Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET NIEUWE WETSONTWERP

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET NIEUWE WETSONTWERP

Kleuteronderwijs

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kleuteronderwijs

De Minister van Onderwijs heeft bij de Tweede Kamer een geheel nieuw wetsontwerp tot regeling van het kleuteronderwijs ingediend. Men zal zich herinneren, dat er reeds een ontwerp lag sinds 1950. Het bedoelde een eerste stap te zijn in de richting van een volledige sanering van het kleuteronderwijs en raamde de daaraan verbonden kosten voor het rijk op elf en een half millioen gulden. Vooral de manier waarop de financiële gelijkstelling in dit ontwerp was geregeld, werd ernstig becritiseerd. Bovendien achtte de regering op 't ogenblik een grotere uitgave voor het kleuteronderwijs mogelijk dan in 1950. Vandaar dat er een nieuw ontwerp aanhangig gemaakt is. Daarin worden de kosten begroot op ruim 51 millioen gulden, met inbegrip van de opleidingskosten voor de leidsters.

Evenals het is bij het Lager Onderwijs, zal er ook bij het kleuteronderwijs volledige gelijkstelling zijn van het Openbaar en Bijzonder Onderwijs. Alleen is de uitwerking dezer idee anders. Bij het Lager Onderwijs is het namelijk zo, dat bouw- en exploitatiekosten voor rekening der gemeente komen, terwijl de kosten van bezoldiging voor rekening van het Rijk zijn. Bij het kleuteronderwijs is het in dit ontwerp aldus geregeld, dat alle kosten voor rekening van het Rijk komen. Wel zal in eerste instantie de gemeente voor de gelden ten behoeve van bouw en exploitatie moeten zorgen, maar deze gelden worden door het Rijk weer aan de gemeenten vergoed, voor welke vergoeding echter een bepaalde norm zal worden gesteld. De gemeenten kunnen daar bovenuit gaan voor hun eigen scholen, maar dan blijven deze ook voor hun eigen rekening, terwijl dan ook aan de bijzondere kleuterscholen ter plaatse van gemeentewege 'n overeenkomstige hogere vergoeding zal gegeven worden. Dit op grond van het principe der financiële gelijkstelling. De gemeentebesturen krijgen de plicht om een voldoend aantal openbare kleuterscholen te stichten, tenminste, wanneer er voldoende leerlingen voor zijn. In een gemeente van minder dan 50000 inwoners moet een openbare school gesticht worden als er ten minste 30 kleuters zich hebben aangemeld. In een gemeente van 50000—100000 zielen is dit minimum 60 kleuters en in nog grotere gemeenten is dit 90.

Is een gemeentebestuur ten deze nalatig, dan kunnen de ouders van een voldoend aantal kleuters de stichting vragen.

Het is uit het vorige duidelijk, dat dus ook Schoolbesturen bij de gemeente kunnen aankloppen, zowel voor de stichting als voor de exploitatie van onder hun bestuur staande kleuterscholen. Zowel voor de nieuw te bouwen als voor de reeds bestaande. Alleen zal voor de nieuwe scholen moeten aangetoond worden dat ze door een voldoend aantal kleuters zullen worden bezocht, volgens dezelfde maatstaf als voor de openbare scholen, waarvan we de getallen hierboven hebben genoemd. De vereiste procedure is in het ontwerp geregeld.

Wat de exploitatiekosten betreft, deze vallen onder twee rubrieken. In de eerste plaats is er een bedrag per lokaal bestemd voor instandhouding, verwarming, verlichting en schoonhouden. En dan een bedrag per kleuter voor het aanschaffen van leermiddelen. Daarnaast komt dan de vergoeding voor de bezoldiging van het personeel.

De leerlingenschaal is in het ontwerp vastgesteld op 40. Dat wil dus zeggen, dat naar elke 40 kleuters of een gedeelte van die 40 het aantal leerkrachten wordt berekend.

Zo krijgen we dus eigenlijk viererlei vergoeding :

1e. de vergoeding voor bouw en inrichting ;

2e. de vergoeding per lokaal voor instandhouding, enz. ;

3e. de vergoeding voor aanschaffing leermiddelen, berekend per kleuter ;

4e. de vergoeding voor de bezoldi- 0ng van het personeel, berekend per 40-tal of gedeelte daarvan.

De salarissen van het personeel der openbare en bijzondere kleuterscholen zullen dezelfde zijn. Ze worden in het wetsontwerp nog wel niet vastgesteld, dit zal geschieden bij algemene maatregel van bestuur.

Van de ouders zal schoolgeld worden geheven. Dit wordt nodig geacht:

a. als bijdrage in de kosten ;

b. om te voorkomen dat ouders hun kinderen wel laten inschrijven, maar ze niet regelmatig sturen.

Dit schoolgeld vervalt bij een inkomen beneden een bepaald minimum, terwijl bij twee of meer kinderen, die de kleuterschool bezoeken en verplicht zijn schoolgeld te betalen, reductie zal worden gegeven.

Ziedaar enkele hoofdlijnen voor het kleuteronderwijs.

't Is te hopen — en ook te verwachten — dat dit ontwerp, al of niet gewijzigd, spoedig wet moge worden en daarmede aan vele moeilijkheden, vooral financiële, en ook personeelsgebrek een einde kome.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 februari 1955

De Waarheidsvriend | 1 Pagina's

HET NIEUWE WETSONTWERP

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 februari 1955

De Waarheidsvriend | 1 Pagina's