biddend om Zijn zegen.

Natuurlijk zal dit gepaard moeten gaan met een herziening van verschillende maatschappelijke omstandigheden. We zullen weer moeten komen tot werkelijke gemeenschappen, ook in de onderneming, maar ook dit grijpt weer direct op het voorgaande terug. Deze gemeenschap zal er een moeten zijn, door Gods Geest ontstaan, een , , koïnoonia". Deze , , koïnqonia" beslaat slechts een deel der mensen. De , , sunousia" is tussen alle mensen ; dit heeft God aan allen opgelegd. Tot al deze mensen komt nu het gebod van cultuur, gelijk ook de drift tot culturele actie in allen ingeschapen is, zegt Schil­ der. **) We voelen hier meer voor de gedachte van Van Riessen, dat het geloof tot culturele prestatie drijft, al is dat geloof meestal niet een geloof in de Waarheid, maar een igeloof in een mythe.

Door de zonde zal alle cultuurarbeid der mensen, der , , sunousia", van God afgericht zijn, maar en dat is wonderlijk, Christus is gekomen en heeft een „koïnoonia" gesticht, een gemeenschap van mensen, die weten dat zij zondaars zijn en steeds weer zondigen, maar die óok weten dat Christus al die zonden op zich geladen heeft en dat zij om niet gerechtvaardigd worden door de verlossing in Christus Jezus. ^°). Zodat hij kan uitroepen : Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods. Gode zij dank, door Jezus Christus, onze Heere. ^^) Daar krijgt dan het leven en het werken weer betekenis en weten we weer waartoe we moeten werken. Er is één , , sunousia", met twee soorten mensen, werkend bij gelijkheid van cultuurvorm, maar bij ongelijkheid van cultuur tendenz, alles echter aanwerkend op de voleinding.

Kuyper spreekt hier van gemene gratie, Zuidema zegt gemene gratie, een werk Gods, waardoor Hij Zijn scheppingswerk en Zijn scheppingsordinantiën handhaaft en er aan de strijdende en lijdende kerk de weg mede ontsluit, om haar strijd , , Pro Rege" in deze bedeling te strijden met de wapenen die God in Zijn algemene genade aan haar ter beschikking stelt. Wapenen, die in weerwil van de buiten God haar oorsprong nemende aandrift van de ongelovige, ook door hem gesmeed worden ; een arbeid, waartoe Gods gemene gratie ook hen, in zijn gaven en talenten, bekwaamt, en dat — hoezeer door deze ongelovige niet bedoeld en wellicht ook niet gewild — in dienst aan de particuliere genade. Totdat de toekomst van Jezus Christus samenvalt met de voleinding der wereld en aan deze bedeling een einde komt ter verheerlijking van Hem, Die op de troon zit en van het Lam, dat ons naar ziel en lichaam zich tot een eigendom kocht.

Uit het geloof kunnen we nu zeggen dat niets onvermijdelijk is. We zullen niet dieper op deze materie ingaan.

Over souvereiniteit in eigen kring en de verhouding tussen gezag en vrijheid heeft Van Riessen zeer uitvoerig geschreven in zijn boek , , Maatschappij der toekomst". Eén opmerking willen we nog maken. God heeft de werkelijkheid ordelijk geschapen, alles naar zijn aard en eist van ons dat wij het onderhouden en ontplooien. Van Riessen citerende  kunnen we zeggen : zoals in de natuur alles naar zijn aard is, zo bouwt de mens in de cultuur alles naar zijn aard. Hij onthult in de weg der historie wat God voor werk voor hem had klaar gelegd in Zijn schepping. Tot deze bouwwerken behoren ook de samenlevingsverbanden. De gezagssfeer blijft beperkt in het eigen samenlevingsverband. We mogen niet proberen verschillende verbanden samen te smelten tot één grote gemeenschap, welke tendenz bij B. zichtbaar is. Al z'n remedies vertonen de tendenz tot hiërarchie. Hij ziet de gevaren, die de planning mét zich brengt, maar het gelukt hem niet er door heen te breken ; hij spreekt er over dat er een grens moet zijn aan de overheidsbemoeiingen maar zegt dan direct daarop, niet te weten waar de grens te moeten trekken. ««)

In het licht van het voorgaande krijgt het voeren van een sociale politiek, het geven van bestaanszekerheid, het zien van de eigen verantwoordelijkheid, een geheel andere betekenis dan B. er aan geeft.

We hebben zo enkele gedachten van B. aangestipt en gewezen op het volgens onze mening gevaarlijke er van. He.t jammerlijke is echter, dat zijn stem in Christelijke kring nog voor gezaghebbend gehouden wordt en wel speciaal binnen de Nederlandse Hervormde Kerk, Officieel werd B. door de Ned. Hervormde Kerk in staat gesteld om aanstaande predikanten zijn dwalingen mee te geven.

Laten wij ons echter bezinnen op onze taak. We willen dan besluiten met een citaat van prof. Van der Kooy : Want tenslotte is het één cultuur waaraan de gehele mensheid bouwt. Een ieder zie wèl toe, waarmee hij bouwt en op welk fundament. *")


21) blz. 50.

22) blz. 73.

23) Prof. dr. W. Banning , , Moderne maatschappijproblemeni", blz. 70.

2*) Idem, blz. 72.

24) Prof. W. B. , , Het vraagstuk van de arbeid 2e verb, druk, blz. 42.

2^) Prof. dr. ir. H. van Riessen „De maatschappij der toekomst" (2e dr.), blz. 115.

25) Prof. dr. K. Schilder, „Christus en cultuur" blz. 40.

26) 1 Joh. 2 VS. 22 en 2 Joh. 7 en 8.

30) Prof. dr. K. Schilder, „Christus en cultuur" blz. 52.

31) Idem, blz. 65.

25) Idem, blz. 72.

='2) Prof. dr. W. Banning „Het vraagstuk van de arbeid" (2e verbeterde druk), blz. 73.

»*) Prof. dr. K. Schilder „Christus en Cultuur" blz. 76.

35) Hom. 3 VS. 24.

36) Rom. 7 VS. 24 en 25.

••'•) AntiJRevolutionaire Staatkunde, Mrt. '54, blz. 72 en 73.

3S) Prof. dr. ir. H. van Riessen „Maatschappij der toekomst" (Ie dr.), blz. 88.

39) Prof. dr. W. Banning , , Het vraagstuk van de arbeid", (2e verb, druk), blz. 103.

40) Prof. dr. T. P. van der Kooy „Op het grensgebied van economie en religie", blz. 75.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 februari 1955

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

CONTACT VAN HERV. (GEREFORMEERDE) STUDENTEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 februari 1955

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's